Moeder en pasgeborene module
,Fysiologie van de zwangerschap
Follikel en endometrium ontwikkeling:
hypofyse → LH en FSH → rijping follikels → Door de wand van de follikel wordt oestrogeen
geproduceerd. Corpus rubum = follikel met bloedstolsel → corpus luteum = gele lichaam →
deze produceert progesteron en oestrogeen → Na 12 dagen→ corpus albicans →
menstruatie
Menstruatiecyclus = 28 dagen waaronder 4 dagen menstruatie.
FSH wordt aangemaakt via de hypofyse, hierbij is de productie van progesteron en
oestrogeen laag. Door oestrogeen bereid het endometrium zich voor op een eicel, en wordt
dikker (proliferatiefase) Na 2 dagen ovulatie neemt hormoon LH snel toe, LH zorgt voor de
ovulatie. Secretie = 14 dagen.
Eicel barst uit follikel → eileider → klievingsdeling → morula → blastocyste met trofoblast =
voor het vast nestelen in baarmoeder + placenta → zygote → embryo → foetus.
1e trimester = 0-14 wkn
2e trimester = 14-28 wkn
3e trimester = 28-42 wkn
15-75 dag → embryo ontwikkeling
Maand 3-9 → Foetus ontwikkeling
Hormonen:
- Oestrogeen= Steroid Hormoon stimuleert de ontwikkeling van het endometrium
(baarmoederslijmvlies). Reguleert menstruatiecyclus en zwangerschap. Wordt via
eierstokken uitgescheiden. In de zwangerschap zorgt placenta voor meer
oestrogeen. Remt ook het FSH. Stimuleert ook de botaanmaak. Zorgt voor sluiting
van de epifysairschijf. Rond 50e jr daalt het oestrogeen.
- LH= Luteïniserend hormoon. Wordt geproduceerd door de gonadotrofe cellen in de
hypofyse. Zorgt voor stimulatie van de eisprong (ovulatie). Na de eisprong zorgt dit
voor de ontwikkeling van het graafse follikel naar het gele lichaam.
- FSH= Follikel stimulerend hormoon. Wordt afgegeven door de hypofyse, samen met
het LH. Stimuleert de groei en rijping van een follikel in de eierstokken. Zet follikels
aan tot productie van oestrogeen.
- Prolactine= Remt FSH, en zorgt voor aanmaak borstvoeding.
- Oxytocine= Samentrekken van de baarmoeder en het toeschietreflex
- MSH= melanocyt. Deze zorgt voor de borsten en tepelhof.
- ADH + Aldosteron= Terugresorptie van water. En zorgt voor een tensie.
- Insuline= door meer glucose aanmaak is er meer insuline nodig ook cellen zijn
minder gevoelig voor insuline.
- Schildklier T3-T4 = Minder TSH aanmaak, je hebt dus meer nodig.
- Cortisol = anti- insuline hormoon, belangrijk bij de bevalling en
koolhydraatstofwisseling.
,Implantatie:
Wanneer de graafse follikel rijp is wordt deze uitgestoten dmv de ovulatie. Het graafse
follikel blijft 12-24u in leven. Deze kan dan worden bevrucht. Dit wordt een zyogote
genoemd. → verplaatst zich naar de uterusholte. Soms zijn er 2 graafse follikels > bij een
tweeling.
Ontwikkeling embryo baarmoeder:
Wordt gekenmerkt door de vorming van de placenta en de vruchtblaas → deze wordt gevuld
met vruchtwater en wordt gevormd door het amnion (binnenste vruchtvlies) en het chorion
(buitenste vruchtvlies). Dit vergroeid met elkaar. Het vruchtvlies/water vangt schokken op,
beschermt tegen infectie en de navelstreng, zorgt voor groei, maakt adembeweging
mogelijk, zorgt voor beweging van foetus.
De placenta bestaat uit een moederlijk deel en het embryonaal deel. hier vindt de
uitwisseling van de stoffen plaats dmv diffusie.
De navelstreng = 50cm heeft 3 grote vaten. 2 arteria umbilicalis en 1 vena umbilicalis. De
arterie is O2 arm (bloed naar de placenta.) Vena is O2 rijk, naar kind en voedingsrijk.
