MAW TOETSSTOF HOOFDSTUK 6,7 EN 8
HOOFDSTUK 6: VERANDERINGEN IN HET WELVAARTSVRAAGSTUK
De samenleving kent net als personen, een aantal bestaansvoorwaarden.
Bestaansvoorwaarden zijn bepaalde middelen die nodig zijn om te bestaan.
Personen ---> Eten en drinken
Samenleving ---> Productie en reproductie
Reproductie: kinderen worden geboren en hen wordt de waarden van de samenleving
bijgebracht (socialisatie).
Socialisatie: het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en)
en de samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding,
opleiding en andere vormen van omgang met anderen.
Productie: verwijst in de sociologie naar het gegeven dat mensen in een samenleving
als beschutting, voeding en kennis nodig hebben. (Denk hierbij aan de economie van de
samenleving.)
Welvaartsvraagstuk: vraagstuk hoe een samenleving haar bestaansvoorwaarden
veiligstelt, hoe de productiefactoren verdeeld zijn en de reproductie geregeld is.
Bij dit vraagstuk gaat het vooral om de vraag:
- Hoe kan er worden voldaan aan de bestaansvoorwaarden die nodig zijn om een
samenleving in stand te houden?
- Hoe kan een samenleving overleven?
Analyse:
Samenwerking en conflict (kernconcepten)
Samenwerking: het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om
hun handelen op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.
Bij samenwerking is er sprake van een gemeenschappelijk doel. Mensen maken dan
afspraken om zo'n doel te bereiken.
Actoren (personen in de samenleving) hebben een gemeenschappelijk doel en zijn
bereid om hun handelen af te stemmen op de ander om samen dat doel te kunnen
bereiken.
- Het kan dan ook positieve gevolgen hebben voor de sociale cohesie tussen de
betrokken actoren.
Samenwerking vindt dus plaats op:
Microniveau: het individu
Mesoniveau: de groep
Macroniveau: de samenleving
De duur van een samenwerking verschilt; soms zijn ze gericht op korte termijn (zoals
een werkstuk), en soms op de lange termijn (zoals de Europese Unie; landen werken
samen).
Aan samenwerking van langere duur gaan vaak onderhandelingen, afspraken en
contracten vooraf.
Verschillende redenen waarom actoren kiezen voor samenwerking:
, - ''Samen staan we sterker'' (Bijv. Een staking waarbij veel werknemers een signaal
afgeven aan de werkgever voor betere arbeidsomstandigheden of meer loon.)
- Profiteren van sterke punten van een ander.
''Macht van het getal'': Signaal met veel mensen afgeven en door de hoeveelheid van
mensen wordt de invloed sterker.
Samenwerken klinkt mooi, maar is het niet altijd.
- Actoren moeten vaak iets opgeven bij samenwerking, zoals tijd of geld.
- Hebben actoren niet helemaal precies hetzelfde ideaal of hetzelfde doel.
- ^Hier moeten ze dus ook iets van inleveren.
Samenwerken is een kwestie van geven en nemen, maar niet alle actoren legveren
evenveel in.
- Zij die meer macht hebben zullen meer eisen en minder willen inleveren dan
mensen met minder macht.
Naast compromisbeleid, zijn onderling vertrouwen en wederzijdse acceptatie nodig
voor het slagen van een samenwerking.
Zowel op micro-,meso- als macroniveau moeten actoren elkaar vertrouwen ofwel
niet te veel wantrouwen.
Als mensen die samenwerken elkaar wantrouwen kan dat negatieve gevolgen
hebben voor het bereiken van het gemeenschappelijk doel.
Daarom denken actoren dus eerst na voor ze gaan samenwerken: willen we iets
opgeven van onze eigen doelen en vertrouwen we de actoren met wie we gaan
samenwerken?
Conflict
Conflict: een situatie waarin individuen, groepen en/of staten elkaar tegenwerken
om de eigen doelen te bereiken.
Er is sprake van een conflict als actoren hun eigen doel willen behalen ten koste van
anderen.
Bij samenwerking proberen mensen gezamenlijk een doel te bereiken, maar bij conflict
werken mensen elkaar juist tegen om hun eigen doel te bereiken.
Er is ook een conflict als landen elkaar tegenwerken door sancties op te leggen.
Manifest: tegenwerken is zichtbaar. (Bijv. Landen die elkaar tegenwerken door sancties
op te leggen.
Latent: wat subtieler of verborgen tegenwerken (Bijv. Iemand negeren op microniveau
en spionage op macroniveau.
Macht en verschillen in macht tussen actoren spelen vaak een rol bij conflicten.
Conflict komt net zoals samenwerking voor op micro-,meso- en macroniveau.
