Adoptie en Pleegzorg in pedagogisch perspectief
Openingscollege
In jaar 2020 waren er 70 adoptiekinderen en 23.000 pleegkinderen.
In februari 2021: voorlopig geen nieuwe adopties uit het buitenland. Al jaren discussie: is het
wel goed voor kinderen om hen uit een land te halen en zijn de procedures wel goed? Uit
onderzoek bleek: heel veel misstanden.
Bescherming versus inhaalgroei.
- Inhaalgroei: vergeleken met als kind nog in het tehuis zou zitten
- Achterstand: vergeleken met Nederlandse normgroep kinderen
Thema 1: De ontwikkeling van pleegkinderen – literatuur
Artikel Bovenschen et al., 2016: Foster children’s attachment behavior and representation
Introductie
- Groot deel kinderen in pleegzorg door mishandeling. Kinderen risico voor sociale,
psychologische en gedragsproblemen.
- Aanname dat positieve hechtingsrelaties met nieuwe verzorgers van pleegkinderen
buffer tegen negatieve consequenties van mishandeling. Maar kinderen hebben eerste
hechtingsfiguur verloren en al een intern werkmodel van hechting.
- Deze studie hechtingsgedrag en representatie van pleegkinderen tussen 3 en 8 jaar.
Verschillende variabelen meegenomen: leeftijd bij plaatsing, tijd in plaatsing,
temperament, biologische oudergegevens, type en graad mishandeling, sensitiviteit
pleegouders.
- Doel driedelig; 1: onderzoeken hechting van pleegkinderen in lange termijn
plaatsingen op gedrag en representatie, 2: onderzoeken relatie tussen levels van
hechting, 3: analyseren contributie van kind-gerelateerde factoren, ervaringen voor
plaatsing, contact met biologische familie en ervaringen in pleeggezin aan constructie
van hechting.
Methode
- Participanten: 49 pleegkinderen (25 meisjes, 24 jongens; leeftijd 36-99 maanden
M=66) en hun pleegouders. Plaatsing was vanaf geboorte tot 77 maanden (M=19.69).
97% had meerdere plaatsingen meegemaakt. Lengte in plaatsing tussen 1 en 93
maanden (M=46). 94% pleegmoeders, gemiddelde leeftijd 45. 96% moeders in
relatie/getrouwd. In Duitsland.
- Procedure: 2 keer in paar weken kinderen en pleegouders zien, één keer laboratorium
en keer thuis.
o Lab: kind alleen in lab met onderzoeker. Daarna weer herenigd met moeder
met vrij spel. Ouders ook vragenlijst met demografische gegevens.
o Thuis: observatie van 2,5-3 uur om hechting te zien.
o Metingen:
Attachment Q set
Attachment story completion task
Gedrag pleegouders
Mishandeling en plaatsingsgeschiedenis
Temperament pleegkinderen
Resultaten
- Positief verband leeftijd en hechting in story stem completion task. En meisjes
significant hogere veilige hechting en iets hogere scores ASCT. Meisjes ook meer
, negatieve affectiviteit dan jongens. Pleegouders lieten meer supportive presence en
autonomie aan meisjes zien dan aan jongens. De meisjes hadden vaker biologische
ouders met mentale problemen dan jongens.
- De AQS scores significant lager dan de scores van lage-risico steekproeven.
- Significant verband tussen supportive en respect voor autonomie pleegkind van ouder
met veilige hechting AQS. AQS veilig negatief verband met mentale problemen
biologische ouders en met negatieve affectie en verlegenheid kind gerapporteerd door
pleegouders. Kinderen met meer sensitieve pleegouders, minder verlegen kinderen en
minder negatieve affectie, kinderen met bio-ouders zonder mentale problemen waren
veiliger gehecht.
Op representationele leven: kinderen met bio-ouders met mentale problemen en
verlegen kinderen waren minder veilig gehecht. Leeftijd bij plaatsing, tijd in plaatsing,
contact met bio-gezin geen verband met hechting.
