Linker kant business canvas model = organisatie
Key activity
Kostenstructuur
Key partners
Key resources =
Finance = inkomsten, uitgaven, begrotingen, voorspellen, hoe winstgevend, liquiditeit, solvabiliteit
Fysieke bezit = machines, lange kanaal, korte kanaal
Intellectual eigendom = patenten, octrooi, handelsnaam
Mensen = moeten ideeën uitvoeren en wat levert dat op (geld, tijd, liefde)
Waardepropositie canvas = wat verkoop ik nou? (Producten en services, gain creators, pain relievers)
Channels = communicatiekanalen, distributiekanalen
Key activiteiten = productie, probleemoplossing, platform/netwerk (denk in werkwoorden)
Key resources = essentiële spullen die je nodig hebt om tot een waarde te komen (fysiek, intellectueel, financieel)
Key partners = make of buy? (Kunnen en willen we zelf de activiteiten beheren, beperken risico en onzekerheid, strategische
alliantie)
Cost structure = kan het goedkoper door slim te communiceren
Punten die waarde creëren aan de linker kant =
- investeren key partners
- vergelijken van leveranciers
- kwaliteit
- kennis marketing om tot een imago te komen
- grondstoffen
- fabriek nodig of zelf organiseren
- Human Resources
- SWOT- Analyse (als je weet waar je sterktes zitten en dit koppelen aan een kans)
Managerial (Causation) = je hebt een doel en daarbij ga je benodigde middelen zoeken (rendement eis behalen, zo min
mogelijk risico)
Entrepreneurial (Effectuation)= je hebt middelen en dan ga je zoeken naar een mogelijk doel (binnen het aanvaardbare risico
(affordable loss), zoveel mogelijk rendement proberen te maken)
Effectuation = je hebt je middelen en welke doelen kun je daarmee bereiken
Bird in the hand = wie ken je, wat ken je, wat zijn je eigen middelen (Resources based = wat heb ik om tot een doel te komen)
Affordable loss = hoeveel ben ik bereid kwijt te raken om mijzelf te manoeuvreren in een positie
Lemonade principe = tegenslagen zien als kansen en inzichten
Crazy quilt = niet logische combinatie van partners om tot een doel te komen
Pilot in the plane = jij bent in controle en kan je eigen richting kiezen
Product life cycle =
Definitie Idee
Ontwikkel -
omzet
Introductie
Groei omzetgroei
Maturiteit
Verval of een nieuw idee waardoor je aan het begin van de cycle weer beland
, Balans = bezittingen (een bepaald moment)
Debet = links (bezit)
Vaste activa = gebouw (langer dan 1 bedrijfsproces)(gebouwen en inventaris)
Vlottende activa = voorraden en liquide middelen (1 bedrijfsproces) (voorraad goederen, debiteuren, kas)
Credit = rechts (hoe heb ik dat gefinancierd)
Eigen vermogen (geen geld)(aandelenkapitaal, reserves) (reserves = winstreserves)
Vreemd lang vermogen (voorzieningen, hypotheek)(voorziening = een bedrijfseconomische schuld en geen juridische
schuld)
Vreemd kort vermogen (crediteuren, te betalen bedragen, bank RC)
Financieren = hoe kom je aan je vermogen (zelf ingelegd of geleend)
Betalen = kan je met liquide middelen
Liquiditeit = in hoeverre ben je in staat om met je kortlopende middelen je kortlopende schulden te betalen (kijken naar
vlottende activa en kort vreemd vermogen)(In hoeverre kunnen ondernemingen hun rekeningen betalen)
Kengetallen =
Netto werkkapitaal = vlottende activa - kort vreemd vermogen
(700+500+100) - (650 + 120 + 130) = 1300 - 900 = 400
(600+600+120) - (700 +190 +110) = 1320 - 1000 = 320 (van 320 naar 400 dus liquiditeitspositie is verbetert)
Current ratio = vlottende activa : kort vreemd vermogen (hoe hoger hoe beter en sowieso tussen de 1,2 en de 2)
1300 : 900 = 1,44 (met je kortlopende vermogen kun je 1,44 keer je kort vreemd vermogen betalen)
1320 : 1000 = 1,32 (met je kortlopende vermogen kun je 1,32 keer je kort vreemd vermogen betalen)
Quick ratio (gebruik je bij moeilijk verkoopbare producten) = (vlottende activa - voorraden) : kort vreemd vermogen (om
voorraden geldig te maken moet je ze wel eerst verkopen die je misschien niet snel kunt verkopen dus haal je die eraf) (hoe
hoger hoe beter en sowieso tussen de 1 en 1,5)
(1300 - 700) : 900 = 0,67 (met je kortlopende vermogen kun je 0,67 keer je kort vreemd vermogen betalen)
(1320 - 600) : 1000 = 0,72 (met je kortlopende vermogen kun je 0,72 keer je kort vreemd vermogen betalen)
Wanneer quick ratio = wanneer je voorraad niet snel verkoopt
Wanneer current ratio = wanneer je voorraad snel te verkopen is
Omloopsnelheid van voorraad (of je voorraad snel verkoopt of niet) = kosten omzet : gemiddelde voorraad (hierbij kijk je naar
meerdere balansdata : 2)
7700 : (700 + 600 : 2) = 11,8 > 12 (voorraad wordt 12 keer per jaar verkocht)
Omloopsnelheid > 4 = current ratio
Omloopsnelheid < 4 = quick ratio
Vanuit omloopsnelheid kun je de opslagduur berekenen = 365 : omloopsnelheid
365 : 12 = opslagduur is 30 dagen (goederen liggen dus gemiddeld 30 dagen in het magazijn voordat ze worden verkocht
Opslagduur < 3 ,maanden = current ratio
Opslagduur > 3 maanden = quick ratio
Solvabiliteit = In hoeverre is de onderneming in staat om met alle activa alle schulden te voldoen
Veel omvattender dan liquiditeit
Als je naar een bank gaat om geld te lenen vragen ze altijd naar je solvabiliteit
Kengetallen =
Debt ratio (schulden ratio) = vreemd vermogen : totaal vermogen x 100% (hoe kleiner hoe beter en sowieso onder de 50% is
goed)
(200 + 1400 + 650 + 120 + 130) : 3900 = 2500 : 3900 = 0,64 x 100% = 64% (van je totaal is 64% gefinancierd met vreemd
vermogen)
(200 + 1400 + 700 + 190 + 110) : 4000 = 2600 : 4000 = 0,65 x 100% = 65% (van je totaal is 65% gefinancierd met vreemd
vermogen)
Rentedekkingsfactor = bedrijfsresultaat : rente
320 : 60 = 5,3 (je kunt met je inkomen 5,3 keer je rente betalen
Rentabiliteit = winstgevendheid ten opzichte van de investering in het bedrijf
Winst = in euro’s
Winstgevendheid = in percentages
Kengetallen =
Rentabiliteit van het totaal vermogen (RTV) = bedrijfsresultaat : gemiddeld totaal vermogen x 100%
320 : (3900 + 4000 : 2) = 320 : 3950 = 0,081 x 100% = 8,1% (op iedere geïnvesteerde euro wordt er 8,1% aan rendement
gehaald, dus voor elke euro 8,10 cent winst)
Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) = nettowinst : gemiddeld eigen vermogen x 100%
260 : (1400 + 1400 : 2) = 0,1857 x 100% = 18,57% (rentabiliteit op het eigen vermogen van 18,57%
Resultaten rekening = opbrengsten en kosten (over bepaalde periode)
Bedrijfsresultaat = omzet - kosten
Nettowinst = Bedrijfsresultaat - rente