Jeugdrecht begrepen
Lydia Jansen (2020)
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 – INLEIDING RECHT....................................................................................................2
I PERSONEN- EN FAMILIERECHT...............................................................................................................4
HOOFDSTUK 2 – DE OUDERS VAN DE JEUGDIGE................................................................................4
HOOFDSTUK 3 – HET GEZAG OVER DE JEUGDIGE...............................................................................9
HOOFDSTUK 4 – DE JEUGDIGE EN DE SCHEIDING VAN ZIJN OUDERS...............................................13
HOOFDSTUK 5 – DE RECHTSPOSITIE VAN DE JEUGDIGE (I)...............................................................18
HOOFDSTUK 6 – DE RECHTSPOSITIE VAN DE JEUGDIGE (II)..............................................................19
HOOFDSTUK 7 – KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN.................................................................21
HOOFDSTUK 8 – BEËINDIGEN VAN HET GEZAG................................................................................24
II JEUGDSTRAFRECHT..........................................................................................................................25
HOOFDSTUK 11 – INLEIDING STRAFRECHT.......................................................................................25
HOOFDSTUK 12 – MATERIEEL STRAFRECHT.....................................................................................27
HOOFDSTUK 15 – STRAFFEN EN MAATREGELEN VOOR JEUGDIGEN.................................................29
III JEUGDWET....................................................................................................................................33
HOOFDSTUK 16 – ORGANISATIE VAN DE JEUGDHULP.....................................................................33
HOOFDSTUK 17 – RECHTSPOSITIE VAN DE CLIËNTEN IN DE JEUGDHULP.........................................36
IV INTERNATIONAAL JEUGDRECHT..........................................................................................................39
HOOFDSTUK 18 – KINDERRECHTENVERDRAG..................................................................................39
,Hoofdstuk 1 – Inleiding recht
Doorgaans wil men met recht rechtvaardigheid, gelijkheid, bescherming van de zwaksten en
bijvoorbeeld conflictbheersing bereiken. Wat precies bereikt moet worden, is een zaak van
politieke keuzes.
De inhoud van recht wordt dus door de politiek bepaald en geeft vorm aan de rechtsregels.
Bijv. of de regels voor iedereen gelden.
Recht heeft ook een technisch doel: het ordenen van de samenleving en het geven van
regels om conflicten te voorkomen.
Recht zou hierdoor gedefinieerd kunnen worden als het geheel van overheidsregels dat de
samenleving ordent.
Vier rechtsgebieden
Om recht enigszins te ordenen, zijn er verschillende onderdelen, die rechtsgebieden worden
genoemd:
Staatsrecht: geeft basisregels voor de organisatie van de overheid. Hoe ziet de
overheid eruit en welke taken heeft het? Dit is opgenomen in het staatsrecht. De
belangrijkste wet van het staatsrecht is de Grondwet. Andere wetten zijn bijv. de
kieswet en gemeentewet.
Bestuursrecht: houdt zich bezig met de overheid in actie. Geeft regels over de
bestuurstaak van de overheid, oftewel de ordenende taak. Bij het uitoefenen van de
bestuurstaak komt de overheid vaak met (de belangen van) burgers in aanraking:
burgers die een vergunning willen voor een dakkapel, uitkering aanvragen, jeugdhulp
eisen voor hun kind etc. Hoe de overheid op dit soort contacten kan/mag reageren,
staat in het bestuursrecht. Een belangrijke wet is de Algemene Wet van
Bestuursrecht (Awb). Andere wetten zijn bijv. de jeugdwet, vreemdelingenwet en
milieuwet.
Strafrecht: Dit vormt een bescheiden deel van het totale recht. Typerend voor
strafrecht is dat het verboden gedragingen beschrijft, zoals diefstal of moord. Wie
zich toch schuldig maakt, kan door de rechter worden gestraft, omdat het de
rechtsorde heeft verstoord. Dit betekent de rust en veiligheid in de samenleving.
Twee belangrijke wetten zijn het Wetboek van Strafrecht (Sr) en het Wetboek van
Strafvordering (Sv).
Burgerlijk recht: rechtsverhoudingen tussen burgers onderling worden weergegeven.
Deze kunnen heel divers zijn. Het burgerlijk recht bestaat uit drie onderdelen:
(1) Personen en familierecht familierechtelijke relatie tussen mensen
worden geregeld zoals ouderschap, gezag, omgang en scheiding.
(2) Vermogensrecht zakelijke relaties tussen personen wordt geregeld,
zoals koop, huur, hypotheek.
