Bloed, Afweer & Orgaanstelsels
Bloed, lymfe en lymfatische organen
Bloed: bloedcellen (40%) en plasma (60%)
Plasma eiwitten, water (95%), hormonen, elektrolyten met een ontstollingsmiddel
(stollingsfactoren zijn uit het bloed)
Serum zonder ontstollingsmiddel
Lymfe: weefselvocht, dat niet teruggegaan is naar de ader, met witte bloedcellen. Ontstaat uit bloed
en verspreidt zich via lymfevatenstelsel.
Taken van het bloed:
- Transport: voedingsstoffen – ademhalingsgassen – afbraakproducten – hormonen,
mineralen
- Bescherming: antistoffen – fagocytose - bloedstolling
- Regulatie: pH – elektrolytenbalans – temperatuur (continue houden van zaken)
Cellen bloed
Bloedcellen
- Rode bloedcellen (erytrocyten)
- Witte bloedcellen (leukocyten)
- Bloedplaatjes (trombocyten)
Erythrocyten
- Gemaakt in beenmerg
- Kernloos (zoogdieren)
- Vorm (rond met een deukje)
- Jonge rode bloedcellen = reticulocyten (komen bijna nooit voor in de bloedcirculatie)
voorkomen in circulatie bij ernstige bloeding, aandoening waarbij rode bloedcellen worden
afgebroken en niet snel genoeg worden gevormd, afwijking in beenmerg(tumor)
- Hemoglobine: bevat een ijzer-molecuul die zuurstof goed kan binden (lichter van kleur)
(bloed in een slagader is lichter van kleur door de zuurstof en de kleur van het bloed in een
ader is donkerder door minder zuurstof)
Leukocyten
- Kernhoudend
- Granulocyten (granula = korrels)
1. Neutrofiel
2. Eosinofiel
3. Basofiel
- Agranulocyten
1. Lymfocyt
2. Monocyt
Granulocyten
Functie afweer - kunnen de bloedbaan verlaten: ophoping in ontstekingshaarden fagocytose
Vorm en functie:
- Neutrofielen: staafkernig (jonge vorm) en segmentkernig (oude vorm) (grootste deel)
- Eosinofiel: parasieten, allergie
, - Basofiel: vrijmaken van histamine, rol bij allergie
Ontstekingsbloedbeeld: meer witte bloedcellen
Links – rechtsverschuiving acute – chronische ontsteking
Links: veel jonge cellen (staafkernig)
Rechts: chronisch (oude cellen)
Agranulocyten:
Lymfocyten
- Geen fagocytose
- Kunnen de bloedbaan verlaten
- Stimulatie door lichaamsvreemde stof: B-lymfocyt plasmacel: vorming van antistoffen (lg)
T-lymfocyt: productie van lymfokinen
Monocyten
- Fagocytose
- Kan de bloedbaan verlaten
- Wordt macrofaag buiten de bloedbaan (grote eter: eet veel op)
Trombocyten
- Bloedplaatjes
- Vorming in het beenmerg
- Klein en kernloos
- Spelen rol bij bloedstolling
- Trombose = te veel stollen
Bloedstolling
Ingewikkelde kettingreactie zorgt ervoor dat trombine ontstaat.
Trombocyten, lever en vitamine K spelen een belangrijke rol in deze kettingreactie.
Trombine zet fibrinogeen om in fibrine (taai, elastisch netwerk), zodat bloed stolt.
Lymfevaten en lymfeknopen
- Lymfe (kleurloze vloeistof): plasma met leukocyten, plasma vanuit capillairen naar omliggend
weefsel, opname door lymfevaten, lymfe stroomt uiteindelijk terug naar bloedbaan
Lymfatisch systeem:
- Lymfoïde organen (thymus, milt)
- Lymfoïd weefsel (darm, luchtwegen)
- Lymfocyten & plasmacellen
- Fagocyterende macrofagen en granulocyten
Lymfatische organen:
- Lymfeknopen: filteren van lymfe (drainage), aanmaak lymfocyten + reinigen lymfe
- Thymus: rijpen van T-lymfocyten, het orgaan wordt kleiner bij het ouder worden
- Milt: breekt oude rode bloedcellen af, filtreert het bloed
- Tonsillen (amandelen): lokale afweer, niet in lymfebaan
Functie: lichaam beschermen tegen invasie van micro-organismen via het spijsverteringskanaal
o.a. tonsillen
, Pathologie van bloed en lymfe en lymfatische organen
- Slijmvliezen:
Normaal: licht roze, geen wondjes, CRT <2, vochtig
Abnormaal: wit, blauw: cyanose, rood, geel (hartafwijking, zuurstof te kort,
bloedarmoede)
Cyanose: blauwverkleuring van de slijmvliezen.
Centrale cyanose: respiratoire insufficiëntie, aangeboren hartafwijkingen.
Perifere cyanose: shock, trombose(bloedprop waardoor er onvoldoende zuurstof
komt)
Anemie = te laag hemoglobine gehalte / te weinig erythrocyten
- Te kort hemoglobine: tekort rode bloedcellen + te lage concentratie hemoglobine
- Oorzaken: bloedverlies (bloeding, parasieten), verminderde aanmaak (ijzer, vit B12,
nierprobleem), afbraak (AIHA= Auto Imuun Hemolitische Anemie)
- Symptomen:
Witte slijmvliezen
Sloom
Verhoogde pols
Verminderd uithoudingsvermogen
Snelle ademhaling
Soms souffles (Bijgeluid)
Bloedonderzoek Anemie
- Hematocriet verlaagd
AIHA =auto Imuun Hemolytische Anemie
- Afweer tegen eigen rode bloedcellen versnelde afbraak
- Acuut/chronisch
Leucose = tumoren van bloedvormende organen
- Tumoren in beenmerg = leukemie: tumor gaat uit van bloedvormende cellen
- Tumoren buiten beenmerg = lymfoom: tumor gaat uit van lymfeknopen, milt of thymus
Histiocytose: tumor gaat uit van macrofagen
FeLV-infectie virus naar beenmerg en lymfeknopen
Antwoorden vragen extra blad
1. Granulocyten: neutrofiel(staaf/segement), basofiel, eosinofiel & Agranulocyt: lymfocyten (B-
plasmacel, T- giflymfokinen), monocyten macrofagen
2. Onder de microscoop bij vergroting 100x met olie
3. Goede vlam, niet te dik en niet te dun
4. Erythrocyten: 99% Lymfocyten: 1%
5. Leukopenie: te weinig witte bloedcellen, leukocytose: teveel bloedcellen
6. Kernloze cel
7. Extra informatie: afwijkingen in bloedcellen te zien
8. WBC = White Blood Cell. Verhoogd bij ontsteking, verlaagd bij kanker en auto imuunziekte
9. V-Sight, Vet-ABC, Vet-Scan
10. Hematocriet: percentage rode bloedcellen, verhoogd bij uitdroging, inspanning bij paarden,
verlaagd bij bloedverlies, verhoogde afbraak