100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting straf- en strafprocesrecht €5,99   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting straf- en strafprocesrecht

2 beoordelingen
 479 keer bekeken  24 keer verkocht

Samenvatting van de opgegeven literatuur van Keulen & Knigge en Kelk C (over materieel strafrecht). Blok Straf- en strafprocesrecht Rechtsgeleerdheid.

Voorbeeld 8 van de 129  pagina's

  • 17 november 2015
  • 129
  • 2014/2015
  • Samenvatting
  • kelk
Alle documenten voor dit vak (51)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: majaorašanin • 7 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: RobbertSnooki • 8 jaar geleden

avatar-seller
kersje
SAMENVATTING STRAF- EN STRAFPROCESRECHT

BIJEENKOMST 1

Kelk: Hoofdstuk 8: Poging en voorbereiding
8.1 Onvoltooide delictsvormen
Voor gevallen waarin de voltooiing van een delict niet slaagt, doordat de dader
bijvoorbeeld reeds in een vroeg stadium wordt betrapt, geven de artt. 45-46b
Sr de voorwaarden waaronder hij niettemin strafbaar kan zijn zo poging
strafbaar. De poging veronderstelt dat de verdachte een begin heeft
gemaakt met uitvoering van misdrijf. Maar ook in vroegere fase waarin een
uitvoeringshandeling nog niet is verricht, kan strafbaar zijn. Niet alle
bestanddelen van delictsomschrijving zijn verwezenlijkt.

8.2 De strafbare poging:
8.2.1.Voorwaarden voor een strafbare poging:
In art. 45 Sr wordt in feite volstaan met het noemen van een tweetal
voorwaarden voor de strafbaarheid van poging:
- er moet zijn een voornemen van de dader
- hetwelke moet blijken uit een begin van uitvoering.

In art 46b Sr wordt poging alsnog straffeloos verklaard als die uitvoering
waarmee een begin is gemaakt niet tot voltooiing van misdrijf heeft geleid ten
gevolge van omstandigheden die van wil van dader zelf afhankelijk zijn =
vrijwillige terugtred.

Er is onderscheid tss
- Voltooide poging: Aan de ene kant zijn er de situaties waarin de dader
niet tot voltooiing van het voorgenomen misdrijf is gekomen, terwijl er van
zijn kant wel alles wat maar mogelijk was is gedaan om die voltooiing te
bereiken = delit manqué.
- Onvoltooide poging: Aan de andere kant doen zich situaties voor, waarin
reeds in een vroeg stadium van de uitvoering van het misdrijf een
verhindering optreedt om dit te voltooien = tentative.
HR is van mening dat van poging al sprake kan zijn ook als het
ingezette middel niet ten einde is gebruikt.
Van strafbaarheid van poging doet het er niet toe van welk type poging sprake is.

2 restricties aan strafbaarheid van poging, beide te herleiden tot feit dan niet
voltooid delict als minder ernstig feit geldt dan voltooid delict:
- In de eerste plaats is poging uitsluitend strafbaar als het om een
voorgenomen misdrijf gaat: de overtreding is op zichzelf al een geringere
graad van onrecht, zodat poging daartoe strafbaar stellen overtrokken zou
zijn = délit-barriere.
- In de tweede plaats kent art. 45 Sr voor het geval van poging een
verlaging van het op het desbetreffende misdrijf toepasselijke
strafmaximum met een derde. Zie art. 45 lid 2 en 3 Sr.

8.2.2 Gevallen waarin poging uitgesloten of problematisch is:
1. De wet sluit strafbare poging uit in geval van eenvoudige mishandeling
(art 300 Sr) omdat daarvan al sprake zou zijn als iemand zijn arm met
kracht opheft jegens een ander zonder deze nog te raken.



