Inleiding praktische filosofie A
Literatuur: De Brabander H1
- Praktische filosofie: houdt zich bezig met de vraag naar het menselijk handelen en het goede
leven
- Filosofie stelt vanzelfsprekendheden ter discussie
- Doorbreken we de vanzelfsprekendheid niet, dan richten we onze blik alleen maar op
wat we kunnen verklaren en verwaarlozen we dat wat niet binnen de bekende kaders
past
- De kernwaarden spelen binnen het sociaal werk een belangrijke rol: zij bieden een
handelingskader waartoe de sociaal werker zich verhoudt. Maar een moreel houvast bieden zij
niet. Kernwaarden zijn immers begrippen die niet wetenschappelijk en eenduidige kunnen
worden gedefinieerd. Zij bieden geen antwoord op complexe vragen waardoor de sociaal
werkers zich gesteld zien. Daarom is het van belang dat we kritische vragen stellen bij de
kernwaarden en welke invulling zij kunnen krijgen
- Vanwaar opkomende interesse in filosofie?
- De ontwikkelingen in de medische technologie, biotechnologie en de
computertechnologie veranderen het beeld dat wij van onszelf hebben en wat het
betekent mens te zijn ingrijpend.
- Bijv. mensen klonen, DNA veranderen etc.
- Technologische ontwikkelingen hebben voordelen maar ook een keerzijde
- Er zijn allerlei ethische en politieke vragen te stellen
- Historicus Yuval Noah Harari: het ‘algoritme’ is het allerbelangrijkste begrip van
onze wereld en zal ons beeld van wat de mens is en wie wij zijn fundamenteel
veranderen.
- Algoritme: strikt logische methode van redeneren en instructie
- Algoritmes kunnen enorm complex zijn, zijn algoritmes zie zichzelf kunnen
ontwikkelen > staan aan het begin van kunstmatige intelligentie
- Biologen stellen dat ook planten, dieren en mensen algoritmes zijn
- Begrijpen van deze algoritmes zet volgens Harari een streep door het
idee dat de mens een vrije wil heeft en een uniek wezen is. Onze
keuzes zijn volgens deze inzichten het resultaat van biochemische
processen in onze hersenen, niet van doordachte afwegingen.
- Als gevolg van technologische ontwikkeling leven we volgens de Sloveense filosoof
Slavoj Zizek in een ‘unieke tijd waarin iedereen op een bepaalde manier wordt
gedwongen om een soort filosoof te zijn’ (bijv. abortus als je weet dat kindje down
heeft?’)
- Sociaal werkers
- Ideeën en overtuigingen over verantwoordelijkheid, eigen regie en zelfredzaamheid
en over de relaties tussen individu en de samenleving werken concreet door in hoe we
cliënten benaderen
- Vinden we dat ieder individu zich aan de maatschappij moet aanpassen, dan
kijken we anders aan tegen bijv, drugsgebruikers en randgroepjongeren dan
wanneer we menen dat zij slachtoffer zijn van die maatschappij
- Wie ervan overtuigd is dat de mens over een vrije wil beschikt, zal de
verslaafde uiteindelijk verantwoordelijk houden voor zijn verslaving en hem
of haar daar ook op aanspreken.
, - Sociaal werkers hebben allemaal verschillende opvattingen over filosofische kwesties
als verantwoordelijkheid, rechtvaardigheid en vrijheid.
- Overheid stelt de volgende waarden centraal: zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid,
eigen kracht en eigen regie.
- Maar wanneer is een bestaan menswaardig? Wat houdt respect in? moet je alles en
iedereen altijd respecteren? Waarom wordt zoveel waarde gehecht aan het idee dat we
uniek zijn? En wat maakt ons uniek?
- Interventies van sociaal werkers hebben in veel gevallen een normatief karakter
- Achter deze interventies gaan opvattingen schuil die niet louter wetenschappelijk
gefundeerd zijn, maar in veel gevallen een ethisch, moreel of politiek oordeel
bevatten over wat normaal is en wat niet, wat maatschappelijk gewenst is en wat
mens(on)waardig is.
- Waarden hebben echter geen objectieve geldigheid
- Daarom noodzaak dat sociaal werkers hun handelen en interventies in het leven van
hun cliënten verantwoorden en legitimeren
- Franse filosoof en socioloog Bruno Latour: de praktijk van het sociaal werk is een
onontwarbare kluwen van wetenschap, politiek, recht, beleid, ethiek en methodiek waarbij
elke draad onlosmakelijk is verweven met andere draden.
- Haal je er een draad uit in een poging een verklaring te vinden, dan zal blijken dat
deze op zijn beurt is gesponnen uit draden van wetenschap, politiek en technologie.
- Niemand kan zich buiten deze kluwen plaatsen om deze uiteen te rafelen en een
objectief oordeel te vellen
- Latour onderscheidt in zijn werk matters of fact en matters of concern
- Matters of fact: wat als een feitelijke stand van zaken wordt gezien en waarover geen
discussie mogelijk is
- Matters of concern: kwesties of feiten die vragen oproepen, die onrust veroorzaken en
waarover we ons zorgen maken.
