Samenvatting van de gehele historische context over Steden en Burgers in de Lage Landen, uit het nieuwe examenprogramma van Tijd voor Geschiedenis, incl. begrippenlijst en kenmerkende aspecten
Geschiedenis samenvatting historische context + KA h1 t/m h6
Paragraaf 1
De rol van de burgers is aan voortdurende verandering onderhevig geweest door de economische en
politieke ontwikkelingen. Rond 1500 waren de feodale heersers hun macht aan het vergroten, en dat
botste nogal met de belangen van de burgerij in de steden. De Tachtigjarige Oorlog en economische
bloei in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden liet het beste zien hoe een verzameling
steden met burgers een feodale heerser kan verslaan en zoveel invloed hadden op een gebied dat ze
deze naar hun eigen economische belangen konden inrichten. Er waren in deze Republiek veel
burgers met een bijzondere positie. Nu hebben vaak burgers het voor het zeggen in een land.
Paragraaf 2
In de 11e eeuw keerde de ‘burgerij’ terug als maatschappelijke klasse. Dit zorgde voor een
geldeconomie die de machtsverhoudingen van het feodalisme fundamenteel ontwrichtte. Sinds de
tijd van de monniken en ridders leefde bijna de hele bevolking van West-Europa op autarkische wijze
van het platteland. Door de organisatie van het hofstelsel bleven de boeren arm en afhankelijk.
Gedurende de 11e eeuw zorgden een aantal ontwikkelingen voor grote veranderingen in de status
quo:
- Er kwamen verbeteringen in de landbouw waardoor de opbrengst toenam (nieuwe werktuigen,
ploeg etc.) hierdoor kon meer landbouwgrond worden ontgonnen.
- Hierdoor kon een surplus van de landbouw gebruikt worden voor de handel.
- Door de betere beschikbaarheid van voedsel kon de bevolking groeien. Er kwam zo een surplus aan
beide kanten. Niet iedereen hoefde meer per se in de landbouw te werken. Hierdoor konden mensen
zich specialiseren in een ambacht.
- In een stedelijke omgeving konden ze makkelijker handelen en was de weg naar de markt korter. De
monetaire economie groeide en zorgde voor een herleving van de agrarisch-urbane samenleving.
Een opvallend snel ontwikkelend gebied was Vlaanderen. Het werd snel rijk door de handel met
Engeland en de Franse steden langs de rivier de Rijn. Hierdoor ontstond er een steeds meer vertakt
netwerk tussen deze steden en hun verzorgingsgebied. Uit dit verzorgingsgebied kwamen ook veel
nieuwe poorters, welke belangrijk waren voor het overleven van de stad. De stedelingen waren
afhankelijk van de grondbezitter. Zij moesten van deze grondbezitters zelfbestuur in de vorm van
stadsrechten kopen in ruil voor belastingen. Met de rechten konden ze een jaarmarkt organiseren of
een muur om de stad bouwen. Met de belastingen konden de heersers hun militaire en wereldlijke
macht versterken.
In belangrijke stad in de Vlaamse dynamiek was Atrecht. Deze stad bestond al in de Romeinse tijd en
beleefde weer een opleving. Het economische belang van de stad kwam van de hoge
landbouwproductiviteit van het verzorgingsgebied en in het bijzonder de schapenhouderij. Net als in
andere handelssteden domineerde de gilden, vooral dat van de kooplieden, de stad. Een aantal rijke
en machtige families van kooplieden vormden zo de patriciërs van de stad.
Door de gunstige ligging van Brugge en andere Vlaamse steden aan de Noordzee vonden zij
aansluiting op een nieuw handelsnetwerk (Spanje, Engeland etc.). Er ontstond een grote kloof tussen
de rijke, gevestigde elite en de gewone ambachtslieden, die het gemeen worden genoemd. Het
gemeen had vooral kritiek op de loyaliteit van de nieuwe burgerlijke elite aan de feodale heersers.
Deze spanningen kwamen rond 1300 tot uiting toen de Franse koning de steden als pion in zijn
conflict met de Engelse koning gebruikte. Het conflict liep uit tot een handgemeen in 1302 met de
Guldensporenslag. De Vlaamse ambachtslieden versloegen het adellijke leger.
Paragraaf 3
Steden als Antwerpen en Amsterdam groeiden snel en maakten gebruik van hun ideale ligging als
havens voor de wereldhandel. De concurrentie was groet en iedereen was op zoek naar innovaties
die ze een voorsprong zou kunnen geven. Brugge vormde een belangrijk centrum binnen de handel.