Placenta:
Vanaf 4e week ontstaat de placenta. Vanaf de 14e week is er een goede werking.
H2O, Co2,O2, vetzuren en vitaminen dmv diffusie via de placenta. De placenta maakt
verschillende hormonen aan.
In principe passeren de bacteriën de placenta niet. het werkt als een soort filter. Behalve
syfilis, hep B, rubella en HIV. Ook geneesmiddelen passeren de placenta.
Foetale bloed is HbF → dit kan meer O2 binden. Bij geboorte ook hoger Hb. Per min 600 ml
bloed door de placenta en er blijft ongeveer 150 ml in de placenta, dit duurt ongeveer 15
sec.
Fysiologische verandering van de moeder:
- Het corpus luteum zorgt voor in stand houden van de zwangerschap tot 7e week.
Hierna wordt dit overgenomen door de placenta.
- Hypofyse neemt toe, deze produceert meer prolactine en MSH.
- De schildklier wordt groter, hierdoor toename thyroxine. Door deze toename ontstaat
tachycardie en hypertensie, onrustig gevoel, transpireren. Het risico hiervan is
prematuriteit of IUGR.
- Cortisol neemt toe.
De voortplantingsorganen:
De uterus neemt toe in gewicht. Meer doorbloeding en hoger vochtgehalte. Slijmvliezen
worden donkerder.
Circulatie:
Dmv vasodilatatie door progesteron is er een daling in de diastolische bloeddruk. De
doorbloeding van de placenta neemt toe. In de 2e helft van de zwangerschap zie je een
stijging in de tensie Het hartvolume neemt 25-30% toe. De hartfrequentie stijgt.
Nieren en urinewegen:
De nierdoorbloeding neemt toe door de vasodilatatie van de nierarteriën. Ook is er een
toename van de filtering van 50%. Er is een toename van verlies van glucose, aminozuren
, en eiwit. Meer kans op een uwi en incontinentie door ligging van blaas en ureter. Ook
stroomt er meer bloed terug van uit de ureter naar de blaas.
Bloed
Het plasma volume neemt snel toe. Er vindt daardoor een daling van het Hb, Ht en plasma
eiwitgehalte. Veel meer kans op trombose door compressie in de venen van de bovenbenen.
Stijging fibrinogeen en het aantal stollingsfactoren. Zuur-base veranderd.
Ademhalingsstelsel:
Diafragma verplaatst zich naar boven. Onder invloed van progesteron neemt gevoeligheid
van AH-stels in hersenstam toe. Tijdens zwachterschap ontstaat er respiratoire alkalose
door de hyperventilatie. Ook de zuurstofbehoefte en teugvolume neemt toe.
Spijsverteringstelsel:
Smaak verandert, eetlust verhoogd. Energiebehoefte is verhoogd. Ook braken en
misselijkheid, dit door verhoging van het HCG-spiegel. Door verminderde maagzuursecretie
en verminderde motiliteit van de maag en darmen is de vertering vertraagd door
progesteron.
Mammae:
Neemt in de omvang toe door toename van de doorbloeding. De pigmentatie en grote van
tepels neemt toe. Teken van Chadwick is verkleuring van liviae en vagina.
Glucosespiegel:
Door vertraagde maagontlediging is resorptie van glucose vertraagd. Ook wordt er continu
glucose naar de foetus gevoerd. Hierdoor nuchter lagere glucose.
Huid: Hyperpigmentatie door verhoogd MSH. Ook treden er traie op. dit zijn banden, leasies
die verkleuren na de bevalling. Deze ontstaan door cortisol.
Bewegingsapparaat: Meer kans op kyfose door toename van gewicht. Vaak
bekkeninstabiliteit.
3 kiembladen:
Endoderm: longen, digestief systeem, pancreas, lever, maag
Mesoderm: Huid, spieren, botten, hart, nieren, blaas, testis
Ectoderm: Haar, huid, neurologische en centraal zenuwstelsel
Hypertensieve aandoening in zwangerschap:
-Pre- eclampsie en zwangerschapshypertensie door afwijkende placenta. hierdoor
verminderde doorbloeding wat kan leiden tot:
- Hypoxie foetus, intra uteriene vruchtdood, solutio placenta, foetale groeivertraging.