Discussie
- Pleegkinderen in deze studie lagere hechtingsscores dan normatieve steekproeven.
Pleegkinderen meer gedesorganiseerde hechting in ASCT, waarschijnlijk door
mishandeling/verwaarlozing.
- Geen correlatie tussen veilige hechting gedragslevel en de representatielevels.
- Op gedragslevel: karakteristieken pleegouders voorspellen hechting van
pleegkinderen meer dan plaatsingservaringen. Vooral support voor kinds
autonomie. Hechting ook voorspeld door negatieve affectie en verlegenheid en
bio-ouders mentale problemen.
- Voor representatielevel: gedrag pleegouders geen rol voor veilige hechting. Hun
representaties wel.
- Onverwacht: hyperactivatie voorspeld door plaatsingsgeschiedenis en positieve
emotionele support pleegouders.
- Gedesorganiseerde stijl voorspeld door heftige vroege adversity.
- Leeftijd op plaatsing, tijd in plaatsing, en aantal veranderingen niet gerelateerd
aan hechting.
- Limitatie: vrijwillige deelname dus mss selectie bias. Samplegrootte is klein.
Hechting gemeten met AQS, niet observatie. En geen experiment dus geen
causaal verband.
Artikel Vasivela & Petermann, 2018: Attachment, development and mental health in abused
and neglected preschool children in fostercare. Meta-analyse
Intro
- Effecten mishandeling en verwaarlozing vaak samen, maar andere impact op kind. In
deze studie toch samen. Effecten zijn lagere cognitieve ontwikkeling, meer mentale
problemen, en onveilig gedesorganiseerde hechting.
o Modelen: developmental traumatology model (fight-flight reactie) en
hechtingstheorie
- Deze studie wil meten de prevalentie van ontwikkelings-, mentale problemen, en
hechtingsproblemen in preschool pleegkinderen die mishandeling en verwaarlozing
hebben meegemaakt.
Methode
- Literatuuronderzoek
- Inclusiecriteria:
o Steekproef met kinderen tot en met 7 jaar.
, o Kinderen in pleegzorg
o Informatie over ontwikkeling, mentale gezondheidsproblemen or hechting
o Meer dan helft mishandeling of verwaarlozing meegemaakt
o Geen vluchtelingen, adoptiekinderen of klinische casussen
o Data met gestandaardiseerde metingen
o Studie niet kwalitatief of case-studies
o Studie genoeg data
Resultaten
- Voor de meta-analyse 26 studies met 22 steekproeven, meeste uit USA.
o Ongeveer 52,83% jongens
o Leeftijd 1-93 maanden
- Ontwikkeling:
o De ontwikkeling werd gemeten aan de hand van observaties tijdens een aantal
testen. Het overall resultaat voor achterstand in de ontwikkeling is 38,51%. Het
overall resultaat voor cognitieve achterstand is 23,35%. Kinderen van
netwerkpleegzorg hadden meer cognitieve problemen dan kinderen van
bestandspleegzorg. Het overall resultaat voor motorische achterstand is
16,16%. Er werden meer motorische ontwikkelingsachterstanden gevonden bij
kinderen van bestandplaatsing.
- Mentale gezondheid
o Meeste studies CBCL. In totaal 38,79% van 605 kinderen mentale problemen.
o 29% internaliserende problemen, 27% externaliserende in klinische range.
- Hechting
o Vreemde situatie procedure. Percentage onveilige hechting 43,1%. 21,9%
gedesorganiseerde hechting.
Discussie
- Substantieel prevalentie psychopathologie, ontwikkelingsproblemen en
hechtingsmoeilijkeden in preschool kinderen die mishandeling en verwaarlozing
hebben meegemaakt.
o 39% ontwikkelingsvertraging. Vaak cognitief. 38% psychologische problemen.
43% onveilig gehecht en 22% gedesorganiseerd.
