Samenvatting Tentamen BS5 & BS6 2022 – Medisch biologie
Sophie Maat
Inhoudsopgave:
1. Kan de anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel uitleggen
2. Kan psychiatrische problemen verklaren vanuit de biologische benadering
3. kan de verschillende oorzaken, verschijnselen en behandelingsmogelijkheden van
een psychose, schizofrenie uitleggen, en de behandeling van schizofrenie relateren
aan de dopaminehypothese
4. Kan de verschillende oorzaken, verschijnselen en behandelingsmogelijkheden van
gedragsstoornissen, ASS, ADD en ADHD benoemen
5. Kan de verschillende oorzaken, verschijnselen en behandelingsmogelijkheden van
angststoornissen benoemen
6. Kan de anatomie en fysiologie van de zintuigen beschrijven
7. Kan de verschillende oorzaken, verschijnselen en behandelingsmogelijkheden van
zintuigstoornissen benoemen (refractieafwijkingen, cataract, glaucoom, diabetische
retinopathie, macula degeneratie, otitis externa/ media, conjunctivitis en uveitis,
prebyacusis en tinnitus, ziekte van ménière).
8. kan de anatomie, fysiologie en gevolgen van veroudering van het
spijsverteringsstelsel beschrijven.
9. kan van de in beroepssituatie 6 behandelde buikproblematieken, eventueel aan de
hand van een casus, de diagnostiek, oorzaak, symptomen, behandeling (inclusief de
diverse stomata) en complicaties uitleggen.
10. kan van de meest gebruikte geneesmiddelen (laxeermiddelen, middelen bij diarree,
anti-emetica, maagzuurmiddelen en corticosteroïden) bij buikproblematieken de
stof-/merknaam, indicatie, meest voorkomende bijwerkingen en eventuele
bijzonderheden of interacties benoemen
11. kan de anatomie, fysiologie en functies van de huid inclusief de accessoire structuren
beschrijven.
12. kan de in beroepssituatie 6 behandelde huidaandoeningen herkennen en de definitie,
symptomen, risicofactoren en behandelingen benoemen.
13. Kan verbanden leggen m.b.t. het ontstaan, herstellen of verergeren van
huidbeschadigingen en hierbij benoemen welke factoren van invloed kunnen zijn
(inclusief het verouderingsproces van de huid). Kan uitleggen hoe de huid herstelt.
14. kan van de meest gebruikte geneesmiddelen voor de huid de stof- en merknaam,
indicatie, meest voorkomende bijwerkingen en eventuele bijzonderheden of
interacties benoemen.
15. kan uitleggen hoe medicatie en anesthesietechnieken rondom een operatie worden
gebruikt in verband met verdoving, narcose en pijnbestrijding. Kan hierbij tevens de
pre-operatieve screening, bijwerkingen en complicaties benoemen.
1
, 1. Kan de anatomie en fysiologie van het zenuwstelsel uitleggen
Het zenuwstelsel
In het zenuwstelsel verplaatst informatie zich van de ene naar de andere plaats in de vorm
van actiepotentialen. Deze elektrische gebeurtenissen worden zenuwimpulsen genoemd.
Aan het einde van een axon leidt de aankomst van een actiepotentiaal tot de overdracht
van informatie op een ander neuron of op een cel van een effector.
Bouw van de synaps = het punt waarop twee neuronen met elkaar communiceren
Verbinding:
- Tussen een neuron en ander celtype => neuro-effectorverbinding
- Tussen een neuron met een spiercel => neuromusculaire verbinding
- Neuron reguleert activiteit van een kliercel => neuroglandulaire verbinding
Het zenuwstelsel bestaat uit: zenuwweefsel
Neuron(en) = zenuwcel(len)
Neuroglia = ondersteunende cellen
Glia = lijm
Neuron:
- Cellichaam
- Dendrieten
- Axon
- Synapsknoop (aan het axon-uiteinde/daar vind de overdracht plaats)
Presynaptische neuron = zendende neuron
Postsynaptische neuron = ontvangende neuron
De plasmamembranen van beiden neuronen zijn gescheiden door een kleine ruimte =>
synapsspleet. Elke synapsknop bevat kleine synapsblaasjes, elk blaasje bevat duizenden
moleculen van een bepaalde neurotransmitter. Na prikkeling wordt de inhoud van de
blaasjes afgegeven aan de synapsspleet, daarna diffundeert de neurotransmitter door de
spleet en bind zich aan receptoren op het postsynaptischemembraan.
