H1.1-1.2 +1.6
1.1 Wat is een organisatie
Organisaties hebben drie dingen met elkaar gemeen, ze beschikken over:
- Doelstelling
- Mensen
- Middelen
Mensen werken samen om doelstellingen te bereiken en maken vrijwel altijd gebruik van middelen.
We definiëren organisaties als doelgerichte samenwerkingsverbanden.
Bedrijven en overige samenwerkingsverbanden vallen onder het begrip organisatie.
Bedrijven zijn erop gericht producten en/of diensten op een markt te verkopen. Wanneer het doel erbij
winst maken is; ondernemingen = profit organisaties. Non-profitorganisaties hebben niet het
vooropgezette doel om winst te maken (mag wel). Staan meestal ten dienste van het algemeen nut, zoals
een niet-geprivatiseerd opleidingsinstituut dat in het plaatselijke wijkcentrum cursussen organiseert.
Overige organisaties zijn de samenwerkingsverbanden. Bijvoorbeeld, de amateurtoneelvereniging, richt
zich primair op haar leden niet op afnemers. (mogen wel winst maken)
Bedrijven=
Voor hun voortbestaan zijn ze afhankelijk van klanten. Onderscheiden wordt profitbedrijven en non-
profitbedrijven.
- profitbedrijven, ondernemingen (Philips, Douwe Egberts, Particuliere school)
- non-profitbedrijven (ziekenhuis, (niet-particuliere) school, ministerie)
Overige organisaties=
Deze organisaties zijn niet afhankelijk van klanten om te kunnen bestaan.
- amateursportvereniging.
- de kerk
Organisaties kunnen ook volgens andere criteria worden ingedeeld, zoals juridische criteria.
- Organisaties zonder rechtspersoonlijkheid.
-De eenmanszaak, de vennootschap onder firma en de commanditaire vennootschap
- Organisaties met rechtspersoonlijkheid.
- De bv- besloten vennootschap-, de nv-naamloze vennootschap-, de vereniging, de coöperatie,
de onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting
Rechtspersoon: een organisatie die zelfstandig aan het rechtsverkeer deelneemt en als zodanig eigen
rechten en plichten heeft.
- Bij een nv en bv in ieder geval de directie en in grotere organisaties ook een aantal functionarissen op
een lager niveau met een beperkte vertegenwoordigingsbevoegdheid.
Aansprakelijkheid beperkt, kunnen privé niet aangesproken worden.
- Een eenmanszaak is geen rechtspersoon, positie van organisatie en die van eigenaar volledig verweven.
Een schuldeiser kan zich verhalen op zowel het zaakvermogen als het privévermogen van de eigenaar.
Nv is een beursgenoteerde vennootschap, aandelen op de beurs worden verhandeld.
Bij bv zijn de aandelen meestal in handen van een beperkte groep aandeelhouders en kunnen die op
bepaalde voorwaarde verkopen.
Steeds meer samenwerkingsverbanden tussen organisaties, zowel nationaal als op internationaal niveau.
Samenwerkring op verschillende terreinen, bevorderring van kennis innovatie door kennisuitwisseling,
licentie en exploiteren van het octrooi.
En verschillende redenen, concurrentiepositie verbeteren en barrières wegnemen bij het betreden van
buitenlandse markten.
Binnen het algemene maatschappelijke verkeer speelt het economische verkeer een belangrijke rrol,
omdat veel transacties in geld wordt uitgedrukt.
,Joint venture is een vorm van samenwerking waarbij de samenwerkende organisaties een deel van hun
vermogen inbrengen in een nieuw bedrijf, dat voor gezamenlijke rekening en risico een project tot
ontwikkeling brengt. ( ABN AMRO- verzekering)
1.2 Globale ontwikkelingen in de organisatietheorie
Eerste aanzet tot organisaties, tijdens de Eerste Industriële Revolutie, periode tussen 1760 en 1830 in
Noordwest-Europa= leidde tot de concentratie van de productie in fabrieken.
Hiervoor waren alleen kerk en leger 1 van de enkele organisaties. De ambachtslieden, thuiswerkers en
landbouwers de voornaamste tegenwoordigs van de nijverheidssector.
Vanaf eind 19e eeuw 3 perioden te onderscheiden:
- De periode van eind 19e eeuw tot circa 1935
Het scientific management, Frederick Taylor
Theorieën van de klassieke school van de organisatietheorie en berustte op een kwantitatieve benadering.
IN het boek van Frederick, shop management stonden de grondbeginselen van de wetenschappelijke
bedrijfsorganisatie, toegespitst op de productieafdeling. Efficiency stond voorop. Taylor ging ervanuit dat
iedere medeweker een rationeel wezen was dat door middel van geldprikkels tot hogere productiviteit
zou kunnen worden gebracht. Hoe harder je werkte, hoe hoger het loon. In plaats van een heel project,
maar 1 of 2 stappen. Verlengstuk van machine
In deze tijd werd het kapitalisme een belangrijke rol in het maatschappelijke leven. Bescherming van
vakbonden en socialeverzekeringswetgeving nog niet bestond.
General management theory, Henri Fayol
Fayol was directeur van een mijnbouwmaatschappij. In zijn theorie geeft hij de benodigde vaardigheden
om een organisatie als geheel te leiden: Prevoir (vooruitzien = plannen), organiser (organiseren),
commander (opdrachten geven), coordonner (afstemmen, coördineren) en controler (controleren).
