machtSamenvatting van gedachten wisselen
De Brabander, R. (2019). Van gedachten wisselen. Filosofie en ethiek voor zorg en welzijn.
Hoofdstuk 4.1 & 4.2.1 (pp. 91-121-). Bussum: Uitgeverij Coutinho.
4.1
Een maatschappijkritisch perspectief op eigen regie
De internationale definitie van sociaal werk (zie hoofdstuk 1) ziet voor het sociaal werk een
belangrijke taak weggelegd voor het bevorderen van maatschappelijke verandering, emancipatie en
zelfstandigheid van de mensen. Daarbij spelen principes van rechtvaardigheid, mensenrechten en
collectieve verantwoordelijkheid en diversiteit een centrale rol, met als uiteindelijk doel het welzijn
van individuen en van de samenleving als geheel te verbeteren.
Politiserend werken
Het welzijnswerk, zoals sociaal werk toen nog heette, werd gedragen door het idee dat
individuele problemen hun oorzaak hebben in de manier waarop de maatschappij is
georganiseerd en alleen kunnen worden opgelost door de samenleving te veranderen.
Daarom wordt wel gesproken van politiserend werken.
Groepen, want samen sta je sterk en vrouwen, patiënten en cliënten konden van elkaars
ervaringen leren en ervaren dat hun persoonlijke probleem een maatschappelijk probleem
en hun individuele strijd een collectieve strijd was. Deze strijd werd geleid door het idee dat
de kwaliteit van het bestaan niet wordt verhoogd door meer welvaart, maar wel door
iedereen de kans te bieden zijn kwaliteiten te ontwikkelen. De strijd om een gelijke verdeling
van welvaart ging hand in hand met een emancipatiestrijd om gelijke rechten en meer
zeggenschap en menselijke waardigheid.
In de ethiek van het oordelen beperkt eigen regie zich tot een ruimte waarbinnen we
beslissingen kunnen nemen. De maatschappijkritiek stelt die grenzen ter discussie en eist
zeggenschap op om die grenzen te bepalen. Daarbij gaat het in de huidige
maatschappijkritiek niet alleen meer om het welzijn van mensen.
De Ommekeer
In de jaren zeventig van de vorige eeuw werd het welzijnswerk opgezadeld met
‘megalomane doelen’ (WRR, 2004): een democratische samenleving, sociale
rechtvaardigheid, vrijheid en ontplooiing. Het welzijnswerk zou in staat zijn welzijn binnen
ieders handbereik te brengen. Het begrip ‘kwaliteit van het bestaan’ werd gemeengoed.
De economische crisis en bezuinigingen die daar in de jaren tachtig op volgen zetten een
streep door deze maatschappelijke doelstelling van het welzijnswerk. Vanaf dan zien we dat
het welzijnswerk zich meer en meer gaat toespitsen op concrete zorg en hulpverlening aan
individuen, met als doel dat zij deel kunnen nemen aan de samenleving. Nu is het centrale
doel sociaal functioneren en participatie aan de bestaande orde, niet welzijn en het ter
discussie stellen van die orde.
,Door de nadruk op het individualiseren van problemen van mensen in een kwetsbare
positie, en daarmee van de oplossingen, verliest het sociaal werk de structurele oorzaken
waardoor mensen in een kwetsbare positie komen grotendeels uit het oog. Politieke
vraagstukken maken plaats voor ethische kwesties. En ethische kwesties worden
gereduceerd tot morele dilemma’s waarmee sociaal werkers worstelen.
Empowerment
Niet alleen eigen regie, maar ook empowerment krijgt een andere betekenis in deze
ontwikkeling. Meerdere auteurs merken op dat het denken over empowerment een
individuele vertekening (bias) vertoont: empowerment wordt vooral als een individueel
vermogen gezien (Peeters, 2010; Van Regenmortel & Peeters, 2010; Banks, 2014). Ook de
Beroepscode voor de sociaal werker vertoont deze bias.