Functie van de synaps
Nadat een actiepotentiaal is aangekomen bij het presynaptische neuron:
Stap 1: het actiepotentiaal komt aan depolariseert ( = verminderen van de elektrische
lading in een zenuwcel) de synapsknop.
Stap 2: uit de synapsblaasjes van de synapsknop wordt de neurotransmitter acetylcholine
(ACh) afgegeven door depolarisatie van het presynaptische membraan gaan de
calciumionenkanalen kort openstaan waardoor calciumionen van buiten de cel de
synapsknop ingaan ACh wordt afgegeven.
2
,Stap 3: ACh bindt zich aan ACh-receptoren daardoor gaan de Na+ kanalen open en
kunnen natriumionen binnenkomen door depolarisatie van het postsynaptische membraan
wordt drempelwaarde bereikt ontstaat actiepotentiaal.
Stap 4: ACh wordt door acetylcholinesterase (AChE) verwijderd ACh wordt afgebroken tot
acetaat en choline.
Membraanpotentiaal = de elektrische spanning die staat
over de membraan van een cel.
Heel klein lading verschil tussen binnenkant en
buitenkant van de cel
Buiten is er relatief veel Na+ en CL-
Binnen is er relatief veel K+ en negatief geladen eiwitten.
Het rustpotentiaal is -70mV (millivolt)
Actiepotentiaal = zelfstandig gegenereerde golf van elektrische
ontlading over het membraan
Bij een prikkeling:
- Het celmembraan is doorlaatbaar voor Na+ ionen
- Na+ influx
- Binnenkant van de cel is positief
- Depolarisatie
-50mV is de drempelwaarde depolarisatie is niet te stoppen, tot max
30 mV.
Het verschil tussen -70 en 30 = 100mV = actiepotentiaal
Repolarisatie
- Het celmembraan is ook doorlaatbaar voor K+
- K+ Efflux
Hyperpolarisatie: niet alle kaliumkanalen sluiten zich tegelijker tijd
Na/K-pomp: verhouding ionen is weer in evenwicht -70mV
Saltatoire geleiding
Neuron met myelineschede
Cellen van Schwann
Isolerende werking waardoor de impuls snel verder “springt” saltatoire geleiding
Impulsoverdracht
3
, - De impuls loopt van het dendriet naar het axon-uiteinde
- De overdracht gaat via de synaps
Neurotransmitters
Stimulerend:
- Acetylcholine (ACh): wordt vrijgemaakt bij cholinerge synapsen die veel voorkomen
binnen en buiten het CZS. Voor de overdracht van prikkels van de zenuwen naar de
spieren wordt acetylcholine ingezet.
- Norepinefrine (NE) of noradrenaline (NA): is belangrijk in de hersenen en in
gedeelten van autonome zenuwstelsel. Het activeert het deel van je zenuwstelsel dat
stress reguleert, je sympathische zenuwstelsel. Het geeft een signaal aan je
bijniermerg om adrenaline te produceren. Ook zorgt het voor meer aandacht en een
grotere handelingsbereidheid.
Remmend:
- Dopamine: dopamine is belangrijk voor bepaalde functies van het zenuwstelsel, zoals
beweging, genot, aandacht, stemming en motivatie.
- Serotonine: Deze 'stof' houdt zich voornamelijk bezig met je humeur en je perceptie
van de werkelijkheid. Daarnaast wordt ook je eetlust, seksuele drift en sociaal gedrag
door deze stof beïnvloedt.
- GABA: De grote rol van GABA is het remmen of blokkeren van bepaalde signalen in
de hersenen en het centrale zenuwstelsel.
Twee gassen die belangrijke neurotransmitters zijn: stikstofoxide (NO) en koolmonoxide
(CO).
Neuronale groep = een groep onderling verbonden schakelcellen met specifieke functies.
Het kan activerende en remmende neuronen bevatten.
Divergentie: informatie vanuit één neuron verspreidt zich naar verschillende anderen
neuronen of vanuit één neuronale groep naar verschillende neuronale groepen.
Convergentie: verschillende neuronen met één postsynaptisch neuron zijn verbonden.
Hersenvliezen
Dura mater (buitenste laag) bestaat uit 2 vezelige lagen:
4