Samenvatting: Understanding
Motivation and Emotion
Hoofdstuk 6: psychological needs
Er zijn drie soorten psychological needs die vallen onder organismic psychological needs: autonomy,
competence en relatedness.
De manieren waarop je kan merken dat iets een psychological need is zijn (1) de aanwezigheid van
deze psychological need zorgt voor groei en gezondheid bij een organisme en (2) de afwezigheid van
de psychological need zorgt voor een slechte staat bij een organisme.
Door psychologische behoeften te vervullen ontstaan de volgende positieve gevolgen:
- Engagement (betrokkenheid): hoe erg is iemand betrokken bij een bepaalde activiteit? Meer
betrokkenheid zorgt voor een hogere concentratie, meer aandacht en moeite, volhardender
in het overwinnen van obstakels etc. wanneer de psychologische behoeften niet vervuld
worden leidt dit tot onbetrokkenheid en onverschilligheid.
- Personal growth (persoonlijke groei): hoe volwassen, verantwoordelijk, authentiek etc. is
iemand. Personal regression is het tegenovergestelde.
- Intrinsic motivation (intrinsieke motivatie): wanneer een activiteit gedaan wordt puur omdat
iemand van deze activiteit houdt, is een activiteit intrinsiek motiverend. Intrinsieke motivatie
komt voort uit ervaringen die psychologische behoeften vervulden. Bijv.: als je tennis na één
keer spelen heel leuk vindt, is het daarna een intrinsieke motivatie om te blijven spelen.
- Internalization (internalisatie): mensen hun opvattingen en gedrag transformeren in jouw
eigen opvattingen en gedrag. dit is geen intrinsiek maar extrinsiek motivatie proces, doordat
het niet plezierig is maar behulpzaam. We internaliseren andermans gedrag/opvattingen
wanneer we weten dat die persoon om ons geeft (relatedness), we denken dat we hierdoor
beter gaan functioneren in het leven (competence) en wanneer we denken dat deze
gedragingen ons gaan helpen om doelen te behalen waar we erg geïnteresseerd in zijn
(autonomy). Echter, wanneer deze gedragingen ons opgedrongen worden, te uitdagend zijn
of onder voorwaarden zijn, voelen we conflict en zullen we deze gedragingen eerder
afwijzen. Het vervullen van psychologische behoeften is daarom het belangrijkste
motiverende proces voor internalisatie.
- Health (gezondheid): mensen zijn meer geneigd om gezond te leven wanneer hun
psychologische behoeften vervuld zijn. Hoe meer instanties (zoals tandarts en dokter)
iemand ondersteunen, hoe gezonder iemand geneigd is te leven.
- Well-being (welzijn): een goede geestelijke gezondheid, tevreden zijn met het leven. Mensen
die hun psychologische behoeften vervuld hebben, zijn gelukkiger, meer geïnteresseerd en
enthousiaster dan mensen bij wie dit niet zo is. Ook is dezelfde persoon op een dag waarop
zijn psychologische behoeften vervuld zijn gelukkiger dan op een dag dat dit niet zo is.
Het dual-process model houdt in dat alle relaties deels ondersteunend zijn en deels ‘’dwarsbomend’’
hierdoor kunnen relaties zowel vervullend als deprimerend zijn voor de psychologische behoeften.
Door iemand dus zoveel mogelijk te ondersteunen en zo min mogelijk te dwarsbomen in een relatie
heeft dit tot gevolg dat die persoon beter gaat functioneren.
,Autonomie is de psychologische behoefte om je eigen gedrag en opvattingen te kunnen bepalen.
Personal endorsement betekent dat dit inderdaad het geval is, psychological conflict houdt in dat je
iets doet omdat een ander het wil. Iemands omgeving kan ‘’autonomy supportive’’ of juist
‘’controlling’’ zijn. Om iemands autonomie te ondersteunen, moet je:
- Het perspectief van de andere persoon aannemen
- Iemands psychologische behoeften vullen
- Redenen uitleggen waarom iemand bepaalde dingen moet doen die in eerste instantie niks
voor hem/haar lijken op te leveren, maar toch moeten gebeuren
- Erkennen en accepteren dat iemand soms iets niet wil doen
- Hier met uitnodigend taalgebruik op reageren (vriendelijk, overleggen)
- Geduldig zijn
- Iemand een keuze geven tussen opties, dan heeft de persoon het gevoel dat het toch zijn
eigen beslissing is. Het moeten dan wel opties zijn die iets bijdragen aan hun leven.
Het vervullen van psychologische behoeften kan de volgende dingen tot gevolg hebben:
Competence (capaciteit) is de psychologische behoefte om effectief te zijn in interacties met de
omgeving. Het reflecteert de behoefte om bepaalde capaciteiten uit te breiden en persoonlijk te
groeien.