1

, 2. Voorts zijn misdrijven die zich uit hun aard moeilijk met de figuur van de
poging te laten verenigen omdat ze in hun wezen al een vorm van poging
weerspiegelen. Bv aanslag (art 92 Sr) of tegen staat (art 93 Sr) + 133 Sr.
Het begrip aanslag bevat uitdrukkelijk een voorgenomen feit met
uitvoering waarvan begin is gemaakt (art 79 Sr).
3. En ook bij misdrijven in de wettelijke omschrijving waarvan een
bijkomende voorwaarde van strafbaarheid is opgenomen, is de poging
moeilijk voorstelbaar als er tenminste van causaal verband tussen de
bijkomende voorwaarde en de overige delictsinhoud sprake is.bv art 294 l2
Sr. Als het bij poging tot hulpverlening is gebleven, dan is zelfdoding dus
niet gevolgd en is bijkomende voorwaarde voor strafbaarheid niet vervuld.
4. Een categorie delicten waarbij de poging niet onproblematisch is, is die
van de omissiedelicten. Hoe moet men zich immers een begin van
uitvoering voorstellen in het geval van een delictsgedrag dat zuiver uit
niet doen bestaat? Dit zal sterk afhangen van de situatie waarin een en
ander zich afspeelt. Een strafbare poging tot plegen van misdrijf van art
192 Sr is niet uit te sluiten.
a. Ook is strafbare poging t.a.v. oneigenlijk omissiedelict niet
onmogelijk: als moeder bezig is haar kind te laten verhongeren en dit
door een derde wordt verhinderd.
b. Een andere categorie misdrijven ten aanzien waarvan de vraag van
de mogelijkheid van strafbare poging rijst is die van de culpoze
misdrijven, hoe kan men een voornemen tot het plegen van een
misdrijf hebben, terwijl de culpa nu juist uitgaat van het niet hebben
van enige opzet? Remmeling ziet hiervoor wel ruimte als de culpa zich
voordoet in de vorm van bewuste schuld, omdat in dat geval de
mogelijkheid van intreden van het ongewenste gevolg wel is voorzien
maar niet waarschijnlijk werd geacht.
c. Met pro parte doleuze, pro parte culpoze misdrijven daarentegen is
poging wel verenigbaar. Immers zo’n samengesteld delict omvat een
doleus gedeelte, waarop voornemen tot uitvoering gericht kan zijn. Bv
art 417 bis Sr.
5. Ten slotte er de kwestie in hoeverre de formeel omschreven misdrijven
ruimte voor strafbare poging bieden. Alleen als het in de
delictsomschrijving aangeduide werkwoord ruimer valt te interpreteren
dan zal er ook voor poging meer ruimte ontstaan.
HR 17 april: Poging Drugsvoer: HR heeft een ruime uitleg
gegeven aan het in Opw voorkomende begrip “vervoeren”. Iemand
had zich in bezit van groot geldbedrag met ander volgens plan naar
woning begeven om hoeveelheid cocaïne te kopen en ze eerst te
testen om het daarna te kopen. Doch kwam van dit laatste niet
omdat er schietpartij ontstond. HR zag hier al begin van uitvoering
van vervoeren en dus strafbare poging tot dit misdrijf.

8.2.3. De tenlastelegging van strafbare poging:
In de tenlastelegging van een pogingsgeval zullen behalve alle bestanddelen van
het hoofdmisdrijf de beide bestanddelen van de poging, het voornemen en begin
van uitvoering, moeten worden opgenomen. Uit tenlastelegging dient te blijken
welk hoofdmisdrijf als geheel was beoogd.

8.2.4 Het voornemen van de dader:
Het voor de strafbare poging vereiste voornemen is een vorm van opzet. De
vraag die zich ten aanzien van het voornemen van de dader direct opwerpt, is of
het voornemen ook kenbaar is in de gradatie van het voorwaardelijk opzet nu in

2

,de term voornemen een soortgelijk bewust willen en weten doorklinkt als in het
opzet het geval is. Toch is het al sinds jaar en dag vaste jurisprudentie dat ten
bewijze van het voor ene strafbare poging vereiste voornemen in beginsel kan
worden volstaan met de vaststelling van voorwaardelijke opzet. Dit is slechts
anders indien delictsomschrijving van grondmisdrijf een bestanddeel bevat
waarmee zwaardere opzetgradatie wordt uitgedrukt.

Inrijden op agent-arrest: een automobilist reed in op een agent die zijn lijf nog
net kon redden door tijdig te springen. HR ging akkoord dat hier poging tot
doodslag op agent werd aangenomen en derhalve dat vereiste van voornemen
zich kon manifesteren als voorwaardelijke opzet. De automobilist heeft toen hij
doorreed de eventuele dood van agent voor lief genomen.
Minder ingewikkeld ligt het als iemand die naar eigen zeggen ondanks dat hij
zich ervan bewust was welke gevaren aan zijn wijze van rijden voor derden waren
verbonden, op dezelfde riskante wijze is blijven doorrijden om te ontkomen aan
politie en daarbij verkeersongeval heeft veroorzaakt: voorwaardelijk opzet poging
tot doodslag.

