Bedrijfskunde samenvatting hoofdstuk 1
Een organisatie is een menselijke samenwerking die doelgericht
en blijvend is.
Een bedrijf is een organisatie die goederen en/of diensten
voortbrengt met het doel deze op een afzetmarkt te verkopen.
Een onderneming is een bedrijf met winstoogmerk.
Synergie-e ect: het resultaat van het totale samenwerkingsverband is groter dan een optelling
van de resultaten van de individuele prestaties. (Met z’n allen een atgebouw bouwen is veel
handiger en sneller dan iedereen een eigen atgebouw)
Bedrijfskunde:
- Gaat over bedrijven
- Kijkt goed naar de bedrijfsomgeving
- Is multidisciplinair, brengt verschillende vakgebieden bij elkaar
- Is interdisciplinair, verschillende vakgebieden verbinden
- Is een wetenschap en houdt zich aan de wetenschappelijke spelregels
- Is praktisch en toepassingsgericht en daarmee een kunde
Een bedrijfskundige is iemand die zich bezighoudt met de organisatie en de omgeving van
bedrijven. Enkele competenties zijn: analytisch, inzicht, adviesvaardigheden, kunnen
samenwerken, kunnen communiceren, leiding kunnen geven en stressbestendig.
Een manager is iemand die zich richt op de planning, organisatie, leiding en beheersing van een
organisatie en die menselijke en materieel middelen toewijst om de organisatiedoelen te bereiken.
Hoofdstuk 2
Een proces is een serie handelingen met een bepaald doel.
Continue proces: productieproces dat nooit stilligt (behalve bij onderhoud van machines) ook wel
owproductie genoemd. Voorbeeld is oliera naderij in de Rotterdamse haven, dat proces gaat
dag en nacht door.
Discontinue proces: het tegenovergestelde van een continue proces. Het gaat onderdeel voor
onderdeel zoals bij het produceren van een ets: eerst het frame, dan de trappers, dan het stuur.
Natuurlijk proces: als boer, als het gaat regenen, hoef je niks voor te doen.
Onnatuurlijk proces: als het 3 weken droog is, moet je zelf je akkers gaan sproeien.
De output kan zowel gewenst als ongewenst zijn.
Gewenst is dat een patiënt na een behandeling genezen is.
Ongewenst is dat bij een productieproces het eindproduct niet aan de speci caties voldoet.
Dit kan je zeggen over processen:
- Een proces bestaat uit fasen
- Bij een proces is er sprake van input en output.
- Output is gewenst of ongewenst.
- Een proces is dynamisch.
- Er is sprake van transformatie of verandering.
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en onnatuurlijke processen.
- Er kan onderscheid gemaakt worden tussen continue en discontinue processen.
fl ff ffi
flfi fl fi
,Interne klant: is aangesloten bij de organisatie waar ze kopen, een medewerker dus.
Voorbeeld is docent die aan de roostermaker vraagt waar die les moet geven.
Externe klant: is niet aangesloten bij de organisatie waar ze kopen, een klant dus.
Voorbeeld is een student aan de Hogeschool.
Kenmerken van een bedrijfsproces:
• Heeft een begin en eind met input en output
• Proces voegt waarde toe voor haar (interne/externe) klant
• Proces is gericht op resultaat voor de (interne/externe) klant.
In een bedrijf heb je 3 verschillende soorten processen:
Primaire processen
• Voegen directe waarde toe aan product/dienst.
Hiermee wordt het gehele
waardetoevoeginsproces bedoeld.
Secundaire processen
• Ondersteunende processen!
Ondersteunen het primaire proces van een bedrijf.
Bestuurlijke processen
• Managementprocessen
Het gaat om het aansturen en controleren van
processen.
Primaire proces van de Jumbo is het verkopen van levensmiddelen.
Secundaire proces van de Jumbo is logistiek, door Nederland rijden met een vrachtwagen doen
ze alleen maar om de levensmiddelen te kunnen verkopen overal.