De flow experience, houdt in dat wanneer de moeilijkheidsgraat van een challenge matcht met hoe
goed iemand ergens in is, die persoon in een ‘’flow’’ raakt, wat een fijne ervaring is. wanneer het
matcht, heet het ook wel de ‘’optimal experience’’.
,Het gaat echter niet alleen om de balans tussen skill en challenge, het is ook belangrijk dat deze
beiden niet te laag zijn. Dan ontstaat apathy. Flow ontstaat dus alleen in situaties waarin zowel skill
als challenge redelijk hoog of hoog zijn. Met de optimale challenge, kan alles leuk zijn, maar alleen
een balans tussen skill en challenge kan zorgen voor een flow. Flow zorgt voor een verbetering in
prestatie. Doordat men het fijne gevoel van een flow opnieuw wil ervaren, blijft men de optimale
balans zoeken tussen skill en challenge, waardoor zij zich ontwikkelen.
Een leeromgeving kan op zo’n wijze gestructureerd worden, dat het competence bevrediging en flow
aannemelijker maakt. Dit kan door duidelijke verwachtingen (zorg dat iemand weet wat hij moet
doen, wat er verwacht wordt), begeleiding en feedback. Dit is vooral belangrijk wanneer iemand een
nieuwe skill leert of wanneer ervaring ontbreekt. Een begeleider kan niet zorgen dat iemand zich
goed voelt over zijn prestaties (door complimentjes te geven), omdat dit goede gevoel alleen voort
komt uit progressie. De begeleider kan er echter wel voor zorgen dat iemand makkelijker progressie
kan boeken.
Men zoekt vaak alleen de optimale balans op wanneer zij zich in een omgeving bevinden die falen
accepteert. Wanneer dit niet het geval is, gaat men vaak geen challenge opzoeken, om niet te falen.
Falen zorgt juist voor kansen, doordat:
- Het motiveert mensen om te onderzoeken waardoor er gefaald is en dit aan te pakken
- Het moedigt mensen aan om hun coping strategieën aan te passen
- Het laat mensen inzien dat zij advies en instructie nodig hebben
Voor echte bevrediging, heeft men dus een gestructureerde omgeving nodig (duidelijke
verwachtingen, begeleiding, feedback) en een omgeving die falen tolereert.
Relatedness is de behoefte aan een hechte emotionele band met anderen. De psychologische
behoefte om te zorgen en verzorgd te voelen, lief te hebben en geliefd te worden.
Volgens de relationship motivation theory is er alleen sprake van bevrediging van de behoefte tot
relatedness wanneer de andere persoon je begrijpt en je accepteert. Het belangrijkste is
responsiviteit (iemand geeft zijn volle aandacht, begrip en support). Responsiviteit begint wanneer
iemand iets persoonlijks deelt en de ander daar ‘’supportive’’ op reageert. Een reactie is supportive
wanneer er sprake is van:
1. Understanding
2. Validation
3. Caring
Communal relationships: tussen personen die om elkaars welzijn geven. Alleen deze vervullen de
behoefte tot relatedness.
Exchange relationships: tussen kennissen of collega’s/bussinesspartners
Overzicht psychological needs:
, Hoofdstuk 5: extrinsic motivation and internalization
Om extrinsieke motivatie aan te wakkeren moet iets een beloning verzorgen (bijv. geld) of een
irritatie wegnemen (bijv. slechte oordelen van anderen).
Operante conditionering: proces waarin een persoon effectief leert te functioneren in een omgeving.
Effectief functioneren houdt in dat je je op zo’n manier gaat gedragen dat het positieve
consequenties heeft (waardering, geld) en tegelijkertijd niet zo gedragen dat het negatieve
consequenties heeft (kritiek, afwijzing). S: R C (S= situational cue, R= behavioral response, C=
consequence).
Het eerste deel van de vergelijking (S:R) weergeeft de significantie voor motivatie van een prikkel
(denk aan belletje pavlov). De tweede helft (R C) weergeeft de significantie van consequenties.
Prikkels (incentives) vinden altijd plaats vóór gedrag en initiëren bepaald gedrag. consequenties
komen na gedrag en bepalen of iemand dat gedrag nog een keer zal vertonen of niet.
Theorieën over waarom reinforcers (bekrachtigers) gedrag stimuleren:
1. Eten bekrachtigd gedrag omdat het de honger verzadigd ze verminderen een ‘’drive’’ (de
honger) (Hull, 1943)
2. Het verminderd opwinding/anxiety en drug bekrachtigd gedrag omdat het een kalmerend
effect heeft (Berlyne, 1967)
3. Het versterkt opwinding een rock concert bekrachtigd gedrag omdat het opwind
(Zuckerman, 1979)
4. Het is aantrekkelijk voor de persoon geld bekrachtigd gedrag omdat het van waarde is
voor de persoon (Skinner, 1938)
5. Het geeft een goed gevoel stimulatie van de nucleus accumbens bekrachtigd gedrag
omdat het een fijn gevoel geeft (Olds, 1969)