Nu bij poging veelal gaat om materieel omschreven delict waarbij dus door
delictsomschrijving strafbaar gestelde gevolg niet is ingetreden, vergt het
bewijsoordeel m.b.t. het op dat moment gevolg gerichte voornemen een
deugdelijke bewijsmotivering. Ook kan zich m.b.t. voorwaardelijk opzet in kader
van poging nog vraag voordoen of er wel sprake was van aanmerkelijke kans
op bepaald gevolg, waarmee dader op moment van zijn handelen idd rekening
had moeten houden.

8.2.5 Het begin van uitvoering: de objectieve en de subjectieve
pogingsleer:
Alleen op grond van gedachten van iemand kan men niemand gevangen zetten.
Ons strafrecht is verre van een Gesinnungssrafrecht. Dit alles laat onverlet de
vraag waar precies de grens moet worden getrokken tussen enerzijds de voorfase
van de voorbereidingshandelingen, die wel reeds een bepaald voornemen
verraden, en anderzijds de strafbare fase van de uitvoeringshandelingen. Het valt
te erkennen dat in voorbereidingshandelingen zoveel onzekerheid is gelegen dat
deze alleen al in het belang van de rechtszekerheid straffeloos dienen te blijven.
Maar het is soms moeilijk uit te maken dat kan worden gesproken van begin van
uitvoering van misdrijf.

Twee verschillende opvattingen hebben zich hieromtrent afgetekend:
- Subjectieve leer stelt de gevaarlijke gezindheid van de dader centraal en
beschouwt als uitvoeringshandeling datgene wat als uitvoering van deze
gezindheid is op te vatten,
- Objectieve leer laat pas als uitvoeringshandeling toe datgene wat als
daadwerkelijke uitvoering van het misdrijf zelf en dus als een objectieve
inbreuk op de rechtsorde is te beschouwen.
Aangenomen moet worden dat ons art. 45 Sr zeker niet bedoelt iedere uiting van
het voornemen tot misdrijf strafbaar te stellen, maar pas die uiting waarin een
begin van uitvoering van het misdrijf zelf kan worden gezien. De wet blijkt van
een objectieve benadering (niet volledige daad leidt niet tot volledige straf) maar
er zitten subjectieve elementen (vrijwillige terugtred).

Verschillende visies:
- Van Hamel: als uitvoeringshandeling wordt bestempeld de daad die in licht van voornemen
bezien, de vastheid daarvan tekent



3

, - Van Dijck: als dader geconfronteerd met de tijd en plaats waarop misdrijf zal geschieden,
zich psychisch in staat toont de handeling die nodig is voor de voltooiing daarvan te stellen.
- Zevenbergen: als een fragmentaire rechtsfeitverwerkelijking
- Simons verdedigde extreem objectieve leer, door pas van uitvoeringshandeling te spreken
als daaruit naar haar aard het door de wet niet gewilde gevolg onmiddellijk kan ontstaan
zonder dat enige nadere handeling nodig is = causa-proxima leer.
- Pompe zocht voor begrip van uitvoeringshandeling aansluiting bij criterium van
waarschijnlijkheid: er moet sprake zijn van een zodanige handeling dat waarschijnlijkheid
van voltooiing is.

8.2.6 Het begin van uitvoering: de jurisprudentie van de HR:
Voor de bepaling door de rechter van de grens tussen voorbereiding en uitvoering
biedt de wettelijke delictsomschrijving een belangrijke grondslag. Zevenbergse
criterium van het fragmentaire rechtsfeitverwerkelijking: door een begin van
uitvoering van een voorgenomen misdrijf verwerkelijkt zich een deel van het door
de wetgever strafbaar gestelde rechtsfeit. Daarbij manifesteert zich t verschil tss
formeel en materiaal omschreven delicten. Hoe preciezer de delictshandeling in
de formele omschrijving is getypeerd, hoe minder ruimte er voor begin van
uitvoering zal overblijven.