- Kinderen moeten gescreend worden voor ze worden geplaatst. Helpt kind en ouder.
Toekomstige pleegouders moeten goed voorbereid zijn op de eventuele moeilijkheden.
- Gedesorganiseerde hechting kan getriggered worden door eng gedrag ouders of
insensitiviteit.
- Limitaties: klein aantal studies. Ook studies die inclusie-criteria niet haalden, toch
meegenomen. Comorbiditeit niet meegenomen.
Thema 1 – Weblectures
1A – Cognitieve ontwikkeling van pleegkinderen
Casus: op welke gebieden achterstand casus Jay? Motorisch, ook op school wordt dat gezegd,
nog niet zindelijk, sociale vaardigheden niet zo goed.
Artikel Vasileva en Pertermann (2018), meta analyse
- Tabel over cognitive developmental problems: waarde met betrouwbaarheidsinterval
o Bijv. Berkoff 0.27: betekent dat 27% van de kinderen in die studie een
cognitieve achterstand had.
, o Overall gezien: 0.23, dus 23% van de pleegkinderen heeft een cognitieve
achterstand. Meetanalyse, gefocust op pre-school leeftijd, dus jonge kinderen.
o Is dat veel, bijna een kwart? Er is geen normgroep. Dus veel studies hebben
alleen maar gegevens over pleegkinderen.
Artikel Scherr (20..), meta analyse gericht op onderwijs:
- Wel vergelijking pleegkinderen vs. leeftijdsgenoten
o Achterstand en lagere schoolprestaties
o Pleegkinderen vaker doorverwezen naar RT (tot 5x zo hoog)
o Vaker blijven zitten (7x zo vaak)
o NB daarnaast ook vaker gedragsproblemen, gerelateerd aan school
Bijv. uit klas gestuurd worden, geschorst worden.
Vervolg casus Jay
- Ook Jay grote achterstand, hoe gaat het verder?
o Gaat naar pleeggezin, snel zindelijk
o Zijn taalvaardigheden gaan snel vooruit
o Hij gaat naar school (regulier onderwijs) en stroomt in groep 1. Hij speelt
vooral.
o Dan moet hij naar ander pleeggezin, andere school. Basisbegrippen zoals
dagen van week of tellen tot 10 erg lastig.
o In groep 3 komt hij met rekenen niet mee. (in lijn met besproken onderzoek:
meta-analyse artikelen). Jay krijgt extra ondersteuning maar blijft het moeilijk
vinden.
Band leerkracht en leerling heel belangrijk. Goede band met leerkracht kan helpen. Belangrijk
dat leerkracht leerling kan ondersteunen, geldt vooral voor pleegkinderen. Onderzoek Daisy
Smeets: ervaringen van leerkrachten wanneer ze een pleegkind in de klas kregen:
- Leerkrachten zien vaker leerproblemen pleegkinderen
- Willen kinderen helpen, maar extra uitleg slaat niet aan
- Ook RT weinig toegevoegde waarde
- “Waarschijnlijk zit het er dan gewoon niet in”
Cognitie
- Differentiaal diagnose: vaker leerproblemen of alternatieve verklaring? Mogelijke
verklaringen:
o Kinderen hebben basisachterstand door moeilijke thuissituatie
o Instructies ineffectief door mogelijke overplaatsingen (nieuw gezin, nieuwe
school, nieuwe leerkracht, nieuwe uitleg)
o Gebrek aan concentratie / kind voelt zich niet veilig in nieuwe omgeving
(mogelijk trauma?)
o tips leerkrachten (raadpleeg.org; website Daisy)
Kind moet zich eerst goed voelen, niet constant gestrest zijn om daarna
het leren te verbeteren
Informatie leerkrachten
- Leerkrachten: gedrag is een uitdaging
- Kennis achtergrondinfo van belang!
- Onderzoek VS (Zetlin et al.)
o Status “pleegkind” voor de meeste leerkrachten onbekend