Inhoudsopgave
1. Ontwikkeling van het centraal zenuwstelsel............................................................................................... 3
0 tot 4-5 weken.....................................................................................................................................................3
3. Basisprincipes van de motorische ontwikkeling........................................................................................10
Normale motore ontwikkeling impliceert de integratie van het cZS..................................................................10
A. Normale tonus............................................................................................................................................10
B. Normale reciproke innervatie.....................................................................................................................11
C. Normale coördinatiepatronen....................................................................................................................11
4. functionaliteit..................................................................................................................................................22
A. ICF................................................................................................................................................................22
B. GMFCS.........................................................................................................................................................22
C. macs............................................................................................................................................................23
D. CFCS.............................................................................................................................................................23
E. viking speach scale......................................................................................................................................24
F. EDACS..........................................................................................................................................................24
nma.....................................................................................................................................................................25
A. de motorische voorhoorncel.......................................................................................................................26
B & C. de wortels en de plexus........................................................................................................................26
D. perifere zenuw............................................................................................................................................27
E. neuromusculaire overgang..........................................................................................................................27
f. de spier.........................................................................................................................................................27
Aandoeningen aan de zenuwwortels/plexus......................................................................................................31
1. Guillain Barré syndroom..............................................................................................................................31
2. Neuralgische amyotrofie.............................................................................................................................32
Aandoening in de perifere zenuwen...................................................................................................................32
1. Carpaal tunnel syndroom............................................................................................................................32
Aandoening in de neuromusculaire overgang....................................................................................................33
1. Myastenia gravis..........................................................................................................................................33
Aandoening van de spier.....................................................................................................................................34
2
, 1. Ziekte van Duchenne...................................................................................................................................34
2. Ziekte van Steinert......................................................................................................................................35
1. ONTWIKKELING VAN HET CENTRAAL ZENUWSTELSEL
ALGEMENE ONTWIKKELING
- a.d.h.v. Deze grafiek kan je eigenlijk zien hoe dat een baby vanaf de bevruchting ontwikkelt naar aan
aterm geboren kind (= een kind die op tijd geboren is).
- Waarom is dit belangrijk? Als je de normale ontwikkeling beter begrijpt is dit eigenlijk een
referentiepunt om nadien ook de abnormale ontwikkeling te begrijpen.
- Als we kijken naar het centraal zenuwstelsel dan zien we dat dit al heel vroeg in de ontwikkeling begint
te ontwikkelen. Dit is vanaf 3 weken na de bevruchting. Dit is zeer snel. Ook de ogen begin in een heel
vroeg stadium te ontwikkelen.
- Het zenuwstelsel is ook het langste in ontwikkeling en het blijft ook het langste kwetsbaar.
0 TOT 4-5 WEKEN
Embryo ontstaat uit platte schijf met drie lagen cellen
- Endoderm: interne organen (viscera)
- Mesoderm: skelet en spieren
- Ectoderm: zenuwstelsel en huid
Eerst neurale plaat
3
, - Uit elk van deze schijven gaan het uiteindelijk de organen, het skelet, die spieren en je zenuwstelsel en
huid ontwikkelen.
- Hier zie je dat de embryo met de 3 kiemlagen ontstaat.
- Geel = ectoderm
- Rood = mesoderm
- Blauw = endoderm
- Uit het endoderm worden de inwendige organen gevormd
- Uit het mesoderm worden het skelet en spieren gevormd
- Uit het ectoderm ontwikkelt het zenuwstelsel en de huid
- Video!! Zie leerpad: ontwikkeling van het CZS
- a.d.h.v. Video wordt er mooi geïllustreerd wat er juist gebeurt met die drie lagen. Die migreren
eigenlijk in een buis (neurale buis).
EMBRYO 24 DAGEN
- Een buis die craniaal (vanboven) niet gesloten is, dan
krijg je een kindje waarvan dat de hersenen niet
ontwikkelen.
- Als de neurale buis niet caudaal (onderaan) sluit, dan
krijg je een kind met spina bifida (= open rug)
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper janatimmerman. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,89. Je zit daarna nergens aan vast.