- Dat wat als matter of fact wordt gepresenteerd blijkt soms een matter of concern
- Blijkt een feit een matter of concern dan legt het een controverse en discussie bloot
- Discourstheorieen gaan ervan uit dat taal en verhalen voor een groot deel de manier bepalen
waarop wij ons op de werkelijkheid oriënteren
- Door de taal die we spreken, de verhalen die we vertellen en de beelden die daarbij
worden opgeroepen hebben we situaties en gedrag een bepaalde betekenis en waarde
en nemen we deel aan een gemeenschap en de mires die daar heersen
- Een discours is een samenhangende manier van denken die in onze cultuur is
veranderd; het reguleert ons gedrag zonder dat we daar erg in hebben. We gaan
zonder dat we dat opmerken, over onszelf en de werkelijkheid nadenken in termen
van het discours waar we deel van uitmaken
- Dat een bepaald spreken dominant is betekent niet dat het ook waar is en
overeenkomt met de werkelijkheid die het beschrijft. Een discours creëert de
werkelijkheid die het zogenaamd enkel beschrijft
- Een bepaalde discours wordt dominant en om die dominante positie te houden zal het
zichzelf enkel; als woordvoerder van de werkelijkheid presenteren
College 1 Inleiding
- Praktische filosofie
- Sociale en politieke filosofie:
- Hoe moeten we met elkaar omgaan?
, - Waar ligt de grens van onze vrijheid?
- Wat maakt een samenleving rechtvaardig?
- Mag de overheid zich met ons leven bemoeien?
- Ethiek:
- Hoe kunnen we goed van kwaad onderscheiden?
- Verwonder je over het alledaagse - breek met heersende opinies (zei Plato)
- We gaan er vaak vanuit dat dingen zijn zoals ze zijn dat we er niet eens meer vragen
bij stellen
- Opleiden is socialiseren
- Student voegen naar bestaande orde en manieren
- Student op een bepaalde manier leren nadenken
- Stilzwijgende censuur - er zijn ook andere manieren
- (Gehechtheid is bijv. bij andere universiteiten veel minder aan de orde)
- Margaret Mead (1901 - 1978)
- Begon met studeren van puberteit in Samoa
- “Children must be taught how to think, not what to think.”
- Filosofie als opening voor nieuwe perspectieven
- Geen wetenschap die de werkelijkheid wil verklaren
- Stel heersende manier van denken en de heersende opvattingen in de samenleving ter
discussie
- Heersende opvattingen sluiten andere perspectieven uit - filosofie schudt
wakker
- Verschil tussen filosofie en wetenschap
- Menswetenschappen zijn empirische wetenschappen
- Psychologie
- Sociologie
- Antropologie
- Pedagogiek
- Gaan uit van definities
- Filosofie onderzoekt de definities, stelt fundamentele vragen. Wat is het? Bestaat het?
- Men filosofeert al eeuwenlang, wereldwijd
- Westerse filosofie gebaseerd op klassieke Griekse filosofie
- Oosterse filosofie niet gescheiden van religie (overlapt, filosofie en religie gaan in
elkaar op)
- Boeddhistische filosofie
- Confucianisme
- Hindoeïstische filosofie
- Taoïsme
- Er is altijd gefilosofeerd over opvoeding
- Oudheid
- Socrates, Plato, Aristoteles, Augustines van Hippo
- Middeleeuwen
- Thomas van Aquino
- Humanisme
- Erasmus, Melanchthon, de Montaigne
- Verlichting
- Comenius, Locke, Rousseau, Kant
- Hedendaags
, - Dewey
- Socrates en Plato, Socratische methode (veel vragen stellen, voortdurend kinderen na laten
denken)
- “Kan deugd aangeleerd worden?”
- “Wat is kennis?”
- “Is het aanleren van kennis mogelijk en zo ja, op welke manier?”
- “Is de mens aangeboren goed of slecht?”
- “Wat is deugd?”
- Voor de verlichting mensen zochten verklaringen voor alles
- Tot na de middeleeuwen: meer verklaringen dan alleen zintuiglijk bewijs of rede
- Geloof
- Gevoel
- “Instinct”
- Was geen bijgeloof, was wat je dacht hoe het was
- Religie
- Als er dingen waren waar mensen geen verklaringen voor konden vinden zochten ze
het vaak in religie
- Wetenschap werd daarom ook niet gemist
- Copernicaanse wending: de mens is niet langer het middelpunt van het universum
- Zon draait niet om de zon maar de aarde om de zon
- Kerk geloofde dit niet
- Maar werden dingen uitgevonden en kwamen erachter dat niet alles wat in de bijbel
stond klopte
- Verklaringen van wetenschappers in plaats van antwoorden van theologen
- Copernicus (1473 - 1543)
- Galilei (1564 - 1642)
- Kepler (1571 - 1630)
- Newton (1642 - 1727)
- Werd zoveel ontdekt dat mensen ervan uit gingen dat alles verklaard kon worden aan
de hand van ontdekkingen
- Gevolg: mens ontdekt zichzelf als autonoom subject (mens kan dingen ontdekken die
nog nergens staan), fundament van werkelijkheid en weten
- De verlichting: optimistisch geloof in menselijke rede (mensen waren ‘verlicht’ en
zagen/ontdekten dingen die ze eerder nooit zagen)
- Het idee dat niet alles klopte en dat je heel ver kwam door dingen zelf te onderzoeken kwam
in de verlichting
- Kennis en wetenschap laten mens betere wereld creëren
- Wantrouwen tegenover religie
- “Durf te denken!” (Kant, 1724-1804)
- Zijn te bang om zelf tot conclusies te komen en niet alles op te hangen aan de
ouderwetse waarde
- Vroege opvoeding handleidingen
- Voor de verlichtingen voornamelijk door:
- Dichters: romantische ideeën (hoe zij dachten dat kinderen opgevoed
moesten worden)
- Dokters: theoretisch (al dan niet onderbouwd) (hadden wel praktische
informatie, maar ook wel klein beetje uit de duim gezogen)