HERODOTUS, HISTORIES, BOOK 1, PAR 1-6.
Par. 0: Herodotus schrijft deze geschiedenis zodat de daden en werken van grootse mensen (Barbaars en
Grieks) niet vergeten zal worden + zodat de oorzaken voor de oorlogen tussen beiden worden onthouden.
Par. 1: Perzische versie van de oorzaken van de oorlogen: de Feniciërs (Barbaren) kwamen vanuit de Eritrese
Zee aan land (o.a. Argos), gingen hun waren verkopen en ontvoerden uiteindelijk een aantal vragen, o.a. Io, de
dochter van Inachos. Zij zetten de vrouwen op hun schip en voeren naar Egypte.
Par. 2: De Hellenen (Grieken) waren het niet eens met deze versie van het verhaal. Vervolgens ontvoerden
bepaalde Hellenen de koningsdochter Europa uit de stad Tyrus in Fenicië. Hierdoor stonden ze gelijk in
ontvoeringen. Maar, vervolgens ontvoerden de Hellenen de koningsdochter Medea uit Colchis. De vader, een
Barbaar, eiste vergelding voor zijn dochter, maar de Hellenen antwoorden dat zij nooit vergelding hadden
gekregen voor Io dus dat zij het dan ook niet kregen.
Par. 3: Volgende generatie: Alexander, de zoon van Priam, wilde met geweld een echtgenoot van Hellas
(Griekenland) ontfutselen, aangezien hier toch geen gevolgen aan bleken te zitten (had over de gebeurtenissen
van par. 2 gehoord). Deze vrouw werd Helen, en de Hellenen eisten vergelding, maar wie de bal kaatst kan hem
terugverwachten: de Barbaren antwoorden door te stellen dat zij ook niet in vergelding hadden voorzien voor
Medea.
Par. 4: Tot op dit punt had er alleen de wederzijdse ontvoering van vrouwen plaatsgevonden. Maar, daarna
waren de Hellenen de schuldenaars, want zij deden de eerste oorlogsdaad: zij deden een expeditie in Azië
voordat de Barbaren in Europa waren geweest. Volgens de Perzische versie hadden zij zich neergelegd bij de
ontvoering van vrouwen, maar waren de Hellenen vanwege een vrouw van Lacedemon zwaarbewapend naar
Azië gekomen en hadden ze het koninkrijk Priam verwoest. Vanaf dat punt werd het Hellenistische ras voor
altijd als vijand aangezien.
Par. 5: De Perzische versie stelt dus dat het zo ging; ze concluderen dat het begin van de strijd met de Hellenen
was vanwege de inname van Ilion. Maar de Feniciërs zijn het niet eens met deze versie, want zij stellen dat zij
Io niet gewelddadig hebben ontvoert naar Egypte, maar dat ze verliefd werd op de kapitein van het Fenicische
schip in Argos en zwanger van hem werd, en dus uit schaamte en angst met hen meezeilden. Herodotus zegt
niet welke versie klopt, maar wijst wel iemand aan die volgens hem begon met de kwade daden tegen de
Hellenen.
Par. 6: Croesus was Lydisch, de zoon van Alyattes en de heerser over de naties aan deze kant van de rivier
Halys. Hij had een aantal Hellenen onderworpen en ze gedwongen tribuut te betalen (Ioniërs, Aiolianen en de
Dorianen die rondzwierven in Azië) en een aantal Hellenen tot zijn vrienden gemaakt (Lacedemonianen). Voor
zijn heerschappij waren de Hellenen vrij geweest.
THUCYDIDES, THE HISTORY OF THE PELOPONNESIAN WAR, CHAP. 1
Thucydides schreef de geschiedenis van de Peloponesische Oorlog vanaf het moment dat die uitbrak en
geloofde dat dit een grootse oorlog zou worden. Beide strijders waren hun voorbereidingen aan het
perfectioneren en de rest van de Hellenistische wereld was kanten aan het kiezen. Hij noemt dit de grootste
beweging tot nu toe in de geschiedenis. Hellas (Griekenland) had in de antieke tijd geen vaste populatie, veel
migratie, er werden geen grote steden gebouwd. Volgens Thucydides vond migratie en verandering van volken
het meest plaats bij plekken met de rijkste grond, waardoor Attica (incl. Athene dus) met zijn armoedige grond
juist geen verandering van inwoners zag. Slachtoffers van oorlog en andere problemen op de rijkere gronden
trokken hierdoor naar Athene, waardoor deze nederzetting enorm groeide.
