Eindopdracht module toegepast
psychologisch onderzoek
Voorletters student: xx
Naam student: xx
Studentnummer: xx
Datum inleveren examen: xx
NCOI
Naam opleiding: Toegepaste psychologie specialisatie kinderpsychologie en pedagogiek
Naam Module: Toegepast psychologisch onderzoek
Docent: xx
1
,Voorwoord
Voor u ligt de eind opdracht, die ik gemaakt heb ter afsluiting van de module toegepast psychologisch
onderzoek. Ik ben werkzaam op een buitenschoolse opvang genaamd BSO X in plaats. Dit is een van
de locaties van het bedrijf x
Ter afsluiting van deze module ben ik in gesprek gegaan met collega’s die ook werkzaam zijn op BSO
X. Een collega gaf aan dat zij van mening is dat er te weinig bewegingsonderwijs gegeven wordt door
ons als BSO. Zij vertelde dat er binnen voor de kinderen geen plek is om te bewegen en de kinderen
hierdoor rusteloos en soms zelfs geïrriteerd van worden. Naarmate ik verder in gesprek ging met deze
collega, begon het onderwerp bewegingsonderwijs mij steeds meer te fascineren. Ik ben over het
begrip ‘bewegingsonderwijs’ steeds meer gaan nadenken.
Ik heb zelf als kind mooie en leuke herinneringen overgehouden aan bewegen. Tijdens gym op school
werden er elke keer weer andere spelletjes gedaan om als kind toch te blijven bewegen. Ik heb zelf
nooit op een BSO gezeten en had daarom ook tijd om op een sport te zitten en elke dag buiten te
spelen met vriendjes en vriendinnetjes.
Als pedagogisch medewerker op deze buitenschoolse opvang, wil ik dat de kinderen een goede
ontwikkeling doorlopen en daarin niet worden tegen gewerkt. Ik vind namelijk dat kinderen op een
buitenschoolse opvang zelf mogen kiezen wat ze willen doen, omdat dit hun ‘vrije tijd’ is, maar hoe
denken de ouders daarover?
Ik wens u veel plezier met lezen van de eindopdracht van de module toegepast psychologisch
onderzoek.
Datum, plaats, naam
2
,Samenvatting
Dit onderzoek gaat over de tevredenheid van het bewegingsonderwijs voor 4 tot 6 jarige, dat gegeven
wordt op de buitenschoolse opvang (afgekort BSO). Dit tevredenheidsonderzoek is gedaan bij ouders,
die hun kind(eren) van 4 tot 6 jaar op de BSO x laten opvangen.
Dit onderzoek is een kwantitatief beschrijvend onderzoek. Bij een kwantitatief onderzoek gaat het om
een steekproef die getrokken wordt bij een populatie. De populatie van dit onderzoek, zijn alle ouders
die een kind van 4 tot 6 jaar hebben in Nederland. Van deze populatie is er een steekproef gehouden
bij 56 ouders, waarvan er 10 respondenten gevraagd zijn een vragenlijst in te vullen.
Met deze voorkennis gaan we verder naar de doelstelling en onderzoeksvraag van dit onderzoek.
Doelstelling Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de tevredenheid van de
ouders die opvang afnemen bij BSO x op het gebied van
bewegingsonderwijs en hoe belangrijk zij de factoren samen spel en grove
motoriek hierbij vinden.
Centrale Zijn de ouders, die hun 4 tot 6 jarige kind op BSO x hebben, tevreden over de
onderzoeksvraag bewegingsonderwijs die gegeven worden op de BSO en hoe tevreden zijn zij
over de factoren samen spel en grove motoriek hierbij.
In dit onderzoek is er een verband getrokken met bewegingsonderwijs op het primair onderwijs. BSO x
en de school x hebben een IKC (Integraal Kind Centrum) dit houdt in dat er een doorgaande leerlijn is
met de peuterspeelzaal, de school en de buitenschoolse opvang en andere welzijn activiteiten. Vanuit
dit oogpunt is het begrip bewegingsonderwijs (wat eigenlijk alleen betrekking heeft op de school) ook
in de centrale vraag gekomen voor de BSO.
In de literatuur is er onderzoek gedaan naar begrippen uit de centrale onderzoeksvraag. Hieronder
een beknopte uitwerking:
Voor jonge kinderen is bewegingsonderwijs, het verantwoord deelnemen aan de bewegingscultuur.
