Onderzoek bij kinderen (fysiotherapie)
module AB en C
,Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 2
Algemeen onderzoek 3
Meetinstrumenten: 5
Meetinstrumenten in korte tabel 8
Aandoeningen en stoornissen 20
Spasme 20
SOLK: 23
Duchenne: 23
Botbreuken (femurfractuur) 24
Tetralogie van fallot 24
Downsyndroom 24
Spina Bifida (SB) 26
OPBL/Obstetrisch Plexus Brachialis Letsel 27
Specifiek 29
Tenenloper: 29
Musculaire torticolis 29
Zitbalans: niet los kunnen zitten 31
Hoofdstabiliteit: eerste wat motorisch ontwikkelt, nekstabiliteit. Veel in buiklig: sterk
nekje. 32
Schouderluxatie 33
,Algemeen onderzoek
Observatie onderzoek: alleen in een goede staat (Prechtl 3-4 mnd)
● Staat 1: rustige slaap (non REM)
● Staat 2: actieve slaap (REM)
● Staat 3: rustig wakker
● Staat 4: actief wakker
● Staat 5: huilen
1. Alertheid/prikkelbaarheid
● Lachen/herkennen/contact maken/hand volgen
● Reageren op geluid, volgen
● Reageren op aanraken/hanteren
2. Spiertonus: ledemaat bewegen (weerstand voelen), soort prom
● Hypotoon: slappe romp, extremiteiten, gezicht: ‘slipping through test’: kindje
onder de oksel oppakken, glijdt hij bijna uit de handen of geeft hij mee? Of
gewoon de ledematen wat bewegen op de grond, bij een lage tonus vaak
hypermobiel.
● Hypertoon: overmatig extensie romp, extremiteiten, gezicht (grimas,
opengesperde ogen)
● Overstrekken: hoofd naar achteren, rugspieren constant
aangespannen: naar gevoel> veel huilen. Vaak door prikkel van
onrust, stress. Leren ontspannen. Buikspieren controleren: aan
handjes omhoog trekken.
● Chaotisch: afwisselend hoge en lage
spierspanning/druk, onrustig bewegen
● Balans
● Hoofdstabiliteit: motoriek begint bij nek
● Rompstabiliteit: steeds lager
vastpakken vanaf oksels op schoot
● Reflexen
Horen bij een bepaalde leeftijd te verdwijnen,
sommigen blijven (schrik, knip, zuig en kokhalsreflex).
3. Kwaliteit bewegen: vloeiend, gevarieerd, complex
● Stereotiep/steeds hetzelfde?
● Hand-hand, voet-voet contact?
● Oprichtreacties (hoofd tegen de zwaartekracht omhoog in zijlig, buiklig etc)
● Gericht bewegen
→ general movements kijken of fase klopt:
, <36-38 wk PM: Preterm fase=
Bewegingen variabel en groot, romp doet duidelijk mee.
36-38 wk tot 46-50 wk: Writhing fase=
Na geboorte> tegen de zwaartekracht. Zwaarder dus bewegingen lastiger: wringend,
langzamer en krachtiger dan premature GM’s. Romp doet minder uitbundig mee.
46-50 wk tot 54-58 wk (+/- 4 mnd post terme): Fidgety fase=
Bewegingen klein, elegant en dansend, voortdurend onregelmatig verspreid overal in het
lichaam. Gelijkmatig zichtbaar in hoofd, romp en ledematen. Kwaliteit spontane bewegingen
(complexiteit, variatie, vloeiendheid) voorspellende waarde voor latere ontwikkeling
Voorspellende waarde: liefst obv beoordeling 3 fasen, indien niet beschikbaar 3e fase best
voorspellend +/- 3 mnd post terme.
4. Normale GM’s: complex (ruimtelijk), gevarieerd (temporeel) en vloeiend. Later geen
IE (infantiele encefalopathie)
5. Licht afwijkende GM’s: rukkerig, stroef. Kans op IE is klein, mogelijk verhoogd risico
op andere afwijkingen zoals DCD, leer- en gedragsstoornissen, etc
6. Duidelijk afwijkende GM’s: verminderde variatie en complexiteit (monotoon en
stereotiep). Grote kans op IE (25%), merendeel van de rest heeft
motorische-gedrags-leerproblemen
Normale of afwijkende ontwikkeling?
● Variërende leeftijdsrange per mijlpaal
● Samenhang met sociaal-emotionele of cognitieve ontwikkeling, veel
ontwikkelingsgebieden achter? Eerder reden tot bezorgdheid. Veel slaap nodig?
Vraagt om weinig aandacht?
● Belang vd kwaliteit van de bewegingen
● Mate van variatie in bewegingen