Fayol zijn centrale gedachte was een betere manager.
Classic management theory, Max Weber (1864-1920) en Henri Fayol (1841-1925) en Frederick Taylor
(1856-1915)
Weber is bekend om zijn ideeën over de rationele organisatie, een samenwerkingsverband waarin de
functievervulling onafhankelijk zou (moeten) zijn van de personen die de functie op een gegeven moment
vervullen. Bureaucratisch samenwerkingsverband en duidelijke systemen en procedures. Geen
vriendjespolitiek, maar op basis van objectieve criteria (kennis en vaardigheden).
Werk zou moeten gaan de door Fayol genoemde eenheid-van-bevelprincipe, iedere werknemer heeft 1
baas. Bureaucratie werd beschouwd als zeer functioneel en gericht op efficiencyverbetering.
- 1.2.2 De periode van circa 1935 tot circa 1955
Human relations theory, reactie op de starre denkbeelden van scientific management. Door de Hawtorne
experimenten begon het besef te komen dat de arbeidsprestaties niet alleen tot stand komen op basis van
rationele overwegingen, maar dat de sociale aspecten evenzeer een belangrijke rol spelen. Niet
uitsluitend zien als verlengstuk van machine. Oog hebben voor intermenselijke verhoudingen succes
behalen.
De hawthorne-experimenten: Mayo en Roethlisberger, Western Electric Company
Doel was te achterhalen of er een oorzakelijk verband bestond tussen arbeidsproductiviteit en de
kwaliteit en kwantiteit. Dit hebben ze onderzocht door Twee groepen te gebruiken en de ene meer en
sterker licht te geven en de andere constant houden.
Bij beide groepen steeg de productie. Na elke experiment kwamen ze er steeds achter de productie bleef
in oude situatie hoger. Ze voelde zich mee gewaardeerd omdat er naar hen werd gekeken en hierdoor
ontstond extra loyaliteit en motivatie. Het kwam ook door de groep, ze motiveerde elkaar en namen
elkaars taken over voor afwisseling.
Gesloten systemen waren er nog omdat de omgevingsinvloeden op ondernemingen gering waren en
omdat de schaarste om het algemeen nog niet erg groot was
, Kritiek op de hummanrelationsbenadering, eenzijdig te gericht op individu en te weinig rekening hield
met de technische aspecten van de organisatie. Het werd gezien als ‘mensen zonder organisatie’ en de
scientific management denkt vanuit het thema ‘organisatie zonder mensen’.
Het revisionisme (= herziening) probeerde het scientific management en de human relations te
integreren. In termen van Bennis is revisionisme een denkrichting met als motto ‘mensen en organisatie’.
- 1.2.3 De periode van circa 1955 tot heden
Grote maatschappelijke veranderingen
- De grote protestdemonstraties tegen oorlogen zoals die in Vietnam
- De verkilde relatie tussen Oost en West, grootste componenten, Amerika en sovjet zorgde voor
dingen die de wereldvrede in gevaar brachten.
- De studentenopstanden in Parijs die zich naar Nederland voortplantten en ook hier een
belangrijke aanzet gaven tot aantasting van de gevestigde orde.
- De opkomst van de milieubeweging
- Mens op de maan in 1969 spin-off voor bedrijfsleven een stroom van nieuwe producten
In deze periode groeit het besef dat organisaties als een open systeem moet worden beschouwd. Die
meer invloed uitoefenen op hun omgeving en (vaak nog sterker) door die omgeving beïnvloed worden.
Aanzet tot ontwikkeling van de systeemtheorie. Dit leidt tot besef dat problemen alleen kunnen worden
opgelost door samenwerken geleid tot een groot aantal internationale samenwerkingsverbanden en
andere vormen van samenwerking.
Begin van uitgebreide Europese samenwerking heeft grote gevolgen voor het bedrijfsleven. Ze moeten
steeds meer de nationale grenzen over. 1 januari 2002 euro.
Organisatiekunde als vakgebied een sterk interdisciplinair karakter heeft.
- oplossingen voor praktische bedrijfskundige problemen kunnen niet meer worden gezocht in eenzijdige
monodisciplines zoals de economie en de psychologie.
Tweede uitgangspunten van systeemtheorie:
- problemen moeten vanuit verschillend invalshoeken integraal worden aangepakt, omdat daarmee
synergievoordelen (1+1=3) worden bereikt.
Systeemtheorie betreft dus de samenhang tussen delen (processen) en de beheersing daarvan in een
groter verband.
EGKS EEG EGAEU
Besluitvorming verandert van een objectieve rationaliteit in een subjectievere rationaliteit
- afstand van 1 beslisser
- Beslissers niet alle alternatieven kunnen kennen
- Gevoelsmatig handelen
- Medezeggenschap
Wet van de ondernemingsraden worden genoemd
- delegatie
Europese Ondernemingsraad (EOR) in 1996. Werknemers kunnen invloed uitoefenen in een concern
buitten Nederland. Houden zich bezig met raadplegen en uitwisselen van info over grensoverschrijdende
onderwerpen.
Contingentiebenadering: Niet een beste manier van leidinggeven en structureren. Beste manier wordt
bepaald door de situatie waarin de organisatie zich bevindt. Er zijn vele ‘beste’ manieren van leidinggeven
en structureren. Wordt bepaald door de situatie: door de aard van het werk, aard en het niveau van de
medewerkers en de mate waarin de omgeving invloed op heeft
Peter Drucker, kennisrevolutie