Verschil tussen samenwerking en conflict
Samenwerking Conflict
, Gemeenschappelijk doel Eigen doel
Handelen op elkaar afstemmen Elkaar tegenwerken
Collectieve en private goederen
Mensen werken niet alleen samen om hun gezamenlijke doel te bereiken, ook doen ze
dat soms om een ideaal te realiseren waar iedereen baat bij heeft en niet alleen de
mensen die samenwerken. ---> Dit is het geval als het over algemeen belang gaat of
over een collectief goed. (Schoon drinkwater, onderwijs volksgezondheid, infrastructuur
en openbare orde en veiligheid).
---> Door belasting te betalen werken mensen mee en dragen zo bij aan collectieve
goederen.
---> Iedereen kan profiteren van zo'n collectief goed.
---> Het maakt niet uit of iemand veel of weinig belasting heeft betaald.
Collectieve goederen hebben als belangrijkste kenmerk dat ze non-exclusief zijn: van
een collectief goed kan niemand worden uitgesloten.
Tegenover collectieve goederen staan private goederen
Private goederen: goederen waar mensen voor moeten betalen. (Eten en drinken, een
abonnement op een sportschool, een smartphone en een vakantie).
---> Mensen die niet betalen voor deze goederen, krijgen die ook niet.
---> Van een privaat goed kun je dus wel worden uitgesloten, als je er zelf voor kiest (of
er juist niet voor kiest).
---> Deze goederen zijn dan ook exclusief.
Veiligheid ---> Collectief goed
Geld---> Privaat goed
Dilemma van de collectieve actie
Als mensen samenwerken om een collectief goed te realiseren, heet dat collectieve
actie.
De keus waar mensen voor staan om wel of niet mee te werken, heet het dilemma van
de collectieve actie.
---> Het is een dilemma voor actoren, omdat zij voor de keus staan om wel of niet mee
te doen aan de samenwerking.
---> Zowel wel als niet meedoen heeft voordelen.
De actoren die wel profiteren van het collectieve goed maar er niet aan bijdragen,
noemen we free riders.
Theorie: paradigma's over conflict
Wetenschappers kijken vanuit hun referentiekader naar de werkelijkheid en bestuderen
de samenleving op verschillende manieren.
Paradigma: referentiekader van een wetenschapper.
---> Een paradigma bestaat uit een groep aan elkaar verwante theorieën.
---> Ze zijn verwant, omdat ze vergelijkbare verklaringen hebben voor maatschappelijke
verschijnselen.
De 4 paradigma's die we onderscheiden, verschillen op twee dimensies:
, - Actor versus structuur:
Speelt het maatschappelijk gebeuren zich meer af op het niveau van interacties en
relaties tussen actoren of juist meer op macroniveau?
- Consensus versus conflict:
Is het sociale gebeuren gericht op evenwicht, stabiliteit en continuïteit of is de
samenleving een arena waarin groepen en individuen strijden om de beschikbare
middelen?
Consensus: situatie dat je samen dezelfde mening hebt; overeenstemming dus.
Actoren
Rationele-actor-paradigma sociaal-constructivisme-paradigma
Conflict Consensus
Conflict-paradigma functionalisme-paradigma
Structuren
Over conflicten en de betekenis ervan bestaan er verschillende opvattingen in de
sociale wetenschappen. Vanuit de 4 paradigma's bekijken we dit kernconcept.
Functionalisme-paradigma
Functionalisme: Functionalisme gaat uit van het idee dat menselijk gedrag (hoe
onlogisch ook) een functie heeft die uiteindelijk ten goede komt van de groep.
---> Wordt meer gekeken naar structuren dan naar actoren.
---> Men gaat meer uit van consensus dan conflict.
---> Samenleving wordt bekeken als een levend wezen.
---> Elk deel heeft zijn eigen functie en in totaal is het een levend wezen.
Samenleving ---> Mensen en taken hebben hun eigen functie en dragen op hun eigen
manier bij aan het gehele maatschappelijke systeem. Ze bevorderen de orde, de
harmonie en de groei.
---> Een conflict is niet normaal, het is een uitzondering.
---> Conflict is ziekelijk.
Conflicten ontstaan omdat relaties tussen actoren niet goed functioneren, maar
moeten zoveel mogelijk voorkomen worden.
---> Conflicten kunnen namelijk de maatschappelijke orde (de consensus) aantasten en
dat is niet wenselijk, vanuit het functionalisme-paradigma bezien.
---> De samenleving zal na een conflict snel weer in evenwicht (balans) moeten komen.
(Vergelijking: boot met windvlaag).
De functionalist in het bijzonder is de Amerikaanse socioloog Talcott Parsons (1902-
1979).
---> Hij was systeemdenker: de samenleving bestaat ui verschillende subsystemen,
zoals de politiek en de economie.
---> Die subsystemen zijn op zichzelf staande systemen, maar samen vormen zij ook de
samenleving. (Denk aan de organen van het lichaam).