De handelsnetwerken konden zo goed functioneren omdat de steden continu bezig waren met
, ontwikkelen. Zo werd in Brugge de eerste koopmansbeurs ontwikkeld. De beperkingen van
bijvoorbeeld verschillende muntsoorten was verleden tijd. Door de uitbreiding en innovatie van de
Antwerpse havens, konden grote zeeschepen nu ook in de stad aanmeren. Deze schaalvergroting
bracht de stad veel rijkdom en aanzien. In de loop van de 14 e hadden de Hollanders zich toegelegd
op de handel in graan met het Oostzeegebied, de moedernegotie. Door de import van dit goedkope
graan kon de stedelijke bevolking van Amsterdam groeien en zich ontwikkelen als handelsstad va het
noorden. Al snel gingen boeren zich toeleggen op handelsproducten als kaas of vlas voor stoffen.
De toenemende zelfstandigheid en ontwikkeling van de burgerij had invloed op de kerk. De
stedelingen hadden een andere behoefte van het geloof dan eerder. Hierop maakte de kerk zich
meer zichtbaar in de steden: grote kerken werden als middelpunt in de stad gebouwd. De kerk legde
zicht toe op onderwijs en armenzorg. In de steden werden bijvoorbeeld begijnhoven gebouwd.
Groepjes kleine huisjes voor arme personen, meestal naast een kerk. Ook ontstonden er bedelorden,
religieuze oorden die de gelofte van armoede hebben afgelegd. Ook ontstond de Moderne Devotie,
een wetenschappelijk-religieuze beweging die meer gericht is op het individuele beleven van het
geloof. Deze beweging, uniek voor de Nederlandse gewesten, vond dat iedere gelovige zelf
verantwoordelijk was voor zijn of haar zielenheil. Onderwijs vonden zij dan ook belangrijk.
De Bourgondische hertogen deden aan staatsvorming: ze probeerden verschillende losse gebieden
samen te brengen binnen één land. Door een uitgekiende huwelijks en erfpolitiek werden de
hertogen ook graaf van Vlaanderen, Holland en heer van nog meer gewesten. Zo beïnvloedden zij het
gehele gebied want Nederland en België is. De hertogen deden aan centralisatiepolitiek. Ze wilden in
heel hun gebied, dezelfde regels hanteren. De gewesten en de steden verzetten zich hier tegen. Zij
voerden een politiek van particularisme: het opkomen voor de eigen belangen en privileges.
Uiteindelijk kwamen de gebieden in de 16 e eeuw onder bewind van Karel V. Hij werd hiermee de
belangrijkste vorst van zijn tijd. Hij nam verschillende maatregelen die het proces van staatsvorming
en centralisatie moesten versterken en het particularisme van de gewesten en steden moest
tegengaan. Zo stelde hij een landvoogd aan als zijn vertegenwoordiger voor alle Nederlanden. Zijn
centralistische streven werd echter gedwarsboomd door de opkomst van het protestantisme, die het
begin vormde van de Reformatie. Luther was het gezicht van deze reformatie met zijn 95 stellingen.
Luther kreeg steeds meer aandacht, ook van de Duitse vorsten omdat Luther vond dat een vorst zelf
kon bepalen welk geloof in zijn land mocht worden uitgeoefend (= meer macht voor de vorsten).
Karel V ging hier tegenin door Bloedplakkaten aan te stellen. De vervolging van ketters moest
worden uitgevoerd door de centrale rechtbanken. Een oorlog tussen Karel en enkele Duitse vorsten
leidde in 1555 tot de Vrede van Augsburg. Hierbij werd besloten dat elke vorst zijn eigen godsdienst
mocht bepalen.
In de Nederlandse gewesten was Johannes Calvijn erg bekend onder de gelovigen. Hij stelde de uitleg
van de Bijbel centraal en ging in tegen de rijkdom van de kerk. Calvijn vond dat een vorst die zijn land
niet volgens de Bijbel bestuurde, niet gehoorzaamd hoefde te worden. De nieuwe vorst Filips II ging
fel in tegen de godsdiensttwisten in de Nederlanden. In 1566 diende een groep lagere edelen het
Smeekschrift in bij de landvoogdes, een verzoek om matiging van de vervolgingen. Margaretha van
Parma schortte deze vervolgingen tijdelijk op. Als gevolg hiervan namen de calvinistische activiteiten
toe in de vorm van hagenpreken. De Beeldenstorm begon in augustus 1566. Filips greep direct en
hard in. Hij stuurde de Hertog van Alva om in de Nederlanden orde op zaken te stellen. Dit wakkerde
een sluimerende opstand aan.
- Alva stelde een nieuwe rechtbank in, de Raad van Beroerten.
- Alva liet 2 hoge en geliefde edelen oppakken en onthoofden, Egmont en Horne.
- Alva voerde de Tiende Penning in, een zware centrale belasting.
Willem van Oranje maakte gebruik van deze onrust en stimuleerde een militair verzet, dit leidde in
1568 tot de slag bij Heiligerloo, het begin van de tachtigjarige oorlog. De onderbetaalde soldaten van
Alva plunderden de steden. Hierdoor verloren Vlaanderen en Brabant hun economische
machtspositie ten gunste van Holland. De Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden werd in
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maraknottenbelt. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.