§1.4: De grondwet van 1848
In feb. en maart 1848 braken in veel Europese steden rellen en demonstraties uit. De
revolutie waarde weer door Europa. In Nederland gaf tot ieders verbazing de koning van het
ene op het andere moment zijn verzet tegen bestuurlijke hervorming op. Op 13 maart
verklaarde hij dat hij binnen 24 uur van zeer conservatief zeer liberaal geworden.
Capaciteiten
Grote man van de Nederlandse liberalen was Leidse hoogleraar Johan Rudolf Thorbecke.
Hij maakte zich grote zorgen over Nederland, dat na de Belgische afscheiding weer in de
versukkeling raakte. Volgens hem had dat alles te maken met het ‘vaderlijke’ bewind van
Willem I; dat koning alles regelde, leidde tot passiviteit en gemakzucht bij de burgers. De
versukkeling werd nog erger doordat bij benoemingen familieconnecties belangrijker waren
dan capaciteiten (dat je ergens goed in bent); in niets werden burgers gestimuleerd hun best
te doen.
Thorbecke wil mensen met capaciteiten ruim baan geven; moesten kunnen meebeslissen
en de ruimte krijgen hun overtuigingen te volgen en hun belangen na te streven.
Reden: Als de burgers niets te zeggen hadden, kon er geen krachtige en energieke burgerij
ontstaan en dan bleef de natie zwak en zou uiteindelijk ten onder gaan.
Thorbecke vond dat burgers parlement moesten kiezen en parlement hoogste macht moest
krijgen. Ministers moesten geen dienaren van de koning zijn, maar ze moesten voor hun
beleid en opvattingen steun zien te krijgen in het parlement. Over alles moest openlijk
worden gediscussieerd, zodat het parlement de regering kon controleren. Rationele
discussies zouden leiden tot het beste beleid; moest afgelopen zijn met de
geheimzinnigheid waarmee koning regeerde.
- Parlement= Eerste en Tweede kamer, controleert regering en is medewetgever.
- Taken parlement;
● Maken en goedkeuren van wetten
- Recht van amendement; wetswijzigingen
- Recht van initiatief
● Controleren regering
- Recht van budget
- Recht van interpellatie; mogelijkheid om met bewindspersoon te debatteren
over onderwerp dat niet reeds op vergaderagenda van Kamer staat.
- Recht van enquête
- Om te kunnen regeren is meerderheid van zetels in Tweede Kamer nodig: 76. Geen enkele
partij haalt 76 zetels of meer; moet samengewerkt worden in coalitie. Partijen die niet in
coalitie zitten= oppositie.
Thorbecke kreeg niet veel steun:
- Koning en meeste regenten moesten niets van ideeën hebben; wilden bestaande situatie
behouden (conserveren); noemden zichzelf conservatief. Volgens hen waren koning,
edelen, regenten meest geschikt om macht uit te oefenen.
13
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper irisbosma1. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.