Samenvatting Financieel Economische Criminaliteit
Inhoud samenvatting
1. Hoofdstuk 1 t/m 11 van het boek ‘White-collar Crime: an Opportunity Perspective -
Benson & Simpson (2018)
2. Kennisclips 1 t/m 9
Legenda Week/Hoofdstuk/Begrippen/Belangrijke rijtjes, typen, opsomming, functies,
samenvatting soorten of factoren/Stromingen, theorieën, benaderingen/Personen,
studies/Voordelen/Nadelen
,Week 1: H1 + H2 en kennisclip 1
Hoofdstuk 1: What is white-collar crime?
Witteboordencriminaliteit is een wetenschappelijke term die diverse sociale, juridische en
wetenschappelijke problemen oproept. Het probleem van witteboordencriminaliteit is enorm complex!
Witteboordencriminelen komen voor in ieder werkveld. Voor veel alledaagse zaken zijn mensen
afhankelijk van professionals die een speciale dienst aan jou bieden, die jij zelf niet kan of niet wil doen.
Dit kunnen dokters, advocaten, maar ook elektriciens of automonteurs zijn. Maar hoe weet je dan zeker
dat de professional het juiste heeft gedaan op de juiste, legale manier? Professionals kunnen hun kennis
en expertise gebruiken om te profiteren van (de onwetendheid) van anderen en zo te bedriegen.
Sommige processen, zoals het kopen van een huis, zijn zo ingewikkeld dat mensen een professional
volledig vertrouwen; vaak worden contracten op goed vertrouwen ondertekend, zonder dat ze echt
begrepen worden. Op andere gebieden, bijvoorbeeld als het aankomt op de gezondheidszorg, dan
kunnen er meerdere slachtoffers vallen aan één daad. Als een dokter jou overbodige testen laat doen,
waar vervolgens voor betaald moet worden, dan zijn de slachtoffers:
1. Jij bent een direct slachtoffer.
2. De verzekeraar kan slachtoffer worden, omdat veel testen en onderzoeken bij de dokter
verzekerd en vergoed worden.
3. De maatschappij als geheel kan slachtoffer zijn, want medische kosten (denk aan premie) zullen
stijgen als gevolg van medische fraude.
Ongeacht de voorgaande voorbeelden is concrete interactie tussen dader en slachtoffer niet per se nodig
om iets als witteboordencriminaliteit te kunnen bestempelen. Het komt in elk beroep voor.
Een historische kijk op witteboordencriminaliteit
Hoewel het aannemelijk is dat witteboordencriminaliteit meer voorkomt dan ooit, is het geen nieuw
fenomeen en bestaat eigenlijk al duizenden jaren (het fenomeen bestaat al langer dan de term zelf). Zo
schreef Aristoteles al over het verduisteren van fondsen, ofwel het stelen van publiek geld door
ambtenaren. Ook in de Bijbel en andere religieuze teksten wordt gesproken over organisaties die
uitbuitende activiteiten uitvoeren.
In de late Middeleeuwen werden in Engeland drie organisatie-gerelateerde activiteiten onderscheiden in
de wet: regrating, engrossing en forestalling. Bij alle drie ging het om het controleren van de markt op
bepaalde belangrijke goederen (levensmiddelen) zodat daarmee hoge winsten gehaald konden worden
door hoge prijzen te vragen. Bijvoorbeeld het opkopen van al het tarwe om zo een monopolie te hebben
en de hoofdprijs te vragen
Later, in de vroege 20e eeuw, kan gedacht worden aan Ross die sprak over de criminaloid: machtige
ondernemers en leidinggevenden buitten mensen uit en manipuleerden de markt, puur voor financieel
gewin, terwijl zij zich voordeden als fatsoenlijke zakenmannen. Ross omschreef deze mannen in termen
van hun morele ongevoeligheid en hield hen verantwoordelijk voor het overlijden van velen werknemers
en consumenten crimineel is obsessief met het maken van winst en daardoor moreel ongevoelig,
MAAR: niet gek!
Voordat men kwam met de term witteboordencrimininaliteit was al bekend dat rijke en machtige mensen
ook delicten pleegden in het streven naar winst en rijkdom. Het idee is dat misdaden werden begaan
vanuit hebzucht en niet vanuit een psychologische afwijking
Maar wat is witteboordencriminaliteit dan precies…?
Sutherland is degene die de term witteboordencriminaliteit heeft bedacht, maar heeft aan deze term over
de jaren heen verschillende definities gegeven.
- Een zeer bekende definitie is als volgt: ‘een delict die wordt gepleegd door een persoon met hoge
respect en hoge sociale status tijdens het uitvoeren van zijn beroep’ daarin worden veel ernstige
misdrijven, zoals moord, bewust niet meegenomen; maken geen deel uit van het beroep.