(3) Rechtspersonenrecht rechtspersoon is een organisatie of onderneming
die een zelfstandig leven leidt in het recht, zoals een besloten
vennootschap (bv), naamloze vennootschap (nv), een stichting of
vereniging etc.
Twee belangrijke wetten in het burgerlijk recht zijn het Burgerlijk Wetboek (BW) en
het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv).
,Het jeugdrecht is een geheel van rechtsregels dat de positie van jeugdigen regelt. Dit valt
niet onder één rechtsgebied. Zo bevat het onderdelen uit het burgerlijk recht, strafrecht en
bestuursrecht.
Recht ingedeeld naar onderwerp
Aan de hand van jeugdrecht wordt duidelijk dat recht niet alleen ingedeeld kan worden naar
rechtsgebied, maar ook naar onderwerp. Onderdelen uit de verschillende rechtsgebieden
vormen er de bouwstenen voor.
Formeel en materieel recht
Een volgende indeling van het recht is het onderscheid tussen materieel en formeel recht.
Het materieel recht bevat de rechten en plichten van burgers, het formeel recht geeft het
procesrecht. Je zou ook kunnen zeggen dat het formeel recht, de wijze regelt waarop het
materieel recht tot uiting komt.
Formeel recht noemt men ook wel procesrecht.
Nationaal en internationaal recht
Ieder land is vrij om zijn eigen rechtsregels te maken. Deze regels gelden op het grondgebied
van dat land. Dit noemen we nationaal recht. Daarnaast is er internationaal recht, dat de
rechtsrelaties tussen verschillende staten regelt. Dit wordt doorgaans vastgelegd in
internationale verdragen. Het internationaal verdragen voor de rechten van het kind (IVRK)
of het Europees verdragen voor de rechten van de mens (EVRM) zijn hier voorbeelden van.
, I Personen- en familierecht
Hoofdstuk 2 – De ouders van de jeugdige
Personen- en familierecht is een onderdeel van het burgerlijk recht. Het gaat hier niet om
een zakelijk onderdeel, maar familierechtelijke relaties. Dit is een juridische relatie tussen
gezins- of familieleden waaruit rechten en plichten ontstaan.
Juridische moeder
De wetgever kent een tamelijk eenvoudig uitgangspunt voor het juridisch moederschap (art.
1:198 BW). Moeder is de vrouw uit wie het kind geboren is. De persoon die het kind ter
wereld brengt is de moeder. Deze regel geldt ook als er bij de bevruchting genetisch
materiaal van anderen is ingebracht.
Draagmoederschap (dat een vrouw ‘draagmoeder’ een kind ter wereld brengt voor een
andere vrouw ‘wensmoeder’) kent het BW niet. Moederschap kan niet worden ontkend. Alle
afspraken tussen de draagmoeder en de wensmoeder over de ‘overdracht’ van het kind zijn
voor recht ongeldig. De draagmoeder blijft de juridische moeder. De weg die beide vrouwen
moeten bewandelen om van wensmoeder de juridische moeder te maken is tamelijk
ingewikkeld.
Indien de draagmoeder niet getrouwd is, kan de wensmoeder het kind erkennen. Vervolgens
vraagt zij de rechtbank om het gezag over te hevelen. Daarna is in beginsel de weg vrij voor
de wensmoeder om het kind te adopteren als ze het minstens een jaar heeft verzorgd en
opgevoed heeft.
Indien de draagmoeder getrouwd is, dan zijn zij en haar man de juridische ouders (en is de
erkenning door de wensmoeder niet mogelijk). De rechtbank zal het gezag dat de moeder en
haar man automatisch na geboorte hebben gekregen moeten beëindigen. Daarna kan de
wensmoeder het kind als pleegkind opnemen. Een jaar later kan de vrouw het kind,
eventueel samen met haar partner adopteren.
Juridische vader
De juridische vader is, volgens art. 1:199 BW) de man:
Die bij geboorte met de moeder is gehuwd (of geregistreerd partner is van);
Die de jeugdige heeft erkend;
Van wie door de rechter het vaderschap is vastgesteld;
Die de jeugdige heeft geadopteerd.
De wet gaat er van uit dat de echtgenoot of de geregistreerde partner van de vrouw wel de
vader van haar kind zal zijn, maar dit is niet altijd het geval. De man, vrouw en het kind
kunnen dan aan de rechtbank verzoeken het vaderschap dat door een huwelijk is ontstaan,
te ontkennen. Voorwaarde is dat duidelijk is dat de man niet de biologische vader is van het
kind. Dit kan niet wanneer de man eerder heeft ingestemd met bijv. IVF, kunstmatige
inseminatie etc. Het kind heeft in al deze gevallen wel de mogelijkheid het vaderschap te
ontkennen.