De HR heeft in het algemeen de koers van de objectieve leer gevolgd, zij het met
schommelingen in de graad van objectiviteit. Steeds evenwel moet er om van
uitvoering te kunnen spreken in ieder geval een zodanige gedraging zijn geweest
dat op moment van verhindering de voltooiing wss was.
Eindhovense brandtichting-arrest: HR heeft hier extreem objectief
beoordeeld, in voetspoor van Simons. Er was brandstichting in eigen huis omwille
van verzekeringspenningen. In huis waren aan elkaar geknoopte doeken gelegd
waarna ze die in benzine hadden gedrenkt. Bij keukenraam hadden ze touwtje uit
raam gehangen dat binnen was vastgemaakt aan gaspistool dat weer verbonden
was met lont van de in benzine gedrekte lappen. Zover kwam het niet; er had
zich sterke benzinelucht verspreid zodat buurtbewoners gealarmeerd waren. HR
zag nog geen begin van uitvoering.

HR is later een minder extreem-objectieve maar meer gematigde koers gaan
volgen (Poging tot gasmoord-arrest waarin op z’n minst sprake was van zware
mishandeling).

Intussen is de HR overgegaan tot het gebruik van een ander criterium, te weten
dat van de uiterlijke verschijningsvorm van de uitvoeringshandeling. Dit
criterium is in wezen gerelateerd aan de indruk die een goede waarnemer, die de
gemiddelde burger behoort te zijn, ter plaatse zou hebben gekregen omtrent de
verwerkelijking van een bepaald misdrijf. De huidige, sinds het Cito-arrest
gehanteerde benadering van de HR staat dan ook te boek als gematigd
objectief. HR was het ermee eens dat begin was gemaakt met uitvoering van
voorgenomen overval daar deze gedragingen naar hun uiterlijke
verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van
misdrijf: zowel objectieve als subjectieve elementen opgenomen.

Grenswisselkantoor: HR achtte nog geenbegin van uitvoering aanwezig als
iemand, die voornemen heeft opgevat in bank het misdrijf te plegen, zich met
auto naar die bank heeft begeven, doch om welke reden dan ook, die auto niet
heeft verlaten, noch, in of vanuit die auto een gedraging heeft verricht welke
naar haar uiterlijke verschijningsvorm moet worden beschouwd als te zijn gericht
op voltooiing van voorgenomen misdrijf.



4

,Het criterium van de uiterlijke verschijningsvorm staat er overigens, getuige een
aantal gevallen in de rechtspraak, niet aan in de weg dat soms bepaalde, eerst
achteraf bekend geworden gegevens kunnen en mogen bijdragen aan het
oordeel dat sprake is van een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf.
Soms is aan gedraging visueel nu eenmaal niet of nauwelijks iets te ontwaren dat
duidt op specifiek misdrijf. Beslissend is hoe ver de gedragingen zijn gevorderd in
richting van voltooiing van voorgenomen misdrijf.

Heroïne transactie-arrest: iemand had een ander elektronisch opgeroepen om
op bepaalde tijd naar een plein te komen teneinde heroïne van hem af te nemen.
Nadat opgeroepene was verschenen had hij deze aangesproken over transactie
betreffende heroïne welke nog in bezit van andere persoon was die zich in
overleg met initiatiefnemer, op enige afstand van hem ophielden. Doch werd hij
aangehouden door politie; de gedragingen konden worden aangemerkt als
gedragingen die naar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als
te zijn gericht op voltooiing van misdrijf, waaraan niet afdeed dat de af te
leveren heroïne zich op moment dat verdachte de ander aansprak niet ter
plaatste bevond.

Videodozen arrest: HR oordeelde dat situatie naar uiterlijke
verschijningsvorm een poging tot misdrijf leverde (oplichting).

8.2.7 De absoluut ondeugdelijke poging en de relatief ondeugdelijke
poging:
De strafwaardigheid van de poging wordt dubieus als de voltooiing ervan
eenvoudig onmogelijk blijkt te zijn. In deze gevallen wordt gesproken van een
ondeugdelijke poging, en wel vanwege de ondeugdelijkheid van het middel of
vanwege de ondeugdelijkheid van het object. Daarbij moet steeds onderscheid
worden gemaakt tussen de situatie waarin het gebruikte middel of gekozen
object uit zijn aard ten enenmale ondeugdelijk is en de situatie waarin er slechts
in dit geval, in deze omstandigheden, van ondeugdelijkheid sprake is. Is het
middel of object altijd ondeugdelijk dan wordt er gesproken van absolute
ondeugdelijkheid, is het slechts in dit geval ondeugdelijk dan noemt men dat
relatieve ondeugdelijkheid.
Zo ontstaan vier typen ondeugdelijke pogingssituaties, te weten:
1. het object is absoluut ondeugdelijk (schieten op een lijk)
2. het middel is absoluut ondeugdelijk (poedersuiker in koffie ten einde
iemand te vergiftigen)
3. het object is relatief ondeugdelijk (iemand probeert lege kassa te beroven)
4. het middel is relatief ondeugdelijk (iemand willen vergiftigen maar gebruikt
te weinig gif)

