1.1 Oost-Europeanen op de Nederlandse arbeidsmarkt
Arbeidsmigratie is dat mensen naar een ander land gaan om daar te werken. Dit heeft zo zijn voor-
en nadelen. Producten kunnen goedkoper worden aangeboden omdat de loonkosten van deze
arbeiders lager zijn. Het bbp kan toenemen omdat ze een deel van hun inkomen hier besteden.
1.2 oorzaken internationale handel
internationale handel want sommige landen hebben bepaalde producten niet. Deze producten
worden dan geimporteerd. NL kan zelf wel sinaasappels produceren maar dat doen we niet omdat
het goedkoper/ betere kwaliteit is in Spanje.
Open economie; als een land veel handelt met het buitenland. Export en import in NL zijn een groot
deel van de economie.
Gesloten economie; komt niet meer voor. Iedereen drijft handel met het buitenland.
Concurrentiepositie geeft de mate weer waarin een bedrijf in staat is om hetzelfde product
beter/goedkoper te produceren dan andere bedrijven. Productiekosten en kwaliteit belangrijk.
Landen importeren product die goedkoper zijn in andere landen en exporteren producten die zij
goedkoop kunnen maken. Landen specialiseren zich in producten waar zij goed in zijn. Oorzaken
specialiseren:
- natuurlijke omstandigheden; wijn wordt in Italië gemaakt, want druiven groeien daar beter.
- Loonkosten per product/kwaliteit; als de loonkosten laag zijn kan het product goedkoper
worden. Loonkosten per product. Hoeveel werknemer per periode produceert = arbeidspdt.
Innovatie zijn investeringen in beterede kapitaalgoederen.
- Infrastructuur; (lucht)havens, wegen, telecommunicatie kan leiden tot lage productiekosten.
- Stabiliteit; veel stakingen leiden tot sociale onrust en productieverlies.
Internationale concurrentiepositie: de verhouding van het kosten- en prijspeil van bedrijven in een
land t.o.v. andere landen.
1.3 vrijhandel en protectionisme
exportquote = waarde van export : bbp x 100%
importquote = waarde van import : bbp x 100%
hoe hoger het percentage hoe opener de economie.
Om je binnenlandse markt te beschermen zijn er 2 type maatregelen:
1. Tarifaire: invoerheffing een belasting die moet worden betaald bij import van goederen
vanuit het buitenland. Exportsubsidies waardoor producenten hun producten tegen een
lagere prijs kunnen exporteren naar het buitenland.
2. Non-tarifaire: invoerquotum/invoercontingent een max hvh die ingevoerd mag worden.
Administratieve belemmeringen eisen die aan producten worden gesteld (kwaliteitseisen).
Argumenten voor protectie: behoud van binnenlandse werkgelegenheid, bescherming van nieuwe
industrieën, veiligheid/strategische belangen, antidumping maatregelen; exporteren tegen lagere
prijs dan kostprijs.
,
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper veravdwijngaard. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.