Klinische neuropsychologie samenvatting
College 1
Termen
• Neuropsychologie: studie van relaties tussen brein en gedrag en de impact van letsel en
ziekte op cognitieve, emotionele en adaptieve capaciteiten van een individu.
• APA: specialisme dat principes toepast van assessment en interventies gebaseerd op
wetenschap hoe menselijk gedrag gerelateerd is aan (ab)normaal CZS functioneren.
• Gerontologie: de wetenschap naar veroudering van oudere volwassenen (multidisciplinair).
• Geriatrie: medisch specialisme gefocust op behandeling van ouderen.
Normale veroudering
• Na 9 maanden geboren met een vol brein: daarna wordt bijgeschaafd.
• Verandering in grootte van het brein: grootte van het brein neemt af met ouder worden op
alle levels: dus totaal, maar ook op celniveau.
- Vooral in de frontale cortex is een afname.
- Je verlies grijze en witte stof (minder myeline), wat resulteert in grotere ventrikels.
- Volgorde achteruitgang: PFC → striatum → temporaal kwab, cerebellum, hippocampus
- Occipitaal kwab gaat het laatst achteruit, wordt het minst aangedaan.
- Bij mannen: frontale en temporale kwabben zijn het meest aangedaan.
- Bij vrouwen: hippocampus en partiële kwabben zijn het meest aangedaan (daarom vaak
meer dementie).
• Verandering neurotransmitters en hormonen: afname dopamine, serotonine en
geslachtshormonen. Glucose en zuurstofopname gaat ook achteruit (heeft het brein nodig).
• Vasculatuur: dunnere vaten, meer bloedstotsel en aneurysma’s, hoge of lage bloeddruk.
• Executive control network is het meest aangedaan, salience netwerk het minste. Verder
kunnen ook de dorsal attention network en default mode network aangedaan zijn.
• Frontaal-parietaal netwerk is het meest kwetsbaar voor pathologie.
• PFC compenseert voor falende neurale functie ergens anders, zoals voor de hippocampus.
• ERP: ouderen reageren nog steeds op de juiste manier op recollecten van items: verschil op
nieuw en oud, maar deze verschillen zijn wel kleiner en duren niet zo lang als bij jongeren. Ze
doen het ook op een andere manier: Ouderen gebruiken meer beide hemisferen tegelijk en
jongeren meer unilateraal. Ook ouderen met AD reageren nog op de stimuli, wel minder.
Pathologie
• Witte stof laesies, CVA en dementie nemen allemaal toe met de leeftijd.
• Tekenen pathologie: dysregulatie neurale Ca homeostase, amyloid, tau, verminderde
neurogenese en plasticiteit, groter volumeverlies dan verwacht.
• 20-30% silent strokes: asymptomatisch en soms niet zichtbaar op scans.
• WMH (white matter hyperintensities): witte stof degeneratie, demeylinisatie en verlies van
axonen. Dit kan veroorzaakt worden door silent strokes laesies met als gevolg cognitieverlies
en mogelijk dementie.
,College 2
Neuro-imaging
Rontgen
• Scherpe overgangen tussen weefsel onderscheiden met behulp van ioniserende fotonen in
elektrisch spectrum: bot, lucht, weke delen, corpora aliena (metaal).
• Straling kan leiden tot DNA-schade (kanker), maar kan ook ingezet worden tegen kanker.
• Cerebrale angiografie en intraveneus of intra-arterieel contrast via bloedvaten toevoegen:
onderzoeken tumoren.
• Ook kan lucht toegevoegd worden als contrast: onderzoeken waterhoofd (hydrocephalus).
CT (computed tomography)
• Is heel snel en heeft een heel hoge spatiele resolutie: tot op de mm nauwkeurig.
• Wordt gebruikt bij acute veranderingen in het neurologisch beeld: vaak bij neurovasculaire
oorzaken ter diagnostiek.
• Contrastering bloed en bloedvaten is mogelijk.
MRI (magnetic resonance imaging)
• Zeer goede beeldvorming van het hersenparecnchym, vooral voor neurologie.
• Werkt op basis van magnetische resonantie: je laat waterstofprotonen resoneren en
daardoor krijgen ze energie en die energie kun je uitlezen.
• Alle bouwstenen van atomen (protonen, neutronen en elektronen) hebben
elektromagnetische spin.
• MRI is iets grover en kan niet op de mm nauwkeurig bepalen, omdat je het magnetische
effect doorkijkt. Je slaat een hersengebied aan.
• MRI heeft één richting, noord- en zuidkant en B0 is het magnetisch veld: alle moleculen
worden gedwongen in lijn met dat veld. Spin: waterproton heeft precessie en rotatie van
zichzelf (tol om eigen as roteren). Het aanslaan is de impuls: je geeft meer energie waardoor
de precessie uit de bocht vliegt. Omdat er een nood- en zuidpool is doen ze dat synchroon.