Witteboorden wordt vooral gebruikt om managers en leidinggevenden in het bedrijfsleven aan te
duiden. Deze definitie wekt zowel bewondering als afkeuring op…
2
,- Jaren later schrijft Sutherland dat ‘the white collar criminal is defined as a person with high socio-
economic status who violates the laws designed to regulate his occupational activities’
witteboordencriminelen moeten onderscheiden worden van personen met een lage
sociaaleconomische status die de reguliere wetten overtreden, alsook van de personen met een hoge
sociaaleconomische status die de reguliere wet overtreden op manieren die niet verbonden zijn met
hun werk of beroep.
Opvallend aan beide definities is dat zij gebaseerd zijn op de karakteristieken van de dader. In de
criminologie komt het echter veel vaker voor dat definities gericht zijn op de daden/acties van daders
en/of de mentale gesteldheid die een individu moet hebben. Uit Sutherlands werk kan daarom
aangenomen worden dat alleen specifieke type mensen witteboordencriminaliteit kunnen plegen; de
daders moeten gerespecteerd zijn, hebben een hoge sociaaleconomische status en plegen de daden in
‘the course of the occupation’ de status van de dader en de plaats waar het delict wordt verricht
bepalen of het gaat om een witteboordenmisdrijf.
De controverse in de benadering van Sutherland
Sutherlands benadering heeft voor veel kritiek en discussie gezorgd.
1. Een probleem doet zich voor wat betreft de juridische status van witteboordencriminaliteit.
Onder witteboordencriminaliteit konden volgens Sutherland ook daden vallen die via het civiele
recht bestraft worden. Dit hield hij voor mogelijk, omdat veel civiele procedures te maken
hebben met vergelijkbare praktijken als in het strafrecht. Ook kunnen veel illegale
organisatiepraktijken bestraft worden onder zowel het strafrecht als het civiele recht. Het
uitsluiten van daden die vallen onder het civiele recht, zou daarom betekenen dat het begrip
witteboordencriminaliteit beperkt wordt in zijn betekenis. KRITIEK: juristen stellen dat enkel
daden die vallen onder het strafrecht daadwerkelijk criminaliteit of misdrijven genoemd kunnen
worden. De definitie van Sutherland is dus te breed.
2. De operationalisering van de hoge sociale status: wanneer gaan blauwe boorden over in witte
boorden? Sutherland heeft de hoge sociale meegenomen in zijn definitie, omdat hij aandacht
wilde vragen voor criminaliteit gepleegd door zakenmannen. Criminologische theorievorming in
zijn tijd had zich volgens hem namelijk onevenredig veel gericht op criminaliteit gepleegd door
mensen met een lage SES, de upper-class werd genegeerd. KRITIEK: Het includeren van sociale
status en respectabiliteit in de definitie geeft problemen voor onderzoek: als de sociale status
wordt gebruikt als een definiërend element in de criminaliteit, dan kan het niet worden gebruikt
om de incidenten van criminaliteit zelf te voorspellen of uit te leggen. Dus: ‘sociale status’ kan
niet worden gebruikt als een verklarende variabele, want het kan niet op zichzelf staand
(onafhankelijk) variëren binnen de criminaliteit.
Het is wel van belang om te onderzoeken hoe de SES van daders zich verhoudt tot
witteboordencriminaliteit, want het kan wel de kansen (toegang) voor witteboordencriminaliteit
en de motivatie van de dader beïnvloeden. Vergelijkbare delicten kunnen worden gepleegd door
leidinggevenden van ondernemingen en door werknemers onderaan de bedrijfshiërarchie, maar
alleen de eerstgenoemden voldoen aan Sutherlands definitie van witteboordencriminaliteit. We
moeten niet alleen naar de mensen in de top kijken…Ook is het interessant om te kijken naar wie
wel en wie niet een hoge SES heeft. Degenen die geen hoge SES hebben, hebben waarschijnlijk
minder kansen tot het plegen van witteboordencriminaliteit. Interessant is dat vrouwen minder
(ernstige) witteboordencriminaliteit plegen dan mannen, maar mannen en vrouwen zijn ook niet
evenredig verdeeld over de arbeidsmarkt. Hetzelfde geldt voor etniciteit: gekleurde mensen zijn
ondervertegenwoordigd in leiderschapsposities en hebben daarom minder toegang tot kansen
voor het plegen van witteboordencriminaliteit. Kansen voor witteboordencriminaliteit zijn
onevenredig verdeeld over geslacht, ras, etniciteit en status. Het includeren van de sociale status
in de definitie van witteboordencriminaliteit sluit ook de mogelijkheid uit om te kijken hoe
variatie in de status van de daders invloed heeft op de reacties vanuit de maatschappij op hun
strafbare daden. Worden daden vanuit daders met een hoge positie hetzelfde behandeld door
justitie als wanneer ‘gewone’ medewerkers dezelfde daad plegen?