Het onderscheid heeft zin voor de objectieve pogingsleer, welke immers de
heersende is. Zou de subjectieve pogingsleer worden aangehangen dan zou er
voor geen enkel onderscheid reden zijn, omdat zowel een absoluut als een
relatief ondeugdelijke poging de uiting is van en gevaarlijke gezindheid van de
dader, hetgeen voor strafbare poging in de subjectieve leer voldoende is. De
objectieve leer vergt voor strafbaarheid dat het voorgenomen misdrijf ook
daadwerkelijk kan worden uitgevoerd, hetgeen wel in geval van een relatief
ondeugdelijk object of middel, maar niet in geval van een absoluut ondeugdelijk
object of middel ooit denkbaar is. Alleen in een objectieve leer is ruimte voor de
opvatting dat absolute ondeugdelijkheid van de poging tot straffeloosheid dient
te leiden.



5

,Onderscheid tussen beide is soms willekeurig; daarom zal ’t rechtsgevoel of
indruk van rechtsorde omtrent het gevaar dat van gedraging die in spel is valt te
verwachten soms bepalend. Ondeugdelijkheid tast de uiterlijke verschijningsvorm
meestal niet aan.

8.2.8 Mangel am Tatbestand en putatief delict
Er is nog een aantal situaties voorstelbaar, die een sterke gelijkenis vertonen met
die van ondeugdelijke poging, doch dat niet zijn. Te denken valt aan het
zogeheten mangel am tatbestand, inhoudende dat iemand van meet af aan in
de onmogelijkheid verkeert om een bepaalde delictsinhoud te vervullen, maar
gezien het object of het gebruikte middel niet het vereiste gevolg teweeg kan
brengen. Het gebrek kan namelijk in een ander bestanddeel van het delict zijn
gelegen.
Bv: iemand die geen ambtenaar is kan geen ambtsdelict begaan.
Bij poging blijft het gewenste gevolg echter uit, terwijl bij MaT dit op zichzelf wel
is bereikt.
Verwant aan het MaT is het putatief delict. Hiervan spreken wij als datgene wat
is gedaan wettelijk helemaal niet strafbaar gesteld blijkt te zijn, in tegenstelling
tot wat de dader meende. Het is in deze dwaling omtrent de betreffende norm
ofwel omtrent de strafbaarheid van haar schending, die gelijkenis vertoont met
poging en wel een poging die nooit tot een strafbaar resultaat kan voeren
wegens het ontbreken van een strafbaarstelling.

8.2.9 Poging tot deelneming:
de strafbare deelneming kan zich in diverse vormen voordoen, namelijk in vorm
van medeplegen, doen plegen, uitlokken en medeplichtigheid.
Een poging tot deelneming moet men zich als volgt voorstellen: iemand wil
graag samen met een ander tot een misdrijf komen of bewerkstelligen dat dit
door een ander wordt begaan, maar het feit volgt niet, zelfs niet een begin van
uitvoering ervan. In het geval er wel al een begin van uitvoering, maar geen
voltooiing van het misdrijf volgt, is er sprake van deelneming aan strafbare
poging. En in geval er nog geen begin van uitvoering is, maar wel sprake is van
een voorbereidingshandeling die voldoet aan de voorwaarden van art. 46 Sr, is
sprake van deelneming aan strafbare voorbereiding. Beide vormen van
betrokkenheid bij een strafbaar feit zijn strafbaar op basis van art. 78 Sr.

Het ligt anders als er geen begin van uitvoering volgt en er ook geen sprake is
van enige strafbare voorbereidingshandeling, hoewel men met iemand samen
een plan daartoe heeft gemaakt (medeplegen) of heeft getracht iemand daartoe
te bewegen (doen plegen of via uitlokken). Nu er geen strafbaar feit is gevolgd
(en ok geen poging daartoe of voorbereiding) ligt straffeloosheid voor de hand.
De wetgever heeft lang geleden één bepaalde vorm van poging tot deelneming
strafbaar gesteld, te weten de poging tot uitlokking, namelijk mislukte uitlokking,
alleen betrekking op misdrijven.

