AANTEKENINGEN STROMINGEN IN DE ORTHOPEDAGOGIEK
Tentamen 40 MC vragen over literatuur en colleges
Circa 5 a 6 per college + enkele overkoepelende vragen
HOORCOLLEGE 1
Orthopedagogiek
Classificeren, diagnosticeren en interveniëren vanuit een orthopedagogische invalshoek met
gebruikmaking van verschillende hedendaagse invloedrijke wetenschappelijk-theoretische
stromingen binnen werkvelden van de orthopedagogiek
Stromingen: BPSC
-Biologische invalshoek: gedrag is een uitkomst van aanleg
(Psychopathologie 2e jaar, Neuropsychologie 3e jaar)
-(Cognitieve) gedragstheorie: gedrag is een uitkomst van leren
(Gedrags- en opvoedingsproblemen II, 3e jaar)
-Systeemtheorie: gedrag is een uitkomst van interactie en transactie
-Psychodynamica: gedrag is een uitkomst van intrapsychische conflicten uit het verleden
Steeds minder aandacht voor psychoanalyse -> heeft te maken met de dominantie van de
stromingen, psychoanalyse niet veel in NL, gaat steeds meer naar systeemtheorie.
Inleiding systeemtheorie
-Alles hangt met alles samen
-Onze gevoelens en gedragingen vinden plaats in een CONTEXT
-Persoonlijkheid en systeemdwang
-Werkterrein systeemgerichte professional (H1)
-Samenvatting en oefenvragen
Jaren 50; individueel georiënteerde therapeuten liepen tegen probleemverschuiving aan:
➔ Voorbeeld: driftbuien ene kind behandeld, ander kind gaat ze vertonen
De focus gaat van hulpverlening van individu naar interacties en patronen binnen gezinnen
Jaren 50: individuele therapie dominant, (Freud), mensen in problemen veel praten -> zoeken naar
oplossingen.
Opvallen van therapeut: 1 probleem behandelen, er verschijnt een ander probleem.
Er werd vaak probleemverschuiving geconstateerd, misschien had het probleem wel een functie
binnen de relatie/het gezin. verschoof veel meer van het individu naar gezinnen/relaties.
Circulaire causaliteit: verandering in 1 subsysteem beïnvloedt het hele systeem
Subsystemen beïnvloeden elkaar en houden elkaar in evenwicht
➔ voorbeeld: corona mensen worden ziek en dit heeft gevolgen voor de zorg - mensen op
wachtlijst, langere wachttijd en daardoor schade ondervinden.
➔ Voorbeeld: katten Borneo – als je hier katten toevoegt, heeft dit gevolgen voor andere dieren
,Invloed context
-mensen gedragen zich anders bij verschillende personen
-persoon gedraagt zich in verschillende contexten anders
Dezelfde persoon in verschillende omgevingen/contexten/momenten in de tijd verschillend ervaren
➔ voorbeeld: organisaties - kritische werknemer is geliefd, bij andere organisatie niet gewenst
➔ voorbeeld: verkleed - op een feestdag of normale dag
Systeemdenken vs persoonlijksheidsdenken
Persoonlijkheidsdenken: individu met een aantal eigenschappen
Systeemdenken: twijfelen aan eigenschappen of zijn het alleen eigenschappen die ik heb omdat ik in
deze situatie zit (wonen, werken etc.)
Persoonlijkheidsdenken:
Vanaf 4 eeuwen voor Christus.
Hippocrates (geneeskunde) had een bepaalde theorie over persoonlijkheden.
Theorie Hippocrates: bepaalde typen persoonlijkheden relateren aan sappen die door het lichaam
gaan.
4e eeuw voor Christus in het oude Griekenland
Temperament (en gezondheid) van de mens hangt af van balans tussen de lichaamsappen
Antroposofie: resp vuur (cholerisch; initiatiefnemers, leiders), lucht (sanguïnistisch; opgewekt,
sociaal), aarde (structuur, materie), water (flegmatisch; rust behulpzaam, voegend)
Persoonlijkheidstheorie: big five
Ontstaan door bijvoeglijke naamwoorden die toepasselijk kunnen zijn op mensen
extraversie: gericht op de buitenwereld
emotionaliteit: emotionele instabiliteit
consciënteusheid: gericht op het resultaat
meegaandheid: gericht op de ander
openheid: gericht op het nieuwe
Maar: cultuurbepaald welke dimensies als kenmerkend voor de persoonlijkheid worden gezien
,En persoonlijkheid is niet statisch
Group pressure and conformity solomo Asch
➔ Groepsdruk is enorm van belang, geneigd om aan te passen aan wat de groep zegt
➔ Voorbeeld: groep moet juiste antwoord geven, iedereen zegt het verkeerde antwoord en de
laatste gaat mee
Psycholoog Stanley Millgram
-Mensen gaan heel ver, zijn in staat om dingen te doen als ze ‘onder druk’ staan
-Als mensen zich niet meer verantwoordelijk voelen (afschuiven op autoriteit) dan gehoorzaamt men
➔ voorbeeld: experiment met schokken, proefpersonen gaven mensen (acteurs) aan andere
kant van de muur schokken als zij een verkeerd antwoord gaven op de vraag.