Van Regenmortel, Peeters en Banks stellen dat empowerment niet moet worden begrepen
als een methodiek die kan worden toegepast op een individuele cliënt. Voor hen is
empowerment een collectief proces dat zich niet alleen richt op het versterken van
individuen of groepen individuen om hun zo meer greep te bieden op hun persoonlijke
situatie, maar ook op het veranderen van structurele, maatschappelijke oorzaken die sociale
ongelijkheid, onrechtvaardigheid en ongelijke machtsrelaties in stand houden (Banks, 2012;
Reisch, 2014)
Empowerment krijgt hier een ethisch-politieke dimensie: hij bestrijdt machtsongelijkheid
waardoor mensen een bepaalde maatschappelijke positie en daarbij horende identiteit
toegewezen krijgen. Empowerment heeft dus een emanciperend doel.
Een terugkeer van de maatschappijkritiek
Het sociaal werk en de zorg zouden weer oog moeten krijgen voor structurele oorzaken
waardoor mensen in een kwetsbare positie komen en blijven. Daarbij zou het sociale
ongelijkheid en sociaal onrecht moeten agenderen.
Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en globalisering leiden tot een groeiende groep die met
nulurencontracten en als ‘zelfstandige zonder personeel’ in zijn onderhoud moet voorzien,
zonder enige rechtszekerheid. Die ontwikkelingen leiden tot grotere sociaaleconomische
ongelijkheid.
Ondanks dat miljoenen mensen met een baan in Amerika in armoede leven, klinken overal
de optimistische boodschap en de aanmoediging om positief te blijven denken.
Dat positieve denken is een manier om de aandacht af te leiden van de sociaaleconomische
ongelijkheid die structureel is en maakt individuen verantwoordelijk voor hun falen.
4.2
, Emancipatie en het opheffen van vervreemding. Marxisme
Er heerste in de jaren zeventig een algeheel wantrouwen tegen de manier waarop de
westerse maatschappij zich ontwikkelde en werd georganiseerd. Deze onvrede
manifesteerde zich binnen psychiatrische inrichtingen, op universiteiten, in de beweging van
de tegencultuur, de hippies, de kabouters en de provo’s. Er was een algeheel protest tegen
de heersende orde en machts-verhoudingen waarin de vrouw naar de man, de student naar
de hoogleraar, de patiënt naar de arts of hulpverlener had te luisteren en waarin arbeiders
in het geheel geen zeggenschap hadden over hun werk.
4.2.1 Economische tegenstellingen en vervreemding
In de negentiende eeuw wordt de westerse samenleving bepaald door de tegenstelling
tussen kapitalisten – die beschikken over de productiemiddelen – en het proletariaat – de
arbeiders en bezitlozen die onder erbarmelijke omstandigheden leven. Mark werk is meer
dan alleen een protest tegen deze onmenselijke omstandigheden, Het is een protest tegen
de vervreemding van de mens. Niet alleen de arbeiders, maar ook de kapitalisten – die
alleen nog maar met geld bezig zijn – zijn volgens Marx vervreemd.
Wie was Karl Marx?
Het marxisme is geen eenduidige stroming en is door filosofen, economen, sociologen en
politiek leiders gebruikt – of misbruikt – om onrechtvaardige machtsverhoudingen in de
samenleving aan de kaak te stellen. Marx was filosoof en econoom en actief betrokken bij de
arbeidersbeweging in de negentiende eeuw. De beweging streed tegen de onderdrukking
van arbeiders door kapitalisten, de groeiende groep mensen die de productiemiddelen in
handen hadden.
Marx legt veel nadruk op de tegenstelling tussen arbeiders en kapitalisten, omdat arbeid
wezenlijk is voor onze ontwikkeling. Door te arbeiden bevrijden we ons niet alleen van de
natuur om ons heen, maar ook van onze eigen natuur. In de arbeid drukken we ons uit en
worden we wie wij zijn. Arbeiden betekent zich verwerkelijken.
In het arbeiden ontstaan allerlei tegenstellingen. Allereerst die tussen denken en doen. We
kunnen niet alles alleen en daarom verdelen we taken. Zo ontstaan machtsverhoudingen: er
zijn mensen die zeggen wat er moet gebeuren en mensen die uitvoeren. Tijdens de
industriële revolutie eigenen de kapitalisten zich de productiemiddelen en daarmee de
zeggenschap over de arbeid en over de ontwikkeling van de mens toe.
Hegel