3. De uitoefening van beroep of bedrijf: aan de ene kant kan het beroep/bedrijf misbruikt worden
om misdaden te plegen voor eigen gewin. Aan de andere kant kunnen daders hun positie
3
, gebruiken om misdrijven te plegen om organisatiedoelen te bereiken (bijvoorbeeld
boekhoudfraudes). Dit leidde tot twee nieuwe begrippen:
1. Occupational crime: voor eigen gewin
2. Corporate crime: voor belang van de organisatie
Soorten benaderingen
Sutherlands definitie is een klassiek voorbeeld van wat de offender-based benadering wordt genoemd.
Deze definities benadrukken de hoge SES, macht en respectabiliteit van de dader als belangrijke
kenmerken van witteboordencriminaliteit richt zich op kenmerken van de dader. Deze kenmerken
geven daders mogelijkheden om witteboordencriminaliteit te plegen. Blanke mannen lijken meer toegang
te hebben tot posities dan vrouwen en mensen van een andere etniciteit om witteboordencriminaliteit te
plegen. Ondanks de vele tekortkomingen van de definitie, is deze over de jaren heen vooralsnog erg
populair gebleven.
In reactie daarop ontstond ook de offense-based benadering, welke witteboordencriminaliteit definieert
met nadruk op de inhoud van de daad. Edelhertz opperde bijvoorbeeld de volgende definitie: ‘an illegal
act or series of illegal acts committed by non-physical means and by concealment or guile to obtain money
or property, to avoid the payment or loss of money or property, or to obtain business or personal
advantage’. Deze definitie focust dus op de methoden en middelen waarmee de daad wordt gepleegd.
Volgens Edelhertz kunnen er vier typen witteboordencriminaliteit onderscheiden worden:
1. Persoonlijke misdaden: misdaden die gepleegd worden door individueel handelende daders,
meestal voor persoonlijk gewin in een niet-zakelijke context (bv. belastingfraude of credit card
fraude).
2. Misbruik van vertrouwen: misdaden die gepleegd worden op de werkvloer door personen die
werken binnen een organisatie, overheid of andere instantie. Zij misbruiken de loyaliteit en trouw
van de klant (bv. verduistering, smeergeld of commerciële omkoping).
3. Zakelijke misdaden: misdaden die incidenteel voorkomen bij het uitvoeren van werkzaamheden
in de zakenwereld, maar die niet horen bij het algemene doel van de werkzaamheden of de
organisatie (bv. voedselovertredingen). Het zijn misdaden in zakelijke taken.
4. Con games: witteboordencriminaliteit als een bedrijf of als belangrijkste activiteit van een bedrijf
(bijvoorbeeld oplichterspraktijken en huisverbeteringsplannen)
De definitie van Edelhertz richt zich ook op misdaden die geen fysieke schade leveren aan
mensen/slachtoffers. Schade kan namelijk ook betrekken op bijvoorbeeld milieu.
Shapiro beargumenteert dat een belangrijk kenmerk van witteboordencriminaliteit is dat velen gaan over
het misbruiken van vertrouwen. Zij is van mening dat offender-based definities ervoor zorgen dat
onderzoekers de structurele bronnen van witteboordencriminaliteit verkeerd begrijpen.
Offense-based definities zijn om verschillende redenen populair geworden onder onderzoekers:
1. Omdat de SES van de dader en de sociale locatie van de daad niet benoemd worden, kunnen
beide onafhankelijk van de definitie variëren. Dit maakt dat beide variabelen als verklarende
variabelen gebruikt kunnen worden. Onderzoekers kunnen variaties in de sociale status
meenemen.
2. Het is mogelijk om witteboordencriminaliteit binnen de zakenwereld, alsook buiten zakelijke
settings te onderzoeken. Er kan een vergelijking tussen beiden worden gemaakt.
3. Deze definities maken het makkelijker om steekproeven te trekken uit officiële registraties.
Onderzoekers hoeven alleen maar wettelijke overtredingen vast te stellen die aan bepaalde
formele criteria voldoen, bijvoorbeeld overtredingen die niet fysiek zijn en gebaseerd zijn op
bedrog. Vervolgens is het slechts een kwestie van het nemen van steekproeven van personen die
voor die strafbare feiten zijn veroordeeld. Meerdere daders kunnen onder deze definities vallen.
Aan de andere kant zijn er ook nadelen aan de offense-based benadering:
1. Dat het onder deze definitie makkelijker is om een grotere steekproef te verwerven, is juist ook
een valkuil: onderzoekers lopen het risico juist de belangrijkste aspecten van
4