Voor de Trojaanse Oorlog bestond er ook geen gezamenlijke actie in Hellas, men droeg niet nog niet
eens de naam Hellenen, maar de naam van de verscheidene stammen. Pas toen Hellen, zoon van Deucalion,
groot werd in Phthiotis en door andere steden werd uitgenodigd als bondgenoot, dat de naam Hellenen
aansloeg, al was dit nog wel een tijd na Hellen. Dit zie je als je Homerus leest, nergens noemt hij de Grieken
Hellenen, hij noemt zelfs de anderen geen Barbaren. Zo concludeert Thucydides dat, voor de Trojaanse Oorlog,
de Hellenistische gemeenschappen werden tegengehouden van het vertoon van collectieve actie door een
gebrek aan kracht en de afwezigheid van onderlinge omgang.
De Hellenen konden voor deze expeditie pas zich verenigen als ze leerden om te gaan met de zee. De
eerste persoon die dit deed was Minos. In vroege tijden keerden veel Hellenen en Barbaren naar piraterij (toen
nog niet gezien als kwalijk). Het was daarom voor alle Hellenen ooit gewoonte om altijd bewapend te zijn; de
Atheners waren de eerste die hun wapens opzijzetten. Thucydides schrijft over hoe je oude gewoontes uit de
Hellenistische wereld nog terug kan zijn in de toenmalige Barbaarse wereld (zoals het dragen van riemen
tijdens bokswedstrijden). Door het gevaar van piraterij ontstonden er ommuurde steden aan de kust.
Thucydides beschrijft vervolgens de ontwikkeling van de Trojaanse Oorlog, zoals het aantal manschappen die
,o.l.v. Agamemnon richting Troje trokken en waarom de inname van Troje zolang duurde (te weinig geld dus
moest er piraterij en landbouw worden ingezet). Zelfs na de Trojaanse Oorlog was er nog geen rust in Hellas,
waardoor het nog niet kon groeien. Vele jaren moesten nog voorbij gaan voordat Hellas genoeg duurzame rust
kreeg waardoor het kon gaan koloniseren (zoals Athene had gedaan in Ionië). Vervolgens omschrijft Thucydides
het ontstaan van zeevloten en de opkomst van galeien.
Door een invasie van de Barbaren (om de Griekse wereld te onderwerpen) gingen de Spartanen
(Lacedaemonianen) en de Atheners samenwerken, maar de bond brak na dit gevecht al snel in twee stukken:
Athene (de grote zeemacht) vs. Sparta (de grote militaire macht). Er ontstond oorlog waarbij er bondgenoten
werden gesloten, waardoor uiteindelijk alle Hellenen erbij betrokken raakten. Volgens Thucydides was de echte
oorzaak voor de Peloponnesische Oorlog de groei van Athene als grootmacht en de paniek die dit opwekte in
Sparta. Toch vindt Thucydides het handig om te kijken welke redenen beide partijen zelf gaven voor het breken
van het verdrag (gesloten na de verovering van Euboea) en het uitbreken van de oorlog.
POLYBIUS, HISTORIES, BOOK I.1-2
Par. 1: Geschiedenis is volgens Polybius de gemakkelijkste manier die mensen kunnen gebruiken om hun kennis
van het verleden te corrigeren; de studie van geschiedenis is een opleiding en training voor het politieke leven;
je kan leren over de wisselvalligheden van het lot en hoe je hier moet omgaan (door de rampen van anderen te
herinneren). Polybius schrijft over hoe in een korte periode (53 jaar) Rome als één stad bijna de hele bewoonde
wereld heeft veroverd en onder zijn heerschappij heeft gebracht.
Par. 2: Hij wil laten zien hoe geweldig Rome is door het te vergelijken met de vroegere grote rijken. Ten eerste
THUCYDIDES OVER GESCHIEDSCHRIJVING
“So little pains do the vulgar take in the investigation of truth, accepting readily the first story that comes to
hand. On the whole, however, the conclusions I have drawn from the proofs quoted may, I believe, safely be
relied on. Assuredly they will not be disturbed either by the lays of a poet displaying the exaggeration of his
craft, or by the compositions of the chroniclers that are attractive at truth's expense; the subjects they treat of
being out of the reach of evidence, and time having robbed most of them of historical value by enthroning them
in the region of legend. Turning from these, we can rest satisfied with having proceeded upon the clearest data,
and having arrived at conclusions as exact as can be expected in matters of such antiquity.
