Hoorcolleges Risicotaxatie voorjaar 2021
Hoorcollege 1
Risicotaxatie = een berekening maken van de waarschijnlijkheid dat een
schadelijke gedraging/gebeurtenis gaat plaatsvinden. Het gaat om een
meting/inschatting van de frequentie, waarschijnlijkheid en wat de impact
zal zijn van dit gedrag.
Nieuwe definitie: poging om de waarschijnlijkheid dat delinquent gedrag
gaat plaatsvinden te voorspellen en zo identificeren welke individuen
behandeling nodig hebben.
Tarasoff-aansprakelijkheid is gebaseerd op een zaak die is gespannen
tegen een therapeut die niet heeft ingegrepen op haar schizofrene patiënt,
die later een moord pleegde. De rechter verklaarde haar niet schuldig,
omdat zij alleen verantwoordelijk kunnen worden gehouden als zij GEEN
verklaring hebben dat ze het risico goed hebben onderzocht.
Risicotaxatie moet het volgende specificeren:
- Gedrag; met name gewelddadig gedrag
- Mogelijke schade/pijn door het gedrag
- Waarschijnlijkheid dat het gebeurt en onder welke omstandigheden
“Predicting the weather is easy compared to predicting violence.”
Risicofactoren
Beschermende factoren
Statisch Dynamisch
Stabiel Acuut
1. Beschermende factoren = behandeling is niet alleen het fixen wat
kapot is, maar ook het behouden en versterken wat goed is; de
beschermende factoren. Beschermende factoren kunnen
geconceptualiseerd worden als prosociale middelen of strategieën om een
of meer primaire menselijke goederen te bereiken; gemeenschappelijke
levensdoelen. Dit sluit aan bij het Good Lives Model (GLM), dat stelt dat
om een ‘goed leven’ te krijgen je deze primaire goederen moet krijgen.
Volgens dit model is crimineel gedrag; maladaptief gedrag om deze
primaire doelen te krijgen.
- Beschermende factoren hebben interactie met risicofactoren. Je kan
dit zien als een paraplubegrip, waarbij de beschermende factoren als
een soort paraplu/bescherming kunnen werken voor de
risicofactoren, die de regen zijn, om zo te beschermen tegen
delinquent gedrag. Het fungeert dus als een soort ‘buffer’.
- Als we in staat zijn om de beschermende factoren goed kunnen
identificeren, draagt dit bij aan de accuraatheid van onze
voorspellingen over de recidive.
, - Werken met beschermende factoren zorgt voor meer betrokkenheid
in een therapie, omdat er ook wordt gefocust op het positieve van
een cliënt.
- Beschermende factoren gebruiken bij interventies minder recidive
Er zijn maar weinig risicotaxatie instrumenten die alleen of zelfs
gedeeltelijk beschermende risicofactoren meet. Deze instrumenten
kunnen worden onderverdeeld in 1) instrumenten die beschermende
factoren voorstellen als afzonderlijke identiteiten, onafhankelijk van
risicofactoren of 2) instrumenten die elke beschermende factor neerzetten
als het tegenovergestelde of een gezonde tegenhanger van een risico.
Sommige factoren hebben echter geen duidelijke tegenhanger
(unipolaire factoren), en bij beschermende unipolaire factoren betekent
dat dat hun aanwezigheid een verminderend risico geeft, maar de
afwezigheid geeft niet perse een risico verhogend effect. Bij bipolaire
tools zijn de beschermende factoren het doel om een risicofactor te
verminderen.
Hoofdcategorieën van beschermende factoren:
1. Persoonlijke vaardigheden of veerkrachtfactoren
2. Factoren voor (re)integratie van de gemeenschap
3. Behandeling gerelateerde factoren
4. Sociale ondersteunende factoren
5. Omgevings-/ contextuele factoren
Structured Assessment of Protective Factors for violence risk
(SAPROF) = een risicotaxatie instrument dat is ontworpen om aan de
hand van de beschermende factoren het recidiverisico in te schatten. Het
instrument is in Nederland ontwikkeld maar wordt inmiddels over veel
verschillende landen gebruikt. Er zijn inmiddels ook subcategorieën van dit
instrument die niet over geweld gaan, namelijk:
- Juveniles and young adults
- SAPROF-Sexual Offending
- SAPROF-Intellectual Disabilities
- SAPROF-Intensive care
2. Statische risicofactoren = dit zijn risicofactoren die vaststaan, die je
niet meer kan veranderen of behandelen. Voorbeelden hiervan zijn leeftijd,
etniciteit, geslacht (meestal onveranderbaar), soort eerste
aanklacht/veroordeling. Deze geven dus wel belangrijke informatie over de
cliënt, maar kunnen we niet gebruiken in de therapie. Deze factoren zijn in
de forensische psychiatrie niet zo van
belang, maar met name voor de
mensen die het beleid maken.