Protonen gaan in dezelfde precessie draaien en die krijgen dezelfde richting en dit kun je
meten. Je exciteert ze, dan gaan ze synchroon draaien. 1 kun je niet meten, maar samen wel.
• Het cumulatieve effect van de geëxciteerde elektromagnetische spins geeft elektrisch
meetbaar signaal in een spoel.
,Magnetische susceptibiliteit
De mate waarin een substantie gemagnetiseerd wordt als het geplaats wordt in een magnetisch veld.
Elke substantie wordt gepolariseerd: tegengesteld of gelijk aan de richting van magnetisch veld B0.
• Paramagnetisch wordt aangetrokken door het veld, versterkt het veld en duwt de veldlijnen
naar elkaar toe (ijzer, staal, venen): meer artefacten, geen signaal meer uit het weefsel.
• Diamagnetisch wordt afgestoten door het veld, verzwakt het veld en trekt de veldlijnen van
elkaar af (kalk, water, vet, calcium, de meeste biomedische stoffen zoals huid)
• Doordat het veld verstoord wordt gaan de protonen anders draaien en krijg je artefacten
en dan zie je niks. De meeste biomedische stoffen hebben niet veel effect, maar kalk heeft
wel veel effect (signaalverlies): ziet er zwart uit op een MRI omdat er dan geen signaal komt
uit dat gebied.
• Paramagnetisch en diamagnetisch maken het magnetisch veld in de MRI inhomogeen. Ze
hebben dezelfde effecten (zwart beeld), maar effect bij paramagnetisch is veel heftiger. Je
kunt het niet afbeelden dat stuk (zwart beeld): protonen luisteren niet meer naar de puls
waardoor de spins anders gaan draaien.
• Je kunt hier gebruik van maken in diagnostiek:
- Je kunt microbloedingen aantonen bij diffuse hersenschade als gevolg van TBI.
- Veneuze systeem wordt donker (paramagnetisch), arterieel bloed is (diagmagnetisch).
Hemoglobine met zuurstof is diagmagnetisch, maar als zuurstof afgegeven wordt in
actieve hersendelen ontbindt zuurstof van hemoglobine (paramagnetisch): het wordt
dan donker als ze zuurstof hebben afgegeven en geven dan meer artefacten.
, • BOLD signaal: overschot aan oxyhemoglobine, er gaat meer zuurstofrijk bloed naar het
gebied in de hersenen dat actief is doordat vaten meer open gaan staan: minder artefacten
in dat gebied. Het gebied blijkt niet meer metabool actiever er gaat alleen meer bloed
naartoe als reserve. Je krijgt minder susceptibiliteit artefacten en dat is het BOLD signaal, dat
zie je aan de rode vlek op het beeld. Je krijgt artefacten van het zuurstofarme bloed.
Neuroanatomie
• Precentrale gyrus: in de frontaalkwab en omvat de motor cortex (activatie en inhibitie).
• Postcentrale gyrus: parietaalwab en omvat de somatosensorische cortex (gevoel).
• De centrale sulcus is de groef tussen de precentrale en postcentrale gyrus.
Stroke
Acute neurologische verslechtering in functioneren, meestal veroorzaakt door een CVA.
Ischemisch: 80%
• 4 grote slagaderen komen samen in de cirkel van Willis: als een van deze slagaders verstopt
raakt kan de rest het overnemen. De cirkel van Willis en collateraalvorming zorgen ervoor
dat zenuwen relatief lang kunnen overleven. Als de afsluiting voorbij de cirkel van Willis
schiet, zal het weefsel daarachter afsterven als er niet snel iets aan gedaan wordt.
• Behandeling met antibloedstolling medicatie (alteplase) – mechanische trombectomie als
het stolsel te groot is (via katherisatie bloedstolsel weghalen).
Hemorragisch: 20%
• Bloeding uit klein perforerend vaatje of uit gebarsten aneurysma (subarachnoidaal: 90%).
• Er komt bloed los in het brein wat kan leiden tot ontstekingsreacties en vaatspasmen (dit kan
weer leiden tot infarcten). Ook kunnen epileptische aanvallen, erge hoofdpijn en overlijden.
• Veel kans op secundaire ischemie (vaatspasmen) en opnieuw bloeden, dus snel behandelen.
• Behandeling door te klippen – door te coilen (draadjes waardoor aneurysma afgescheiden
wordt van het bloed en er een nieuwe laagje overheen groeit).
College 3
Dementie
Dementie kan wel tot 20 jaar duren.