Samenvatting Overheidsbeleid
Literatuur week 1
H1
• Beleid is zowel een plan als handelen.
• Beleid is een streven en daartoe behoren zowel denkbeelden over wat haalbaar en
wenselijk is als activiteiten.
• Beleidsdenken is denken in doeleinden en middelen – vormen grondstructuur: finaal
denken
• Beleid heeft 2 gezichten: niet alleen een samenspel van doeleinden, middelen en
tijdskeuzen. Maar ook een antwoord op een probleem – de probleemdefinitie werkt
door in de keuze van doeleinden en middelen waarmee een overheid het probleem
aanpakt
• Beleidsproces: dynamisch verloop van gebeurtenissen rond een beleid, zoals
handelingen, argumenten en interacties
Kenmerken beleidsproces
1. Dynamiek – gericht op activiteiten en gebeurtenissen
2. Wederzijdse beïnvloeding – interactie – tussen factoren → multi-actor-proces
3. Opeenvolging van gebeurtenissen
4. Herkenbaar verloop – fasen in het beleidsproces
6 deelprocessen binnen het beleidsproces
1. Agendavorming
2. Beleidsvoorbereiding
3. Beleidsbepaling
4. Invoering en uitvoering
5. Naleving en handhaving van het beleid
6. Beleidsevaluatie
Effecten van beleid
• Doelbereiking
• Effectiviteit van het beleid
• Neveneffecten van het beleid
• Efficiëntie – baten die bereikt worden met minder kosten
• Profijt van het overheidsbeleid – zijn kosten en baten eerlijk verdeeld over diverse
groepen in de samenleving
Particulier initiatief: onderwijsinstellingen, ziekenhuizen, hulpverlenende organisaties – niet
op winst gericht
• Intern gericht beleid: beheer of management - betreft vooral zorg voor financiën,
personeel, ICT en meer het algemeen functioneren
• Primaire processen: essentiële taken, dragen rechtstreeks bij aan de centrale
doeleinden
• Secundaire processen: zorg voor de personele, financiële en andere middelen die de
organisatie nodig heeft om te kunnen functioneren.
,4 vormen van beleidsverandering
1. Rationalisering: toeneming van doelgerichtheid, doeltreffendheid en doelmatigheid
2. Democratisering: mogelijkheid voor alle betrokken om het beleid direct of indirect te
beïnvloeden
3. Differentiatie: toenemende taakverdeling en specialisatie in de beleidsorganisatie
4. Integratie: toenemende afstemming en bundeling van onderdelen van het beleid
H2
2 vragen die centraal staan in dit hoofdstuk:
1. Waarom vragen intelligente burgers om een instantie die hun vrijheid beperkt en aan
het de nodige lasten oplegt?
2. Hoe is het mogelijk dat in een democratie, waar burgers indirect zelf aan de touwtjes
trekken, overheden meer collectieve voorzieningen aanbieden dan waarvoor burgers
bereid zijn te betalen?
Argumenten voor het instellen van overheden
1. Zonder krachtige overheid geen openbare orde en veiligheid
Nachtwakersstaat – primaire taak om te zorgen voor orde
Voorkomen van “oorlog van allen tegen alles”
Thomas Hobbes: veiligheid is een essentiële voorwaarde voor de ontwikkeling van
welvaart
2. Het beschermen van gemeenschappelijke gebruiksgoederen, zoals natuurlijke
hulpbronnen (schone lucht, behoud van historische binnensteden)
Voorkomen van uitputting van gemeenschappelijke gebruiksgoederen
Gemeenschappelijke gebruiksgoederen – zonder kosten voor iedereen beschikbaar
o Natuurlijke gemeenschappelijke gebruiksgoederen: visgronden, het strand,
schone lucht
o Culturele gemeenschappelijke gebruiksgoederen: kerken, museum, kastelen
Reguleringsstaat – richt zich actief op het behoud van gemeenschappelijke
gebruiksgoederen (visquota).
Garret Hardin: behoud van natuurlijke hulpbronnen en biodiversiteit is van groot
belang voor het overleven van de menselijke soort
3. Zonder belasting, ontoereikende collectieve voorzieningen
Collectieve goederen, zoals infrastructuur (dijken, vuurtorens, havens, wegen)
Striks collectieve goederen – 2 eigenschappen:
o Niet-rivaliserend: voor iedereen toegankelijk
o Niet uitsluitbaarheid
Welvaartsstaat: door te investeren in collectieve infrastructuur bevordert de
overheid tevens de welvaart.
Paul Samuelson: goede infrastructuur is van veel betekenis voor de ontwikkeling van
, welvaart
4. Zonder inkomensverdeling: geen sociale vrede
Grondwet: recht op gelijkheid
Broederschap, ook wel solidariteit, is een sociaal grondrecht
Verzorgingsstaat: onderhouden een stelsel van sociale zekerheid en dragen zorg
voor onderwijs en gezondheidszorg – quasi-collectieve taken
John Rawls: burgers in een geïndividualiseerde marktsamenleving hebben grote
behoefte aan sociale zekerheid en gepaste zorg
4 overheidstaken
Wet van Wagner: hoe welvarender het land, des te groter het percentage van het bruto
nationaal product dat via de overheid tot besteding wordt gebracht.
Overheidsbeleid is ondoelmatig wanneer de kosten afgezet tegen de baten relatief hoog
zijn; of wanneer de bereikte maatschappelijke effecten tegen een lagere inspanning kunnen
worden behaald
- Kan optreden door specifiek gedrag van overheidsfunctionarissen die het beleid
aanbieden
- Kan ook gevolg zijn van het handelen van burgers die deze overheidsprestaties
krijgen aangeboden
4 theorieën van ondoelmatigheid: kosten te hoog, baten te laag – overheidsfalen
1. Overproductie van beleid