1
Literatuur hoorcollege 1
Batshaw – children with disabilities – H14 patterns in development and
disability
Een beperking is het onvermogen om een bepaalde taak/ vaardigheid uit te voeren. Een beperking
wordt voornamelijk beschreven om het individu, zoals een beperkte cognitie. Tegenwoordig wordt er
steeds meer gekeken vanuit het oogpunt van en in relatie met de omgeving. Diagnoses van
beperkingen worden gegeven op basis van de sterke en zwakke punten in verschillende domeinen van
het individu. Een etiologische diagnose geeft meer aan hoe de beperking is ontstaan. Soms moet hier
onderzoek naar gedaan worden en andere keren is de oorzaak al bekend, zoals bij het syndroom van
Down.
Ontwikkeling
Ontwikkeling is een proces van iets dat verandert over de tijd. Ontwikkeling van de mens volgt een
soort blauwdruk, zo ontwikkelt lopen ze ongeveer in dezelfde periode bij iedereen. De ontwikkeling is
heel gevarieerd, maar dus ook in een mate voorspelbaar. Ontwikkelingen in het zenuwstelsel vinden
voornamelijk plaats voor de geboorte en de periode daarna, maar loopt door tot de volwassenheid. Je
wordt geboren met al je neuronen in je hersenen. Door de vorming van myeline wordt de
informatieoverdracht in de hersenen sneller. Dit loopt door tot in de volwassenheid. Synaptogenese is
de aanleg van verbindingen in het brein, dit proces heeft een piek tussen 7-8 jaar en loopt daarna af.
De vorming van myeline in de corticospinal pathway zorgt voor de ontwikkeling van motorische
vaardigheden. Het zenuwstelsel kan zich aanpassen en veranderen, dit noemen we plasticiteit.
Ontwikkeling wordt beïnvloed vanuit de omgeving. De theorie van Bronfenbrenner geeft hier
inzichten op. Een kind leert niet doordat er mogelijkheden naar het kind toe komen, maar leert ook
door mogelijkheden op te zoeken. Een kind zoekt naar goede manieren om zich aan te passen. Het is
dynamisch en hoeft dus niet in een vaste volgorde te lopen om te kunnen gebeuren. Een kind hoeft bv
niet te kunnen zitten, voordat het kan staan.
Er zijn bepaalde doelen die bereikt worden in de ontwikkeling, zoals leren lopen. Het is handig om te
weten wanneer dit precies gebeurd, maar het is geen harde grens. Ook zijn sommige doelen minder
belangrijk dan anderen. Een ontwikkelingsachterstand wordt vaak beschreven in hoeveel maanden of
jaren een kind achterloopt met het behalen van een bepaald doel. De
ontwikkeling quotiënt (DQ) wordt berekend door de ontwikkelingsleeftijd te
delen door de chronologische leeftijd en dan te vermenigvuldigen met 100.
Om te kijken of een achterstand gevolgen gaat hebben op latere leeftijd, moet
het kind over een langere periode bekeken worden. Zo kan een kind met een
achterstand in 6 maanden tijd, 6 maanden aan nieuwe vaardigheden geleerd hebben of juist 3
maanden. In het laatste geval kan de ontwikkelingsachterstand een beperking veroorzaken.
Afwijkingen van de normale ontwikkeling kan voorkomen op drie manieren:
Een kind heeft vertragingen in het leren van (enkele) vaardigheden, delay.
Een kind kan afwijken van een ontwikkelingspad, het kind laat gedrag zien dat niet past
deviatie. Dit is niet typisch voor welke leeftijd dan ook.
Een kind laat een ongelijk patroon zien van belangrijke vaardigheden (significant
verschillend). De vooruitgang lijkt ongeveer gelijk in sommige domeinen, maar andere wijken
juist af. Dit wordt ook wel dissociatie genoemd.
Hieronder zie je een tabel van ontwikkelingsbeperkingen en de verschillende vormen van afwijkingen
in de ontwikkeling.
, 2
Batshaw – Children with disabilities – H15 diagnosing developmental
disabilities
De ontwikkeling wordt vaak opgedeeld in 3 categorieën:
Motorisch: grove, fijne en orale motoriek
Cognitief: taalvaardigheden, probleemoplossing
Neurologisch gedrag: sociaal gedrag, aanpassing, emotioneel gedrag, zelfregulatie, mentale
status.
Bij een vertraging groter dan 25%, spreken we van een ontwikkelingsvertraging. Deze kunnen we
berekenen met de DQ. Bij een DQ van 60% is er dus sprake van een 40% vertraging. Een vertraging
in 2 of meer van de volgende domeinen: grove motoriek, fijne motoriek, taal, cognitie,
sociaal/persoonlijk en activiteiten in het dagelijks leven, werd vroeger een global developmental delay
(GDD) genoemd. Nu moet een kind achterstanden hebben in taal en cognitie, samen met moeite met
aanpassing om GDD te hebben. Developmental regression is het behalen van ontwikkelingsdoelen en
deze dan na een tijdje niet meer kunnen. In de volgende tabel wordt per beperking aangeven wat
achter loopt in de ontwikkeling.