Problemen in de klas
Kenmerken gedragsstoornis
• Een gedragsstoornis is niet te verhelpen.
• De oorzaak zit in de genen of de neurologie van iemand.
• Het probleem zit in de aanleg of rijping van het zenuwstelsel of de bouw van de
hersenen.
• De problemen houden langere tijd aan.
• Een stoornis lost zich niet op, hij is in principe permanent.
Je kunt wel:
• De beperkingen van de stoornis verminderen (of juist verergeren).
• Een stoornis is de oorzaak van problemen. Je invloed hierop is beperkt.
Kenmerken gedragsprobleem
Zit niet in je als je geboren wordt.
Ontstaat door verkeerde interactie tussen kind en omgeving.
Gedragsprobleem is gebonden aan iets uit de omgeving. B.v. een trauma, slechte
opvoeding, relatie met leerkracht of leerproblemen.
Een gedragsprobleem is een gevolg van iets.
Minder ernstig.
DSM V
Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen.
Uitingsvormen probleemgedrag
Externaliserend probleemgedrag (gedrag dat je opmerkt):
• Weinig motivatie, slechte werkhouding.
• Dwars, dwingend, onrustig, brutaal.
• Agressief, dominant, niet sociaal, niet eerlijk en regels schendend.
• Wisselende buien, onvoorspelbaar, explosief, angstig, snel beledigd.
• Druk, ongeconcentreerd, over beweeglijk en impulsief.
(60 % van de gedragsproblemen valt hieronder)
Internaliserend probleemgedrag (dit gedrag met je (bijna) niet op):
• Stil, gesloten, angstig, weinig aansluiting bij andere kinderen, passief, somber.
• Onzeker, weinig zelfvertrouwen, faalangstig, dwangmatig in gewoonten.
• Moeilijk contact maken, niet communicatief, eenzijdig gericht.
,Manieren van aanpak
Werkt preventief aan probleemgedrag zet in op de relatie met de leerlingen zonder
relatie geen prestatie
Als er probleemgedrag voortkomt zet de zorgcoördinator en gebruik observatie
instrumenten om het gedrag zo objectief mogelijk in beeld te krijgen bijvoorbeeld tijd
steekproef basislijn observatie en ABC analyse
Praat samen met de leerling over oplossingen, dat werk vaak verrassend goed.
Leerlingen die probleemgedrag vertonen, moeten vaak bepaalde vaardigheden nog
leren. Goed gedrag kun je leren
Gebruik eventueel de methode oplossingsgerichte gesprekken om de puber met het
probleemgedrag in beweging te krijgen
Gebruik bestaande methodes om probleemgedrag aan te pakken
,Depressieve stoornis
Signaleringen
Weinig vrienden
Gevoelens van waardeloosheid
Achteruitgang schoolprestatie
Matte droefheid /abnormaal
Somber
Slaap- en eetproblemen
Concentratieproblemen
Uitbarstingen
Lusteloos
Ongeïnteresseerdheid
Snel van slag/ prikkelbaarheid (soms ook agressief of brutaal)
Plotselinge verandering in leefstijl en kleding
Zichzelf verwaarlozen
Vaak somber (terwijl ze toch ook even lol kunnen maken)
Soms is er sprake van angsten
En soms: vertraagd, versneld of regressief gedrag
Diagnostiek
Depressieve gevoelens horen bij het leven en zijn normaal wanneer deze zich kort
voordoen naar aanleiding van levensveranderingen en tegenslagen.
Je kunt van een depressie spreken als de depressie zich langer dan 14 dagen voordoet.
Wat is een depressieve stoornis?
Depressieve stemmingsstoornissen zijn stoornissen in de gemoedstoestand,
gekenmerkt door neerslachtigheid, gevoelloosheid of prikkelbaarheid
Ook zijn er lichamelijke klachten en veranderingen in aandacht, concentratie,
waarneming, planning en geheugen
Dit heeft negatieve invloed op het dagelijks functioneren
De volgende stoornissen vallen onder de depressieve stemmingsstoornissen
o Depressie (het klassieke ziektebeeld)
De depressie is het klassieke ziektebeeld van de depressieve
stemmingsstoornissen. Mensen met een depressie voelen zich
gedurende minstens 2 weken somber, neerslachtig en lusteloos.
Sommige mensen ervaren wanhoop en verdriet, terwijl anderen zeggen
helemaal niets meer te voelen. Tijdens een depressie kunnen mensen
niet meer genieten van dingen waar ze vroeger wel plezier aan
beleefden.
o Dysthymie
Dysthymie is een aanhoudende, maar mildere, vorm van een depressie.
De depressie is chronischer van aard. Dit wil zeggen dat zij gedurende
minstens twee jaar aanwezig is. In die periode is iemand nooit langer
dan twee maanden achtereen vrij van depressieve klachten. Meestal
zijn de depressieve klachten wel wat milder dan bij een gewone
depressie.
, o Winterdepressie
Een winterdepressie is een depressie die tijdens de winter optreedt. In
het najaar en de winter worden de dagen natter, kouder, donkerder, zijn
we minder buiten, en bewegen we vaak minder. Dit kan neerslachtige
gevoelens en een verlies aan interesse en plezier met zich meebrengen.
o Postnatale depressie
Een postnatale depressie is een depressieve stoornis die optreedt
binnen 3 maanden na een zwangerschap. Na de zwangerschap ervaren
vrouwen dan sombere episoden die langer dan 2 weken aanhouden,
waardoor ze nog weinig energie en plezier ervaren.
o Premenstruele stemmingsstoornis (PMS)
De premenstruele stemmingsstoornis (PMS) kenmerkt zich door
duidelijke en terugkerende stemmingswisselingen, prikkelbaarheid,
somberheid en angstklachten in de week vóór de menstruatie. De
klachten nemen tijdens de eerste dagen van de menstruatie weer af. Er
kan sprake zijn van een sombere stemming, maar ook van een labiele
stemming. Bij een labiele stemming kan een vrouw bijvoorbeeld
zomaar ineens in huilen uitbarsten. Ook boosheid komt voor.
o Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis: woedeaanvallen met
prikkelbaarheid bij kinderen. Dit houdt in dat kinderen meer dan drie
keer per week een forse woede-uitbarsting hebben. Tegelijkertijd
hebben ze constant een prikkelbare stemming gedurende meer dan een
jaar. De klachten beginnen meestal tussen de 6 en 10 jaar.
o Manische depressie (bipolaire stoornis) en cyclothymie (milde manische
depressie) vallen onder de bipolaire stemmingsstoornissen
Verschijningsvormen
Unipolaire stemmingsstoornissen: er is eenmalig of herhaald sprake van depressieve episoden.
Bipolaire stemmingsstoornissen: depressieve episoden worden afgewisseld met manische en
normale stemmingsepisoden:
- Euforie
- Dysforie (extreem prikkelbaar, boos etc.)