Area Under the Curve (AUC) =
wordt bepaald op basis van de
Receiver Operating Characteristic
(ROC). Deze waarde zegt iets over de
predictieve validiteit, dus hoe goed
,voorspelt het instrument de recidive, en illustreert daarmee de
diagnostische capaciteit. We plotten hiermee de:
- Sensitiviteit = true positives rates
- Specificiteit = false positive rates
De waarde zegt iets over hoe goed een instrument de individuen die
recidiveren kan onderscheiden van de individuen die niet gaan
recidiveren.
0 = op basis van toeval
0.5 = niet informatief, gemiddelde curve
1 = perfecte voorspelling
StatRec, Static Risk of Recidivism = een risicotaxatie instrument die
de statische risicofactoren meet. Deze meet dus: geslacht, leeftijd,
geboorteland, type aanklacht, eerdere veroordelingen, de opeenvolging
van gerechtelijke contacten.
Predictieve validiteit Area Under Curve (AUC) = .80 (range = 0-1)
(hoog!)
Static99-R = static risk assessment tool for sex offenders. Dit komt ook
later nog aan bod.
3. Dynamische risicofactoren = ook wel criminogenic dynamic
needs genoemd; dit zijn risicofactoren die wel veranderbaar zijn door
middel van een behandeling. Interventies doelen erop om de dynamische
risicofactoren te veranderen, want deze hebben een causale status dat ze
een oorzaak kunnen zijn van het criminele gedrag en recidive. Het RNR-
model gebruikt deze risicofactoren als basis voor de behandeling. De
statische risicofactoren modereren als het ware de relatie tussen
dynamische risicofactoren en risico op recidive.
Risk Need Responsivity-model = een reactie op het idee dat ‘niets
werkt’ uit de jaren ’70/’80 bij forensische patiënten. Deze overtuigingen
hebben namelijk geleid tot harder straffen en dan met name in Amerika.
Dit model wordt hedendaags nog steeds veel gebruikt als het basismodel
en is een gestructureerd en systematisch model waarbij het hoofddoel is
de dynamische risicofactoren te verminderen. In het kort gaat dit model
uit van drie principes voor een effectieve rehabilitatie van de dader:
- Risicoprincipe (risk): de behandeling moet aansluiten op het
risiconiveau van de dader, de straf moet passend zijn bij 1) het delict
en 2) het recidive risico. Hoog risico = zware behandeling.
, - Behoefteprincipe (need): tijdens de behandeling focussen op de
criminogene factoren die functioneel gerelateerd zijn aan het
antisociale gedrag. Met andere worden zijn dit de factoren die
hebben geleid tot het plegen van het delict.
- Responsiviteitsprincipe (responsivity): de therapie moet
responsief zijn ten aanzien van de dader; aansluiten bij de
capaciteiten en vaardigheden van de patiënt en prosociaal gedrag
stimuleren.
-
Met de therapie is het belangrijkste dat er wordt gefocust op de
risicofactoren die functioneel gerelateerd zijn aan het delict. Andrews,
Bonta en Wormith hebben de volgende centrale acht criminogene
factoren opgesteld:
- Antisociaal gedragspatroon; zoals impulsiviteit
- Pro-antisociale houding; rationaliseren van crimineel gedrag,
‘goedpraten’
- Sociale steun voor antisociaal gedrag; criminele vrienden hebben
- Middelenmisbruik; belangrijkste risicofactor
- Familierelaties; kan fungeren als beschermende factor
- School/werk; gebrek
hieraan zorgt voor verveling
en geen inkomen leidt ook
tot criminaliteit
- Geen prosociale
vrijetijdsbesteding; zoals
drugs verkopen
-----------------------------------------------------
- Criminele/delict geschiedenis; onveranderbaar
Factoren risico dynamische need
Non-criminogene needs
- Persoonlijke distress