Probleem 1 ‘Best interest of the child’
Juffer et al. (2011), Juffer & IJzendoorn (2009), Ministerie van Justitie & Veiligheid (2020), Pinderhughes &
Brodzinksky (2019), Juffer & Tieman (2012)
Leerdoel 1: Wat is de achtergrondinformatie rondom interlandelijke adoptie op het gebied van
definitie, demografische trends, theorieën en interventies??
Definitie
Juffer en IJzendoorn 2009:
De wettelijke plaatsing van verlaten, afgestane of verweesde kinderen binnen een adopterende familie.
Special needs adoptie: ter adoptie gestelde kinderen die extra zorg behoeven vanwege handicap/verwaarlozing.
Open adoptie: adoptievorm waarbij kinderen contact houden met biologische ouders. Komt steeds vaker voor.
Demografische trends
Juffer et al:
Hoewel het aantal internationale adopties uit sommige landen nu afneemt, gaat het bij een groter percentage om
adopties met speciale behoeften. De veranderende scenario’s van internationale adoptie kunnen grote
heterogeniteit impliceren in de achtergrond en ervaringen van kinderen met institutionalisering.
Juffer en Tieman:
- 35.000 buitenlandse kinderen geadopteerd door Nederlanders sinds 1960. 25.000 binnenlandse
adopties.
- Wereldwijde/Nederlandse adoptieafname en het veranderende karakter van interlandelijke adoptie heeft
o.a. te maken met de implementatie van het Haagse Adoptieverdrag (1993) in de landen van herkomst.
Nederland is sinds 1998 hierop aangesloten. Dit verdrag heeft een uniforme set principes en
maatregelen opgesteld voor de bescherming van kinderen, biologische ouders en adoptieouders in de
transfer van kinderen voor adoptie. Waaronder ook het subsidiariteitsprincipe: eerst binnenlands
zoeken naar adoptiefouders, daarna pas interlandelijk. Dit is gebaseerd op de gedachte dat het voor
kinderlijk belang beter is om het z.v.m. te laten opgroeien in haar/zijn originele omgeving. De afname
van interlandelijke adoptie is zichtbaar in het aantal geplaatste kinderen dat afneemt.
- Toename van het aantal special needs-adopties. Ook terug te leiden naar HAV voor deze kinderen
met special needs is minder vaak een binnenlands adoptiegezin te vinden toename van
interlandelijke special needs-adopties. Bedroeg dit aandeel in 2012 nog 57%, in 2017 is dit inmiddels
89%. De toename van het aantal special needs-adopties is te zien in cirkeldiagrammen waarbij het
percentage groter wordt.
Trends in adoptie-onderzoek
1. “Hoe ontwikkelen adoptiekinderen zich in vergelijking met
hun leeftijdsgenoten in het land van aankomst?” Adoptie is
risicofactor, want adoptiekinderen lopen op bepaalde vlakken
achter. Over-representatie van adoptiekinderen in klinische
settings.
2. “Hoe ontwikkelen adoptiekinderen zich in vergelijking met
hun leeftijdsgenoten en in het herkomstland?” Adoptie is
een protectieve factor, want adoptiekinderen maken
inhaalgroei en zijn daarna beter ontwikkeld.
3. “Hoe kan het dat het ene adoptiekind wel en de ander geen
problemen ervaart in ontwikkeling?” Onderliggende
processen.
Adoptieprocedure
1. Aanmelden Stichting Adoptie Voorzieningen
2. Zes verplichte voorlichtingsbijeenkomsten
3. Gezinsonderzoek
4. Onderzoeksrapport door Raad van de Kinderbescherming
5. Aanmelding bemiddelingsorganisatie
Motieven van biologische ouders om hun kind ter adoptie te stellen:
, Economische omstandigheden, culturele opvattingen (Chinese eenkindpolitiek; landgebonden culturele
opvattingen), kinderen met special needs, schande/schaamte van ongehuwd moederschap (kan onderdeel van
culturele opvatting zijn maar hoeft niet per se).
