H2: De Tweede Wereldoorlog
2.1 Oriëntatie
Op 14 mei 1940, half 2 in de middag klinkt boven Rotterdam het gebrom van 54 Duitse
bommenwerpers. In een kwartier lossen ze 100.000 kg brisantbommen die gebouwen vernietigen en
een vuurzee in de binnenstad veroorzaken. Mensen rennen in paniek de straat op, maar kunnen
niets zien door de rook, bovendien is de hitte verzengend.
De brand zou dagen duren. 25.000 woningen werden vernield en 800 mensen kwamen om. Na de
oorlog bouwde Rotterdam een nieuwe, moderne binnenstad, maar de grens tussen oud en nieuw
bleef zichtbaar. In 2006 besloot het stadsbestuur de brandgrens te markeren met schijnwerpers.
, 2.2 Hitler komt aan de macht
Introductie
Käthe Müller was een kind van 12 jaar in 1934, ze herinnert zich Hitler nog goed. 'In september
logeerde Hitler altijd in Neurenberg. Als hij aankwam, zorgden we dat we een uur of 2 van tevoren
aan de stoeprand stonden, zodat we hem goed konden zien. De mensen stonden wel 7 rijen dik. Ik
heb Hitler bewonderd als een soort halfgod. Ik zag hem als de grootste Duitser uit de geschiedenis.
We waren heel trots en voelden ons een week lang het middelpunt van het Groot-Duitse Rijk, van
Europa en misschien wel van de hele wereld, want er waren verslaggevers uit de hele wereld.'
De ideeën van de nazi's
Na de WOI waren veel Duitsers teleurgesteld. Ze kregen de schuld van de oorlog (Verdrag van
Versailles), verloren grote stukken land en hun kolonies, moesten hoge herstelbetalingen doen aan
de geallieerde landen en het leger terugbrengen tot een klein beroepsleger. De nieuwe,
democratische regering kon de politieke en economische problemen na afloop vd WOI in Duitsland
niet (meteen) oplossen. Conservatieve politici gaven haar (de democratische regering) bovendien de
schuld vd nederlaag. Ook meenden de Duitse communisten dat de tijd rijp was voor een revolutie.
Zo zat de regering vd Republiek van Weimar tussen 2 vuren.
In deze omstandigheden werd in 1919 in München de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij
(NSDAP) opgericht, waarvan Adolf Hitler de leider werd. De ideeën van deze partij spraken vooral
werklozen, middenstanders en eigenaren van grote bedrijven aan. Deze aanhangers werden
nationaalsocialisten/ nazi's genoemd. De belangrijkste kenmerken van het nationaalsocialisme:
Er moest 1 partij komen met 1 leider: Hitler en zijn partij, de NSDAP. Hij zou als leider (Führer)
het Duitse volk uit de ellende leiden naar een nieuwe toekomst, waarin Duitsers weer met
respect behandeld werden. Democratie had in Duitsland geen oplossing gebracht. Het volk
moest eensgezind achter 1 leider staan. Dan kon er daadkrachtig geregeerd worden en konden
de problemen worden aangepakt.
Nationalisme. De NSDAP wilde alle gebieden opeisen waar Duitsers woonden, zodat er één groot
Duits rijk zou ontstaan. Duitsers moesten zich niet laten kleineren, zoals gebeurd was bij het
zogenaamde 'dictaat van Versailles'.
Militarisme. De NSDAP verheerlijkte oorlog en het leven als soldaat. Tijdens de strijd kon iemand
zich bewijzen en leiderschap tonen. De nationaalsocialisten hadden een eigen knokploeg,
waarvan de leden een uniform droegen.
Rassenleer. De nationaalsocialisten wilden Duitsland weer groot en sterk maken, maar Joden,
Sinti en Roma (zigeuners) vormden volgens hen een gevaar voor het Arische ras. Dit hogere
Germaanse ras (met Übermenschen) zou verzwakt raken door vermenging met lagere
mensensoorten (Untermenschen). Joden, die verspreid over Europa woonden, konden volgens
de nationaalsocialisten bovendien geen goede Duitsers zijn. Het antisemitisme (Jodenhaat) van
de nationaalsocialisten zou leiden tot 1 vd grootste misdaden van de geschiedenis.
Hitler aan de macht
Voor 1929 had de NSDAP niet veel aanhangers. Toen de werkloosheid door de crisis van 1929
toenam, groeide de populariteit vd nazi's snel. Dmv slimme propaganda, bv via de radio, maakte
Hitler duidelijk dat hij een einde zou maken aan de werkloosheid en de schande van Versailles.
Knokploegen als de SA ('stormafdeling') - vanwege hun bruine uniform ook wel 'bruinhemden' -
probeerden tegenstanders te intimideren. Daarna werd vooral de SS (Schutzstaffel;
beschermingsafdeling) - vanwege hun zwarte uniform ook wel 'zwarthemden' - belangrijk: eerst