Eindopdracht fase 1 Bachelor Toegepaste Psychologie
Pesten en persoonlijkheid
(Praag, 2016)
Voorletters en naam: xx Pesten en persoonlijkheid
Studentnummer: xx NCOI
Datum inleveren: xx
1
,Naam opleiding: HBO Bachelor Toegepaste
psychologie specialisatie kinderpsychologie en
pedagogiek
Voorwoord
Voor u ziet u de eindopdracht om fase 1 van de opleiding Toegepaste psychologie specialisatie
kinderpsychologie en pedagogiek af te ronden. Het doel van deze eindopdracht is om de geleerde
vaardigheden en kennis, uit de eerste fase van de opleiding, toe te passen in een praktijk gericht
onderzoek.
Mijn naam is xx. Ik ben 23 jaar oud en vanaf augustus 2015 werkzaam bij Bedrijf X. Bedrijf X heeft
meerdere locaties voor kinderdagverblijven en buitenschoolse opvangen (verder BSO genoemd). Ik
werk als eindverantwoordelijken op de locatie genaamd BSO X. In 2 jaar tijd is het aantal kinderen op
sommige locaties erg toegenomen, zo ook op BSO X. Door de groei is mij opgevallen dat er meer
gepest wordt door de kinderen. Ik was nieuwsgierig of dit bij de andere locaties ook het geval was en
ben daarom met een aantal leidsters van de verschillende locaties in gesprek gegaan over het
onderwerp pesten. Opvallend was dat de leidsters van de locaties dezelfde bevindingen hadden
waargenomen als ik.
Het gedrag van een aantal kinderen wekte mijn interesse op en hierdoor ben ik mij steeds meer gaan
verdiepen in waarom kinderen pesten en hoe dit tot stand kan komen. Tijdens de modules ging het
veel over persoonlijkheid en hoe deze gevormd worden. Ik begon mij af te vragen of er wellicht
samenhang kon zijn tussen persoonlijkheid en pestgedrag. Bij de modules
persoonlijkheidspsychologie, algemene psychologie, en ontwikkelings- en levensfasepsychologie heb
ik veel geleerd over verschillende persoonlijkheden, hoe deze tot stand komen en hoe persoonlijkheid
gemeten kan worden. Met dit onderzoek probeer ik een relatie te verkrijgen tussen pestgedrag en
persoonlijkheid, zodat er een verklaring kan komen op het gedrag van sommige kinderen. Als er een
passende verklaring tot stand is gekomen kan er gekeken worden naar een passende oplossing voor
dit gedrag.
Graag wil ik voor het afgelopen jaar xx, xx, xx, xx, xx en xx bedanken voor de gegeven lessen en de
hulp die zij boden tijdens de lessen. Ik heb hier erg veel van geleerd en ik heb deze kennis ook
meegenomen in het maken van de eindopdracht. Ook wil ik mijn medestudenten bedanken. Tijdens
de klassikale lessen hebben zij mij geholpen met goede feedback. Daarnaast wil ik ook mijn
leidinggevende/praktijkbegeleider xx bedanken voor het vrijgeven van informatie, beantwoorden van
vragen en voor het ondersteunen en geven van feedback. Als laatste wil ik graag mijn familie en
vrienden bedanken, die mij hadden geholpen op momenten dat ik vastliep.
Ik wens u veel leesplezier met deze eindopdracht!