➔ Voorbeeld: WO2, verklaring waarom dingen kunnen gebeuren
Millgram voerde 23x een variant van zijn experiment uit i.p.v. één keer (zoals veel mensen denken)
Het percentage dat gehoorzaamde varieerde tussen de 0 en 92,5 procent.
Resultaten: 57% van de 1000 deelnemers was ongehoorzaam bij de 23 varianten (tegenovergestelde
blijkt)
-Milgrams carrière hing af van de gehoorzaamheid van zijn participanten!
SYSTEEMDWANG
GEDRAGSBEPALENDE INVLOED DIE VAN HET SYSTEEM UIT GAAT PERSOONLIJKHEID / “IK” ERG
AFHANKELIJK VAN OMGEVING
➔ Voorbeeld: WO2 Adolf Hitler, transport joden naar vernietigingskampen
Hannah Arendt – de banaliteit van het kwaad
de banaliteit van het kwaad: gedachtenloos gehoorzamen aan een autoriteit
eigen verantwoordelijkheidsgevoel valt weg, mensen gehoorzamen autoriteiten gedachteloos als een
soort robots
Journalist Rutger Bregman kritisch op experiment Millgram
Conclusie experiment Millgram: als er een autoriteit is, dan is 2/3 bereid om tot het uiterste te gaan
Het experiment is 23x gemanipuleerd, resultaten kloppen niet
- meer dan de helft gehoorzaamt helemaal NIET
Gunstig:
-redenen van mensen om te gehoorzamen: denken dat ze bijdragen aan ‘het goede’, mensen
dachten dat ze het goed deden
-onderzoeksresultaten zijn gemanipuleerd
Banaliteit van het kwaad: iets wordt steeds normaler (in de loop van de tijd)
➔ Voorbeeld: behandeling Joden in NL, dragen ster was al ‘normaal’. Het kwaad kon geschiedde
omdat het zich al langzaamaan verspreid had.
Rutger Bregman 1988
Conclusie artikel: de geschiedenisbeschrijving is niet altijd de ‘waarheid’, die moet je met een
korreltje zout nemen
, Adolf Eichmann verantwoordelijk voor massamoord op de Joden
-fanatieke ideoloog, geen gedachtenloze ambtenaar (blijkt uit later teruggevonden interviews)
-In zijn ogen was het goed wat hij had gedaan (systemisch geweten)
Auschwitz: het eindpunt van een langdurig proces waarin het kwaad steeds iets normaler werd.
Georg Duckwitz (Duitse minister, werkzaam in Denemarken)
-Duitsland had plan om alle joden uit Denemarken naar vernietigingskampen te brengen.
-George waarschuwde Denemarken/Deense autoriteiten voor de geplande Joodse deportatie
→ voorbeeld van de banaliteit van het goede – iets wat zich als een systeem van het land verspreidt
→ gevolg: veel Joden in Denemarken konden op tijd vluchten naar Zweden d.m.v. hulp Deense volk
Verklaring: in Zweden was de banaliteit van het kwaad nog niet echt aanwezig voor de Joden
Moraal van het verhaal: verzet heeft wel degelijk zin
Kortom
-De meeste participanten van Milgram gehoorzaamden niet
-Zij die het wel deden, deden het niet uit onderwerping aan autoriteit maar omdat ze dachten dat ze
het goede deden (de wetenschap vooruit helpen)
-Eichman was geen gedachteloze robot die alleen maar opdrachten uitvoerde, maar een fanatieke
ideoloog, die dacht dat hij het goede deed
-In nazi Duitsland en in Nederland was het slechte langzaam maar zeker normaal geworden = de
banaliteit van het kwaad
Systeemdwang: systeem bepaalt deels gedrag
Wat betekent dat voor de hulpverlening aan gezinnen?
-> oog voor functie gedrag binnen het systeem
→ voorbeeld: anorexia – ouders heel beschermend, anorexia als machtsmiddel in strijd om
autonomie
➔ Voorbeeld: overbeschermende families waarin weinig emotionele kwesties onbesproken
blijven of vermeden worden –geen autonome ontwikkeling (kluwengezinnen), gezinsleden te
dicht op elkaar
Gedragsproblemen: kan een afleiding van het gedrag van ouders, zodat zij geen ruzie maken
Systeem: alle groepen mensen die een relatie hebben met elkaar
-Als hulpverlener moet je oog houden voor de functie van gedrag binnen een systeem
-Vaak zie je dat er patronen ontstaan die elkaar versterken (circulaire causaliteit) en ontstaat er een
evenwicht.
Werkterrein systeemgerichte professional H1
-Patronen in de tussenruimte
interacties tussen mensen, je kijkt naar wat er tussen de verschillende personen gebeurt
-In die tussenruimte ontstaan waarden en omgangscodes
er ontstaan patronen/regels van omgang met elkaar
-Verwikkeling van mensen en de geschiedenis die zij samen doormaken