GESCHIEDENIS
PWW 4
5vwo
KA: 37, 38, 39, 40, 41, 43, 45, 47
, Lesboek: 8.1 Het Duitse keizerrijk
Otto von Bismarck, rijkskanselier van het koninkrijk Pruisen, bracht de Duitse kleine
staten bijeen door de Frans-Duitse Oorlog (1870-1871).
18 januari 1871: Duitse Keizerrijk uitgeroepen in Spiegelzaal in Versailles. Door het in het
buitenland te houden, werd niet één staat bevooroordeeld.
Wilhelm I werd keizer. Bismarck werd Rijkskanselier.
Duitsland werd verdeeld in kiesdistricten. Met in elk district 1 iemand voor de Rijksdag.
De Keizer: mocht Rijkskanselier benoemen en ontslaan. Militair opperbevelhebber.
Rijkskanselier: ministers benoemen.
Rijksdag: mocht begroting, belastingmaatregelen en wetten goed of afkeuren.
Bondsraad: alle afgevaardigden van de deelstaten. Had recht begroting, wetten en
verdragen goed of af te keuren.
Politieke stromingen:
Conservatieven en nationaalliberalen. (aanhang van hogere lagen van bevolking)
Centrumpartij (aanhang van katholieken)
Socialisten (aanhang van industrie arbeiders)
Bevolking:
Adel, officieren en hoge ambtenaren.
Grote fabrikanten en bankiers.
Werknemers in de dienstensector, lagere ambtenaren, kleine ondernemers, chefs van
afdelingen van grote ondernemingen.
Boeren, arbeiders in de landbouw en de industrie, lagere ambtenaren.
Duitsland was politiek en militair grootmacht. Buitenlandse beleid van Bismarck was
gericht op alliantiepolitiek: Door het sluiten van allianties wilde hij zowel Duitslands
positie in de wereld versterken als de vrede handhaven.
1878: congres in Berlijn van staten die betrokken waren bij problemen op de Balkan. Dit
droeg bij aan ontstaan Eerste Wereldoorlog.
1884: Conferentie van Berlijn: door 15 Europese staten en VS werden afspraken gemaakt
over verdeling van Afrika.
1888: Wilhelm II nieuwe keizer.
1890: Bismarck ontslagen.
Duitsland wilde belangrijkere plaats op wereldtoneel: Weltpolitik: gericht op overzees
imperialisme (verkrijgen koloniën).
Na Duitse Vlootwet van 1898 werd een oorlogsvloot gebouwd die tegen de vloot van
Groot-Brittannië moest opnemen. Duitsland verloor.
Lesboek: 8.2 Oorzaken Eerste Wereldoorlog
Dieperliggende oorzaken Eerste Wereldoorlog:
Door toenemend militarisme vergrootte kans op oorlog: oorlog werd gezien als een
middel om macht en invloed veilig te stellen.
Toenemende imperialisme leidde tot koloniale wedloop: hierdoor spanningen tussen
Engeland, Frankrijk en Duitsland.
Slavisch nationalisme op Balkan en nationalisme.
Een bewapeningswedloop als gevolg van nationalisme. Sterk leger = sterk staan bij
vreedzame regeling van conflicten.
Door bondgenootschappen grotere kans op oorlog: omdat de regeringen bondgenoten
hadden, gedroegen zij zich onvoorzichtiger. 1882: Triple Alliantie (Duitsland,
Oostenrijk-Hongarije en Italië). 1907: Triple Entente (Engeland, Frankrijk en Rusland)