Just in time management: geen voorraad, dat alle broden meteen de vrachtwagens in gaat en
naar de supermarkten worden gebracht.
Datgene waar het in een bedrijf om gaat noem je kernactiviteiten. Die kan je weer onderverdelen
in deelhandelingen en die heten primaire functies. Alle primaire functies bij elkaar vormen het
primaire proces. Kernactiviteit van HEMA is verhandelen van huishoudelijke artikelen.
De primaire functies zijn dan: inkopen, logistieke inkoopproces om de spullen in de winkels te
krijgen, marketing, verkopen en het leveren van service.
,Tijdens het productieproces wordt er waarde toegevoegd aan het product. Hal abricaten worden
geassembleerd (samengevoegd) tot deelproducten en die worden uiteindelijk het eindproduct. Dat
is het transformatieproces.
Directe inkoopprocessen: dit betreft de inkoop van alles wat direct met het eindproduct/dienst te
maken heeft. Dat heet Product Related (PR). Bijvoorbeeld een schoenenfabrikant die rubber
voor de zolen inkoopt.
Ondersteunende inkoopprocessen: dit betreft de inkoop van alles wat ondersteunend is, dus niet
direct te maken heeft met het eindproduct/dienst. Dat heet Non Product Related (NPR).
Bijvoorbeeld als een schoenenfabrikant paperclips of printpapier inkoopt.
Input: datgene wat er in een proces gestopt wordt.
Output: uitkomst van een proces.
Met het KOOP (klantorderontkoppelpunt) wordt het punt in het productieproces aangegeven
vanaf waar het proces wordt bestuurd door individuele orders. Bij de productie van een Volvo is
het klantorderontkoppelpunt die plek in het productieproces waar de speci eke klantwensen het
productieproces van de auto gaan bepalen en de standaardonderdelen en standaardproducten
reeds gereed zijn. Na het klantorderontkoppelpunt wordt de auto in de gewenste kleur gespoten,
een type motor in de auto gezet of andere wielen eronder geplaatst.
Er zijn 4 grondvormen van productie te onderscheiden:
Stukproductie
Als er stuk voor stuk wordt geproduceerd. Bijvoorbeeld bruggen, wegen, kerken. De meeste
producten die op bestelling worden gemaakt, zoals het laten maken van een trouwjurk of een op
maat gemaakte tafel zijn voorbeelden van stukproductie. Kenmerken zijn een hoge kostprijs en
unieke speci caties.
fi fi ff
, Serieproductie
Bij serieproductie gaat het om producten die in serie worden gemaakt. In één keer worden er 10,
50 of 10.000 producten gemaakt. Bijvoorbeeld boten, huizen, vliegtuigen of auto’s. Vaak worden
dure machines ingezet die uiteindelijk door de grote aantallen e ciënter kunnen draaien. Voordeel
is dat de kostprijs daalt maar nadeel is dat er weinig ruimte is voor klantspeci eke wensen. Het
belangrijkste kenmerk van serieproductie is het discontinue productiepatroon, wat inhoudt dat het
productieproces steeds onderbroken moet worden om de machine van het ene product over te
schakelen op het andere product.
Massaproductie
Massaproductie is de productie van grote
hoeveelheden standaardproducten. Er worden vaak
transportbanden gebruikt om de producten naar
werknemers te verplaatsen, die gespecialiseerd zijn
in het uitvoeren van één bepaalde taak in het
productieproces. Bijvoorbeeld 1 miljoen badeendjes
die besteld zijn door Action.
Continue productie
Een productieproces die vrijwel nooit stopt heet een continue productieproces of een
owproductieproces. Dit gaat 24/7 door. Het gaat om bulkproducten. Het proces stopt alleen voor
onderhoud van de machines. Voorbeelden zijn Coca Cola productie en de mentos rollen.
fl
ffi fi