Datum, plaats, naam
2
,Inhoudsopgave
Voorwoord................................................................................................................................2
Inhoudsopgave.........................................................................................................................3
Samenvatting............................................................................................................................4
Hoofdstuk 1: Inleiding...............................................................................................................5, 6
1.1 De organisatie.......................................................................................................5
1.2 Keuze voor een onderwerp...................................................................................5
1.3 Doelstelling, centrale onderzoeksvraag en deelvragen.........................................5, 6
1.4 Leeswijzer..............................................................................................................6
Hoofdstuk 2: Probleemanalyse.................................................................................................6, 7
2.1 Probleemanalyse....................................................................................................6
2.2 Probleemdefinitie....................................................................................................6, 7
2.2.1 Doelstelling..............................................................................................6
2.2.2 Centrale onderzoeksvraag......................................................................7
2.2.3 Deelvragen..............................................................................................7
Hoofdstuk 3: Theoretisch kader.................................................................................................7 t/m 11
3.1 Pestgedrag..............................................................................................................7 t/m 9
3.1.1 Sekse- en leeftijdsverschillen..................................................................7, 8
3.1.2 Consequenties van pesten......................................................................8
3.1.3 Omstanders.............................................................................................8
3.1.4 Het sociale aspect van pesten.................................................................8, 9
3.2 Persoonlijkheid........................................................................................................9,10
3.2.1 Wat houdt persoonlijkheid in?.................................................................9
3.2.2 Persoonlijkheid beschrijven.....................................................................9
3.2.3 Persoonlijkheid en het aangaan van relaties...........................................9, 10
3.3 Kenmerkende persoonlijkheidseigenschappen voor een dader en slachtoffer.......10
3.4 Het meten van pestgedrag en persoonlijkheid........................................................10, 11
3.4.1 Het meten van pestgedrag......................................................................10
3.4.2 Het meten van persoonlijkheid................................................................10, 11
3.5 Wat doet Bedrijf x aan pestgedrag....................................................................11
Hoofdstuk 4: Onderzoeksmodel.................................................................................................11
Hoofdstuk 5: Onderzoeksontwerp..............................................................................................11 t/m 13
5.1 Context....................................................................................................................11, 12
5.2 Procedure en respondenten....................................................................................12
5.2.1 Procedure................................................................................................12
5.2.2 Respondenten.........................................................................................12
5.3 Meetinstrumenten...................................................................................................12, 13
5.4 Analyse...................................................................................................................13
Reflectie.....................................................................................................................................13
Literatuurlijst...............................................................................................................................14, 15
Bijlage........................................................................................................................................16 t/m 23
Bijlage 1: Figuren en grafieken.....................................................................................16
Bijlage 2: verschil tussen pesten en plagen..................................................................17
Bijlage 3: Vragenlijst pesten en gepest worden............................................................18 t/m 21
Bijlage 4: Big five Inventory Nederlandse versie...........................................................22, 23
3
, Samenvatting
Pesten is een veelvoorkomend probleem. In 2016 gaf 10% van de kinderen uit groep 7 en 8 van het
basisonderwijs aan wel eens het slachtoffer te zijn geweest van pesterijen, daarnaast gaf 8% van
deze kinderen aan maandelijks te worden gepest en 3% gaf aan wekelijks gepest te worden.
Op de buitenschoolse opvangen van Bedrijf x zijn de kind aantallen in de afgelopen 2 jaar
toegenomen. De leidsters geven aan dat zij het pestgedrag zien toenemen bij de kinderen van 9 tot
13 jaar. Pesten heeft vervelende consequenties zowel op korte als lange termijn voor zowel de dader
als het slachtoffer en moet daarom voorkomen of verholpen worden. Bedrijf x heeft een anti-
pestprotocol die niet gebruiksklaar is en herzien moet worden, maar een belangrijk missend deel is,
waar komt het pesten vandaan? Dit onderzoek richt zich op persoonlijkheid en pestgedrag en of er
een verband kan worden gelegd tussen deze. De centrale onderzoeksvraag van dit onderzoek luidt
als volgt; ‘Wat is de samenhang van pestgedrag en de persoonlijkheid van kinderen van 9 tot 13 jaar
op de Buitenschoolse opvangen van Bedrijf x?’ Om de centrale onderzoeksvraag te beantwoorden is
het onderzoek opgedeeld in een theoretisch onderzoek en een empirisch onderzoek, wat bestaat uit
een kwantitatief toetsend onderzoek, zowel het theoretische onderzoek als het empirische onderzoek
heeft bijpassende deelvragen.
In het theoretische onderzoek zijn de volgende deelvragen beantwoord:
Deelvraag 1: Wat houdt het begrip pestgedrag in? Olweus (1993) definieert pestgedrag als; ‘Een
leerling wordt gepest of tot slachtoffer gemaakt wanneer hij of zij bij herhaling wordt onderworpen aan
de negatieve handelingen van een of meer medeleerlingen’. Pesten kan fysiek, verbaal, materieel,
cyber, racistisch, seksueel, indirect, relationeel en sociaal gebeuren.