Theorieën
Juffer en IJzendoorn:
Gunners levels van weeshuiszorg:
1. Totale deprivatie
2. Goede fysieke zorg & slechte stimulatie, gebrek aan sensitieve/stabiele relaties.
3. Goede fysieke zorg, stimulatie, maar gebrek aan stabiele/sensitieve relaties.
In veel weeshuizen is de fysieke zorg de laatste decennia verbeterd, maar mist de stabiele, sensitieve zorg. Veel
weeshuizen van niveau twee en drie.
Theorie van Bowlby: concludeerde na onderzoek dat kinderen lijden onder de effecten van institutionele zorg,
zelfs wanneer aan hun fysieke behoeften adequaat werd voldaan (level 2/3). De kinderen hadden een gebrek aan
ouderlijke zorg en misten kansen om stabiele en continue hechtingsrelaties te ontwikkelen. Volgens Bowlby leidt
een gebrek aan ouders tot verscheidene mentale gezondheidsproblemen bij kinderen. Hij was dus voorstander
van pleegzorg en adoptie.
Theorie van risico- en beschermende factoren:
Adoptie kan gekarakteriseerd worden als een situatie met risico- en beschermende factoren. Volgens deze theorie
kan een optelling van risicofactoren leiden tot een verminderde optimale ontwikkeling van het kind, waar
beschermende factoren de negatieve effecten van de risico’s kunnen bufferen, wat resulteert in veerkracht bij
kinderen. Er zijn twee manieren om naar adoptie te kijken:
1. Als risicofactor → vergeleken met de niet-geadopteerden in Nederland.
2. Als beschermende factor → vergeleken met de achterblijvers in herkomstland.
Catch-up model van adoptie: model dat kijkt naar factoren van adoptie en ontwikkeling van het kind.
1. Kind (allerlei leeftijden) verlaat biologisch gezin/weeshuis
(separation) en wordt geadopteerd (adoption).
2. Analyse van fysieke groei daarna analyse van hechting,
cognitieve ontwikkeling e.d.
a. Bij aanwezigheid van risicofactor focus hierop
zodat kind inhaalslag kan maken (catch-up).
b. Als er geen catch-up is kijken naar wat er
misgaat en waar verbetering nodig is.
3. Als er geen/niet genoeg verbetering is geweest kind kampt
met long-term consequences van adoptie. Dit kunnen in
slechte gevallen probleemgedragingen en lage niveaus van
zelfvertrouwen zijn.
Catch up: post-adoptieve inhaalslag op fysiek, cognitief en
hechtingsgerelateerd gebied beschermingsfactoren bevorderen dit.
Delays: post-adoptieve achterstand op fysiek, cognitief en hechtingsgerelateerd gebied beschermingsfactoren
verminderen dit.
Beschermingsfactoren: (adoptie)ouderlijke sensitiviteit, goede hechting, veerkracht, normaal – hoog IQ, adoptie
voor leeftijd van 12 maanden, geadopteerden vergeleken met achtergebleven kinderen.
Risicofactoren: voorafgaand aan de adoptie een verblijf in tehuis (en de duur daarvan), verwaarlozing, misbruik
Interventies
- Voorlichtingscursus voor adoptieouders
- VIPP (Video-opname van interactie tussen ouder en kind) = sensitiviteit van adoptieouders meten, met
als doel gedesorganiseerde hechtingsvormen te verminderen, verbetering van nazorg.
2 verschillende perspectieven op adoptie:
Adoptie als een risicofactor (in vergelijking met niet geadopteerde kinderen)
- Epidemiological onderzoek→ Oververtegenwoordiging in hulpinstanties
o Oververtegenwoordiging adoptie-kinderen in psychische hulpinstanties de conclusie: ze hebben
meer psychische problemen.