Integratievak staats- en bestuursrecht
Werkcollege 1 t/m 5
Werkcollege 1
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: Decentrale eenheden die verantwoordelijkheden
hebben, maar eenheid moet ook bewaard worden.
Stof deze week:
- Herhaling bestuursorganen/Awb
- Zbo’s, min. verantwoordelijkheid
- Interbestuurlijk toezicht (IBT)
- Invloed van EU op het bestuursrecht
Opdracht 1
Grote delen van de zorg vallen sinds 2015 onder de Wet Maatschappelijke
Ondersteuning of onder de Zorgverzekeringswet. Vorig jaar tijdens een
bijeenkomst van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten lichtte Minister
Plasterk in een toespraak toe wat de overheveling van taken aan de
lokale overheden zou betekenen.
Minister Plasterk werd ook gevraagd of bij deze overheveling sprake van
decentralisatie of deconcentratie was: ‘Bij de overheveling van taken aan de
lokale overheden gaat hetom decentralisatie en niet om deconcentratie. Bij
deconcentratie zou het rijk voorschrijven op welke ondersteuning burgers
recht hebben (...) gemeenten zouden in dat geval niet meer dan
uitvoeringsloketten zijn van rijkbeleid. Bij decentralisatie gaat het om
gemeentelijk beleid en dit kan ook betekenen dat er sprake kan zijn van
verschillen in de ondersteuning van burgers’.
Bespreek het antwoord van de Minister in ongeveer 25 regels aan de hand van
de volgende punten (i) onderscheid tussen decentralisatie en deconcentratie;
(ii) de motieven voor deconcentratie.
Decentralisatie = (Decentralisatie betreft spreiding van taken en bevoegdheden over
autonome overheidsverbanden. Het gaat dus om zelfstandige verbanden. Er bestaat
geen algemene ondergeschiktheid.)
Overhevelen van bevoegdheden aan lagere organen.
- Aan gemeente en provincies:
o Territoriaal
- Aan waterschappen, openbare lichamen:
o Functioneel (bijv. Orde van Advocaten)
Er wordt hier een taak opgedragen aan andere openbare lichamen van de staat. Dus
opmerking dat er sprake is van decentralisatie klopt. Gemeente gaan de taken op
eigen verantwoordelijkheid uitoefenen (ook aspect van decentralisatie)
Deconcentratie = attribueren van bevoegdheden aan een ondergeschikt op het
niveau van de centrale overheid. Bijv: Belastinginspecteur krijgt
bestuursbevoegdheid geattribueerd. Ondergeschikte van minister krijgt bevoegdheid.
Het blijft binnen openbare lichaam Staat en die bevoegdheid wordt toegekend aan
ondergeschikte, maar heeft wel eigen bevoegdheden.
,Motieven voor deconcentratie: p. 611 en 612 S&Z
Zijn die motieven hier aan de orde?
Dus deconcentratie lijkt ook nooit een reële optie te zijn geweest.
Wat is eigenlijk het motief voor decentralisatie?
- Effectiviteit beleid (beter op de lokale situatie toegespitst)
- Democratie (dichter bij de burger)
- Bezuiniging op rijksniveau (?) Decentraal past beter bij lokale situatie, er
daardoor wordt het ook efficiënter. Als je efficiënter kan werken, dan heb je
ook minder geld nodig.
Waarom zijn er geen verschillen bij deconcentratie? meer controle op centraal
niveau, minister kan bijzondere aanwijzingen geven (in specifieke gevallen) en ook
algemene aanwijzingen. Je bent ondergeschikt aan het politieke verantwoordelijke
orgaan.
Bij decentralisatie heb je niet zo’n eenheid en controle, dat is eigenlijk ook niet de
bedoeling.
Deconcentratie is per definitie niet meteen´ niet- democratisch’, want parlementaire
controle op bevoegdheidsambtenaar blijft bestaan. Decentralisatie is het idee dat de
democratie gediend wordt, zodat de beslissingen dichter bij de burger wordt
genomen. Ook kan er meer recht gedaan worden aan de lokale situatie, past ook
beter bij democratie. Burger kan op kleinschaliger niveau meebeslissen voor een
oplossing die er bij past.