Deelvraag 2: Wat houdt het begrip persoonlijkheid in? Persoonlijkheid zijn de psychologische
kenmerken die een zekere continuïteit verlenen aan het gedrag van een individu in verschillende
situaties op verschillende momenten en persoonlijkheid wordt gezien als de eigenschappen die
mensen maken tot wie ze zijn, doormiddel van individuele verschillen (Zimbardo, Johnson, &
McCann, 2017).
Deelvraag 3: Wat doet Bedrijf x aan pestgedrag? In oktober 2016 is er een begin gemaakt aan een
anti-pestprotocol. Deze is nooit gebruiksklaar gemaakt en tot op heden wordt deze niet gebruikt. Op
dit moment kunnen de leidsters hun eigen werkwijze bepalen als het gaat om pesten. Hierdoor kan
Bedrijf x niet een duidelijk inzicht geven in wat zij doen tegen pestgedrag.
Deelvraag 4: Welke persoonlijkheidseigenschappen zijn kenmerkend voor een dader en
slachtoffer? Kinderen die hoog scoren op Neuroticisme uit het Five-Factor Model hebben een
grotere kans om slachtoffer te worden van pesterijen. Daarnaast scoren zij vaak laag op
Consentiëusheid en Altruïsme. Daders hebben daarin tegen vaak een dominante persoonlijkheid en
een impulsief karakter. Daders scoren op het Five-Factor Model waarschijnlijk laag op
Consentiëusheid en Altruïsme en zullen vanwege de dominantie hoog scoren op Extraversie.
Deelvraag 5: Kunnen pestgedrag en persoonlijkheidseigenschappen gemeten worden?
Persoonlijkheid kan gemeten worden door projectieve tests, observaties en vragenlijsten. De meest
gebruikte manier om persoonlijkheidseigenschappen te meten is door vragenlijsten. Een vragenlijst
bevat vaak meerdere schalen, zodat er meerdere eigenschappen gemeten kunnen worden. De
onderzochte moet vaak aangeven in hoeverre hij/zij het eens is met een uitspraak. Voorbeelden van
persoonlijkheidsvragenlijsten zijn: Myers-Briggs Type Indicator (MBTI), NEO-PI-R en De Nederlandse
Persoonlijkheidsvragenlijst (NPV). Ook pestgedrag kan gemeten worden. Dit kan doormiddel van
verschillende methodes gedaan worden, zoals door; observaties, schriftelijke vragenlijsten,
rapportage door leeftijdsgenoten, pestrollenvragenlijsten of door het bijhouden van een dagboek.
Naast het theoretisch onderzoek wordt er ook een empirisch onderzoek gedaan doormiddel van een
toetsend onderzoek met een kwantitatieve methode, om de volgende deelvragen te beantwoorden;
Deelvraag 6: Welke persoonlijkheidseigenschappen bezitten kinderen die pesten? Deelvraag
7: Welke persoonlijkheidseigenschappen bezitten kinderen die gepest worden? Deelvraag 8:
Wat is het verschil in persoonlijkheid tussen dader en slachtoffer? Deelvraag 9: Welke
persoonlijkheidseigenschappen bezitten kinderen die niet pesten en niet gepest worden? Aan
het onderzoek gaan 113 respondenten deelnemen. De respondenten zijn afkomstig van een
buitenschoolse opvang van Bedrijf x en zijn 9 tot 13 jaar oud. Er gaan 2 vragenlijsten worden
afgenomen bij de respondenten. Eén over pestgedrag en één persoonlijkheidsvragenlijst. Vervolgens
zullen de berekeningen worden geanalyseerd en gaat er een betrouwbaarheidsanalyse worden
uitgevoerd. Aan de hand van hoe hoog de respondenten gescoord hebben, kunnen zij worden
onderverdeelt in dader, slachtoffer en neutraal. Hieraan kunnen vervolgens de
persoonlijkheidseigenschappen gekoppeld worden. Als laatste zal er geanalyseerd worden of
persoonlijkheid en pestgedrag met elkaar correleert.
4