Daarnaast heeft bewegingsonderwijs invloed op ontwikkelingsgebieden als contacten met anderen,
zelf beeld, samen spel, helpen en geholpen worden (Brandt & van der Meer, 2012). Alle grove
bewegingen die gemaakt worden door mensen, wordt de grove motoriek genoemd. Deze is
afhankelijk van genetische- en omgevingsfactoren (Feldman, 2016).
Samenspel is een ontwikkelingsgebied wat voort kan komen uit bewegingsonderwijs. Kinderen van 4
tot 6 jaar zijn bezig met associatief spel. Zij hebben ieder een eigen spel, maar delen wel spulletjes
met elkaar (Feldman, 2016).
Vervolgens is er gekozen voor een meetinstrument en meetniveau. Dit is een vragenlijst met 8
stellingen, die een 5-punts likertschaal bevat. Deze vragenlijst is zelfontworpen, getest en aangepast.
Vervolgens is er een enkelvoudige en selecte steekproef gedaan. Van de populatie is een steekproef
gedaan bij 56 ouders, waarvan 10 respondenten gevraagd zijn de vragenlijst in te vullen. .
Nadat de steekproef is afgenomen, zijn de verzamelden vragenlijsten onderzocht. Er is een score
toegekend aan de vragenlijsten en deze score zijn weer in een tevredenheidsschaal gezet, zodat de
mate van tevredenheid uitgedrukt kon worden in woorden. Daarnaast zijn er gemiddeldes per vraag
uitgerekend en een gemiddelde van deze gemiddelde om de algemene tevredenheid te zien.
Uit het onderzoek is te zien dat 5 respondenten de score neutraal hebben. 4 respondenten hebben de
score tevreden en 1 respondent de score zeer tevreden. Dit betekent dat geen 1 respondent geheel
ontevreden is over de bewegingsonderwijs. Wel lopen de gemiddelde per vraag sterk uiteen. De
stellingen 4 en 8 hebben laag gescoord. Stelling 4 heeft een gemiddelde van 1,9 en stelling 8 een
gemiddelde van 2,9. Om antwoord te krijgen op de centrale vraag is er een gemiddelde van de
gemiddelde per vraag genomen. Dit is 3,5. Hieruit blijkt hetzelfde als de tevredenheidscore. De ouders
zijn met hun tevredenheid net boven neutraal. Dit betekend dat er zeker nog verbeterpunten zijn, om
de tevredenheid hoger te krijgen. Toekomstig onderzoek zou zich daarom moeten richten op waarom
ouders ontevreden zijn over deze punten en hoe zij dit verbeterd willen hebben, doormiddel van
interviews.
3
, Inhoudsopgave
Voorwoord...........................................................................................................................2
Samenvatting..................................................................................................................... 3
Inhoudsopgave...................................................................................................................4,5
Inleiding...............................................................................................................................6
Hoofdstuk 1 Doelstelling en probleemdefinitie....................................................................6
Hoofdstuk 2 Theoretisch kader...........................................................................................6, 7, 8
2.1 Bewegingsonderwijs........................................................................................6, 7
2.1.1 Kerndoelen voor primair onderwijs..................................................7
2.1.2 Ontwikkelingspsychologie de fysieke groei van een kleuter............7
2.2 Grove motoriek................................................................................................7
2.2.1 Verschil tussen jongens en meisjes.................................................7
2.3 Samen spel......................................................................................................7, 8
2.3.1 Vriendschappen...............................................................................8
2.4 bedrijf x en beweging........................................................................................8
Hoofdstuk 3 Methode.........................................................................................................8, 9
3.1 Meetinstrument en meetniveau.......................................................................8
3.2 Populatie en steekproef..................................................................................8
3.3 Non-respons en enkelvoudige selecte steekproef..........................................8, 9
Hoofdstuk 4 Resultaten.....................................................................................................9, 10, 11
4.1 Leeftijd en sekse respondenten......................................................................9
4.2 Steekproef resultaten.....................................................................................9, 10
4.3 Beschrijvende resultaten................................................................................10
4.4 Antwoord op de centrale vraag......................................................................10, 11
4.4.1 Tevredenheid over bewegingsonderwijs........................................11
4.4.2 Samen spel.....................................................................................11
4.4.3 Grove motoriek...............................................................................11
Hoofdstuk 5 Conclusie, discussie en aanbevelingen........................................................11, 12
5.1 Conclusie........................................................................................................11, 12
5.2 Discussie.........................................................................................................12
5.3 Aanbevelingen.................................................................................................12
Literatuurlijst.......................................................................................................................13
Bijlage 1 vragenlijst............................................................................................................14
Vermijden van antwoordtendenties.......................................................................15
4