Deze casus is medebewindstaak, dus wetgever zou alsnog kunnen ingrijpen door
bijv. de vrijheid te beperken en scherpere kaders te stellen.
Zie in dat hier gaat om decentralisatie, verdeling taken die onder eigen
verantwoordelijkheid wordt beoefend, en verder zou je de motieven voor
deconcentratie kunnen noemen.
Motieven deconcentratie :
- Een ander motief kan ook geografische spreiding zijn (territoriale spreiding
van bevoegdheden).
- Bevoegdheid moet door iemand worden uitgeoefend door iemand met een
speciale opleiding/deskundigheid, bijv. officier van justitie. Maar dat laat
onverlet dat minister bevoegdheid blijft houden om aanwijzingen te geven in
specifieke en algemene gevallen. Ene kant geeft je eigen
verantwoordelijkheid aan ambtenaar, maar minister kan nog wel ingrepen.
Opdracht 2
Stef Aarts liep op het verkeerde moment op de verkeerde plek, toen hij op die
donkere dinsdagavond door het voetgangerstunneltje wandelde op weg naar
huis. Niet alleen maakten de overvallers hem zijn tas afhandig maar takelden
hem bovendien afschuwelijk toe. Aarts hield er ernstig oogletsel aan over,
waardoor hij een bril met speciaal aangemeten glazen moet dragen. Het Buro
Slachtofferhulp wijst hem op de mogelijkheid om een uitkering aan
,te vragen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven. Hij dient daartoe
een verzoek in bij de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven,
gevestigd te Rijswijk.
a. Ga op internet op zoek naar de bestuursrechtelijke status van zowel het
Schadefonds Geweldsmisdrijven als de Commissie Schadefonds
Geweldsmisdrijven. En geef aan in hoeverre de Awb op de
uitkeringsactiviteiten van de Commissie Schadefonds
Geweldsmisdrijven van toepassing is.
Art. 2 lid 3 Wet Schadefonds Geweldsmisdrijven. Het is fonds is een
rechtspersoon, die door de wetgever is opgericht. Het is dus een
publiekrechtelijke rechtspersoon/rechtspersoon krachtens publiekrecht ingesteld.
Het fonds is niet een bestuursorgaan, fonds is alleen omhulsel van allerlei
bestuursorganen.
Als je ziet dat in wet staat …. is rechtspersoon, dat is dat het omhulsel. Hier is
fonds de rechtspersoon en daaronder vallen allerlei organen, waaronder de
commissie schadefonds geweldsmisdrijven. Dat is een onderdeel van het fonds,
waardoor het fonds kan blijven functioneren. Hoe weet je dat dat een a-orgaan
is? Omdat de wetgever dat orgaan noemt, de commissie heeft een taak namelijk
beheer en beslissen fonds. Dus daarmee zijn ze een orgaan.
A-organen hoeven niet bevoegdheden te hebben, zolang ze maar een taak
hebben binnen een publiekrechtelijke rechtspersoon (vorig jaar gezien)
Voorbeeld: Artikel 8 BIBOB, adviserend a-orgaan en in art. 9 wordt daaraan een
taak toegekend. Dat is een voorbeeld van een a-orgaan zonder bevoegdheid.
Orgaan van een ander rechtspersoon, de staat dus.
Dus commissie is het bestuursorgaan, en fonds is de publiekrechtelijk
rechtspersoon.
In hoeverre in Awb van toepassing op de uitkeringsbeslissingen?
Hoort nog bij 2a: Besluit (schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan,
inhoudend een publiekrechtelijke rechtshandeling) Uitkeringsbeslissing levert
een besluit, rechtshandeling van een a-orgaan. Publiekrechtelijk van karakter,
want bevoegdheid is gegeven uit de wet. Gaat hier om beschikking
Ja dus h2 (verkeer tussen burger en bestuursorganen) is van toepassing.