De terminologie: het pogen te bewegen van een ander tot het begaan van een
misdrijf, omvat zowel de deelnemingsvorm van uitlokken als die van doen
plegen. Een belangrijk verschil tussen beide is dat het bij doen plegen anders dan
bij uitlokken, gaat om uitvoerder die zelf niet strafbaar is. Maar in alle gevallen is
de toepasselijkheid van art. 46a Sr gebonden aan het gebruik van een der in art
47 lid 1 sub 2 Sr limitatief opgesomde uitlokkingsmiddelen waarmee gepoogd
moet zijn een ander tot het begaan van een misdrijf te bewegen.




6

, Indien men iemand poogt te bewegen en degene zich in geheel niet laat
bewegen is er toch sprake van strafbaarheid. Zelfs is voor strafbaarheid ex art
46 Sr niet nodig dat degene die men tot begaan van misdrijf poogt te bewegen
dit misdrijf ook idd zal kunnen plegen.

8.3 Strafbare voorbereiding
8.3.1 Collectieve voorbereiding
Voorbeelden van collectieve voorbereidingshandelingen:
- Samenspanningen gericht op het ondernemen v/e aanslag tegen koning of
staat (artt 92-95a Sr) welke strafbaar is gesteld in art 96 Sr. Van
aanslag zelf is sprake zodra het voornemen daartoe zich door een begin
van uitvoering heeft geopenbaard (art 79 Sr). Een samenspanning
daartoe bestaat zodra 2 of meer personen overeengekomen zijn om het
misdrijf te plegen (art 80 Sr).
- Samenspanningen tot sommige terroristische misdrijven (art 83a Sr).
- Samenspanning (sluiten van ovk) tot de in art 108 Sr omschreven
misdrijven te begaan met terroristisch oogmerk (art 114b Sr). Een
dergelijke strafbaarstelling komt in buurt van strafbare voorbereiding door
meer personen en van deelneming aan misdadige organisatie (art 140
Sr). Doch voor samenspanning is enkele afspraak voldoende, terwijl de
strafbare voorbereiding is gebonden aan opzettelijk voorhanden hebben
van bepaalde voorwerpen die bestemd zijn tot begaan van misdrijf en
terwijl de deelneming aan misdadige organisatie gebonden is aan zekere
structuur.

Deelneming aan misdadige organisatie is strafbaar gesteld in art 140 Sr. HR eist
hiervoor dat sprake is van organisatie, gericht op plegen van meerdere
misdrijven en die bestaat uit gestructureerd samenwerkingsverband, dat wil
zeggen organisatiestructuur met zekere mate van hechtheid + naar buiten
optreden als eenheid (dit niet altijd het geval), het hebben van interne regels,
taakverdeling en vergaderingen. Er moet sprake zijn van vaste kern. De leden
hoeven mekaar daadwerkelijk niet te kennen maar zolang sprake is van
samenwerkingsverband met zekere duurzaamheid en structuur tss verdachte en
min 1 andere persoon.

Aan misdadige organisatie kan men alleen strafbaar deelnemen als men bijdrage
levert aan oprichten of het in stand houden van organisatie ook via op zichzelf
volstrekt onschuldige bijdragen. Volgens de rechtspraak is voor deelnemen
vereist dat betrokkene behoort tot samenwerkingsverband en aandeel heeft dan
wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden
met verwezenlijking van misdadige oogmerk (Art 140 Sr). Voor de strafbaarheid
van deelnemer aan misdadige organisatie is onverschillig of met organisatie
beoogde misdrijven of 1 ervan zijn gepleegd of dat men zelfs niet tot poging
daartoe of voorbereiding daarvan is gekomen.

Vraag is waarop opzet van de deelnemer gericht moet zijn en of dit ok in
voorwaardelijke vorm mag zijn. HR achtte het voor strafbaarheid o.g.v. art 140
Sr echter voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet (in zin van
onvoorwaardelijke opzet) dat organisatie tot oogmerk heeft het plegen van
misdrijven. Voorwaardelijke opzet wordt uitgesloten voor zover het gaat om
weten in zijn algemeenheid van het oogmerk om misdrijven te plegen. Het weten
van concrete misdrijven die zijn beoogd zijn een te zware eis, opzet daarop
behoeft dan ook niet te worden bewezen.



7

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper kersje. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,99. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 76669 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,99  24x  verkocht
  • (2)
  Kopen