…
With reference to the speeches in this history, some were delivered before the war began, others while it was
going on; some I heard myself, others I got from various quarters; it was in all cases difficult to carry them word
for word in one's memory, so my habit has been to make the speakers say what was in my opinion demanded of
them by the various occasions, of course adhering as closely as possible to the general sense of what they really
said. And with reference to the narrative of events, far from permitting myself to derive it from the first source
that came to hand, I did not even trust my own impressions, but it rests partly on what I saw myself, partly on
what others saw for me, the accuracy of the report being always tried by the most severe and detailed tests
possible. My conclusions have cost me some labour from the want of coincidence between accounts of
the same occurrences by different eye-witnesses, arising sometimes from imperfect memory, sometimes from
undue partiality for one side or the other. The absence of romance in my history will, I fear, detract somewhat
from its interest; but if it be judged useful by those inquirers who desire an exact knowledge of the past as an
aid to the interpretation of the future, which in the course of human things must resemble if it does not reflect
it, I shall be content. In fine, I have written my work, not as an essay which is to win the applause of the
moment, but as a possession for all time.”
het Perzische Rijk, maar elke keer als die buiten de grenzen van Azië trad kwam dat rijk en zijn bestaan in
gevaar. Ten tweede de Lacedaemonianen (Sparta): hielden de Griekse heerschappij maar voor twaalf jaar. De
Macedoniërs: hoewel zij de meester waren van het grootste aantal landen en staten ooit, lieten ze nog steeds
de grotere helft van de bewoonde wereld in de handen van anderen. De Romeinse verovering was echter niet
, EUSEBIUS OVER GESCHIEDSCHRIJVING
“But at the outset I must crave for my work the indulgence of the wise, for I confess that it is beyond my power
to produce a perfect and complete history, and since I am the first to enter upon the subject, I am attempting to
traverse as it were a lonely and untrodden path.”
gedeeltelijk, haast de hele bewoonde wereld werd door hen onderworpen. Zij lieten een rijk achter die geen
evenknie had in het verleden of toekomst.
TACITUS, HISTORIES, BOOK I.1-3
Par. 1: Volgens Tacitus waren er na de Slag bij Actium (toen alle macht in handen kwam te liggen van één man)
geen grote intellectuele auteurs meer, waardoor het waarheidsgehalte van geschiedenis in gevaar kwam, door
onwetendheid, vleierij en haat. Men had geen oog meer voor het nageslacht.
Par. 2: Hij schrijft een geschiedenis over een periode vol rampen, oorlogen, civiele onrust, etc. overal in het
TACITUS OVER GESCHIEDSCHRIJVING
“but those who profess inviolable truthfulness must speak of all without partiality and without hatred”
Romeinse Rijk.
Par. 3: Maar er bestonden ook deugden en deugdelijke mensen.
EUSEBIUS, CHURCH HISTORY, BOOK I.1
Par. 1: Eusebius ziet het als zijn taak om te schrijven over de opvolging van de apostelen, over de tijden sinds de
Verlosser, over de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de kerk en over de prominente mensen
in de kerk.
Par. 2: Hij moet ook schrijven over mensen die de fout in zijn gegaan.
Par. 3.: Ook wil hij schrijven over het ongeluk dat tot de Joodse natie kwam na hun plot tegen de Verlosser en
over de keren dat de goddelijke wereld werd aangevallen door de heidenen (incl. bloed en martelingen) en de
hulp die de Verlosser ze heeft gegeven. Hij wil zijn werk beginnen met de dispensatie van Jezus Christus de
Verlosser.
Par. 4: Hij brengt onder de aandacht dat hij niet een perfecte en complete geschiedenis kan schrijven, dat hij de
eerste is die dit onderwerp aansnijdt en alleen korte fragmenten van eerdere schrijvers heeft om van te werken
(die ook nog ietwat verschillende verslagen gaven).
Par. 5: Hij wil de juiste passages van oude schrijvers gebruiken om het samen tot een historisch narratief te
brengen, om zo de herinneringen aan de apostelen en de Verlosser te behouden; als niet allen behouden
kunnen worden, dan alleen de belangrijksten.
Par. 6: Hij kent geen andere geestelijke auteur die dit project heeft gedaan en hoopt dat het nuttig is voor
mensen die van historisch onderzoek houden.
SUETONIUS, THE DEIFIED AUGUSTUS, P. 1-7