H3 (bepalingen voor besluiten) wel
H4.1 (over beschikkingen) wel
H4 2.4-5 niet (andere typen besluiten o.m. subsidies) niet
H5 niet (handhaving), rest ook niet
b. Bij de Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven kan het gaan om een
zogenaamd a-orgaan of b-orgaan. Geef aan om welke variant het hier gaat
en geef vervolgens aan welke consequenties aan die kwalificaties zijn
verbonden waar het de werking van de Awb betreft.
2b. Commissie schadefonds is a-orgaan (zie 2a)
Wat voor consequenties heeft het onderscheid tussen a-orgaan en b-orgaan
A-organen zijn fulltime bestuursorganen. B-organen, zijn parttime (voorzover ze
besluiten nemen, alleen voor die handelingen is awb van toepassing)
, Ook op andere handelingen dan besluiten zijn bepaling uit de Awb van
toepassing (zie art. 3:1 Awb)
Art. 3:1 Awb gaat niet op voor b-organen. De Awb geldt alleen maar zover zij
openbaar gezag uitoefenen, dus voorzover ze besluiten nemen!
Stel dat het Schadefonds Geweldsmisdrijven de rechtsvorm van een
stichting zou bezitten, waarbij krachtens de statuten de leden van de
commissie benoemd en ontslagen worden door de Minister van Veiligheid
en Justitie.
c. In hoeverre zou deze stichting onder de Kaderwet zelfstandige
bestuursorganen vallen?
Wat is een ZBO? Zie art. 1 Kaderwet
Laten we eerst uitgaan van geldende situatie, stichting buiten beschouwing
laten, is de commissie ZBO?
Kwestie van toetsen aan de definitie aan art. 1 Kaderwet Commissie is
bestuursorgaan, namelijk a-orgaan. Is het orgaan van centrale overheid? Het feit
dat die is ingesteld door w.i.f.z. is indicatie dat het gaat om een orgaan dat op
centraal niveau, tenzij schadefonds indicatie geeft van niet (bijv. fonds ingedeeld
bij provincie ofzo, dat is dan decentrale overheid). Hier moet je gewoon
vaststellen is orgaan van centrale overheid, want wet heeft de commissie
ingesteld en niet op een ander niveau dan het centrale niveau geplaatst. Dus het
gaat hier om een orgaan van de centrale overheid.
(Daar lijkt het wel op aangezien het stichtingbestuur wordt benoemd en
ontslagen door de minister en de stichting boven door een wifz wordt benoemd.)
Dan opzoek gaan of er bevoegdheden zijn om besluiten te nemen, dat staat in
art. 8 commissie is bevoegd uitkeringsbeslissingen te nemen. Ook aan dat
onderdeel van de definitie is voldaan. Tenslotte moet het niet hiërarchisch te zijn
ondergeschikt aan een minister, als minister bijzondere of algemene
aanwijzingen kan geven en moeten worden opgevolgd. Is daar hiervan sprake?
Geen (dienst)onderdeel van ministerie, dus minister heeft geen
aanwijzingsbevoegdheid. Zou anders zijn als de wet dat zou regelen. Wet
Schadefonds geeft ook geen bevoegdheid om bijzondere of algemene
aanwijzingen te geven. Fonds wordt naast de staat gecreëerd maar wel op
centraal niveau, dus ontbreekt zo’n ambtenarenrelatie tussen minister en de
commissie. Nu kan je concluderen aan de hand van deze bepaling dat de
commissie een ZBO is.
Is de commissie schadefonds, zoals die daadwerkelijk geregeld is, een zbo?
Zie art. 8 lid 7 Wet Schadefonds.
Stel, sprake van stichting, zou het dan nog een zbo kunnen zijn?
Zie art. 1 Kaderwet.
‘een bestuursorgaan’ (of het een a- of b-orgaan is doet niet ter zake)
Zou dit orgaan is een stichtingsvorm worden gegoten, zou nog steeds stichting
zijn. Tenzij wordt aangegeven dat ze ondergeschikt, dan niet. Maar dat de
minister bestuursleden benoemd of ontslaat, doet er niet toe.
Ja dus.