Management en leidinggeven
Hoofdstuk 1
Organisatie: doelgerichte samenbundeling van kennis en vaardigheden.
Beleid: onderlinge samenhang vaststellen van doelen, in welk tijdspad.
Managementlagen:
Taken Termijn
Strategisch - Strategie bepalen -lange termijn
- Beleid vaststellen - 5-10 jaar
Tactisch - Strategie vertalen -middellange termijn
naar de werkvloer -1-5 jaar
- Beleid vertalen
naar de werkvloer
- Doelstellingen
formuleren
Operationeel - Uitvoeren van -korte termijn
beleid -nu tot 1 jaar
- Uitvoeren taken
om doelen te halen
Missie: werkterrein, bestaansrecht, betekenis voor belanghebbenden, waarden,
. normen en overtuigingen, intenties en ambities.
Visie: omgevingsbeeld, gedroomde positie, formule.
Aanpak: vertaling van missie en visie naar concrete acties.
Missie en visie worden vastgesteld door het strategisch management (directie en
hoofdkantoor)
Strategisch management: manier waarop een organisatie mensen en middelen inzet om
doelen te bereiken. Beslissingen op dit niveau kunnen gaan over:
- Openen nieuwe vestigingen
- Afstoten bedrijfsonderdelen
- Bedrijfssanering
- Fusies en overnames
- Omzetgroei
- Nieuwe koers
- Andere producten en afzetmarkten
Tactisch management: monitort of de doelstellingen worden behaald en stuurt indien nodig
bij. Tactische doelen noem je ook wel subdoelen. Beslissingen op dit niveau kunnen gaan
over:
, - Vestigings- of afdelingsbudgetten
- Omzetdoelen
- Kostenbesparing
- Personeelsbeleid
- Promotiebeleid
Operationeel management: dagelijkse planning, uitvoering, analyse en evaluatiezijn
belangrijke taken. Beslissingen op dit niveau kunnen gaan over:
- Werkplanning
- Inzet personeel
- Klantbenadering
- Huisregels
Voorbeelden actuele trends waar je bij ondernemen rekening mee moet houden:
- Verschillende verkoopkanalen: singlechannelstrategie= 1 verkoopkanaal: fysieke
winkel of alleen webwinkel) multichannelstrategie= offline en online verkoopkanaal,
niet afgestemd) crosschannelstrategie: online en offline verkoopkanaal, afgestemd,
meest gebruikt door retail) omnichannelstrategie= meerdere verkoopkanalen, actief
gestimuleerd om meerdere kanalen te gebruiken, denk aan terminals, bonuskaarten
etc.)
- Mobiel internet: informatie versturen, betalen
- De digitale oriëntatie: klanten kijken voor de aankoop naar reviews van producten en
winkels.
- Vergrijzing
- Hospitality: inspelen op persoonlijke behoeften.
- De nieuwe beleving: onderscheiden van concurrent, klanten willen beleving, meer
dan alleen het product.
- Technologisering
Constituerende taken: vooruitzien, voorspellen, plannen en organiseren. Ook wel
beleidsformulerende taken. Voornamelijk uitgevoerd door strategisch management.
Dirigerende taken: uitvoering op de werkvloer, ook wel beleidsuitvoerende taken,
bijvoorbeeld het geven van opdrachten, motiveren en controleren.
Rentabiliteit (kengetal): een percentage die aangeeft hoe winstgevend je bedrijf is.
Waarden: morele doelen of idealen die een organisatie wil realiseren en van waaruit de
organisatie wil functioneren. Voorbeelden: betrokkenheid, betrouwbaarheid, eerlijkheid,
integriteit, moed, rechtvaardigheid, respect, zorgvuldigheid.
Voorwaarden bij het opzetten van een organisatie:
- Kostenvoorwaarde: maximaal rendement met minimum aan inspanning.
- Flexibiliteitsvoorwaarde: ruimte voor aanpassingen.
, - Bestuursvoorwaarde: iedere functie en taak past in het grotere geheel.
- Sociale voorwaarde: rekening houden met medewerkers hun vaardigheden en
wensen.
Managementcyclus: proces waarbij je eerst strategie formuleert, daarna een actieplan
uitzet, dit vervolgens evalueert en je ten slotte opnieuw kijkt naar de strategie en de
bijbehorende analyses. PCDA cyclus.
P (plan): formuleren
C (check): controleren
D (do): uitvoeren
A (act): bijsturen
Managementtechnieken:
- Management by direction and control: manager heeft totale leiding, stuurt
medewerkers in bepaalde richting en controleert streng.
- Management by objectives: manager betrekt medewerkers actief bij dagelijkse gang
van zaken, samenwerken. Doelstellingen worden samen vastgesteld. Zelfstandig
werken en minder controle.
- Management by exception: medewerkers werken op eigen initiatief met veel
vrijheid. Manager komt alleen in actie bij uitzonderingen in positieve of negatieve zin
- Management by delegation: zoveel mogelijk taken, verantwoordelijkheden en
bevoegdheden gedelegeerd.
- Management by walking around: manager veel aanwezig op de afdeling.
- Management by seduction: manager verleidt zijn medewerkers mee te werken aan
bepaalde doelstellingen door het doen van bepaalde beloftes.
Onderscheid verschillende organisatieculturen:
- Lijnorganisatie: Hiërarchische(volgens bepaalde rangorde) organisatie met alleen
lijnfuncties. Dit betekent leiding via de lijn. Organogram heeft vaak een
piramideachtige vorm. Eenvoudige structuur, gezagsverhoudingen lopen van boven
naar beneden. Voordeel: eenvoud en duidelijkheid, nadeel: geen specialisten die
lijnfunctionarissen ondersteunen.
- Lijn-staforganisatie: lijnfuncties i.c.m. staffuncties. Structuur is minder eenvoudig.
Mensen van stafafdelingen zijn specialisten op bepaalde gebieden, zoals
automatisering, ICT, personeelszaken en financiën. Voordeel: lijnfuncties krijgen
ondersteuning van staffuncties bij bepaalde zaken. Nadeel: organisatie kan te duur
worden door de staffunctionarissen.
- Matrixorganisatie: medewerkers hebben 2 leidinggevenden, leidinggevende van de
afdeling en leidinggevende van project, gecompliceerde vorm. Voordeel: organisatie
kan snel inspelen op veranderingen. Nadeel: eenduidige leiding valt weg doordat een
medewerker meerdere bazen kan hebben.