Methoden en technieken van onderzoek
Inhoud
College 1 Overzicht vak, benadering van onderzoek, probleemstelling en kwantitatieve
onderzoeksvragen, onderzoekseenheden en kenmerken, conceptueel model.....................................2
Hoofdstuk 2 Scheepers: Het onderzoeksplan.....................................................................................2
Hoofdstuk 3 Scheepers: benadering van onderzoek..........................................................................5
Hoofdstuk 4 Scheepers: theorieën, hypothesen en operationalisaties............................................11
Hoorcollege......................................................................................................................................16
College 2 Onderzoekstypen, verstorende factoren, zuiver experiment (solomon), quasi-experiment.
Survey...................................................................................................................................................23
Hoofdstuk 5 Scheepers; grootschalig veldonderzoek (survey).........................................................23
Hoofdstuk 6 Scheepers; experiment.................................................................................................27
Hoorcollege......................................................................................................................................33
College 3 observeren............................................................................................................................43
Hoorcollege......................................................................................................................................43
College 4 interviewen...........................................................................................................................50
Hoorcollege......................................................................................................................................50
College 6 steekproeftrekking, bestaande data.....................................................................................58
Hoofstuk 9 Scheepers; gebruik van bestaande gegevens.................................................................58
Hoorcollege......................................................................................................................................60
College 8 ideaal model effectonderzoek..............................................................................................67
Hoorcollege......................................................................................................................................67
College 10 ideaal model effectenonderzoek en methodologische problemen.....................................72
Hoorcollege......................................................................................................................................72
College 11 methodologische problemen..............................................................................................78
Hoorcollege......................................................................................................................................78
College 12 methodologische oplossingen.............................................................................................83
Hoorcollege......................................................................................................................................83
,College 1 Overzicht vak, benadering van onderzoek, probleemstelling
en kwantitatieve onderzoeksvragen, onderzoekseenheden en
kenmerken, conceptueel model
Dinsdag 10/11
Hoofdstuk 2 Scheepers: Het onderzoeksplan
2.3 literatuuronderzoek: voorbereiding op het onderzoeksplan
Door middel van literatuuronderzoek bekijkt een wetenschapper wat al bekend is over het
onderwerp en welke kennis nog mist. Bij literatuuronderzoek moet je ook kijken of de literatuur juist
is dus was het een juist wetenschappelijk onderzoek. Je kunt ook zien hoe andere onderzoekers
bepaalde methodes bevielen.
2.4 de probleemstelling je onderzoeksvraag, stappenplan uitgebreid
wetenschappelijk onderzoek wordt veroorzaakt door een maatschappelijk probleem,
nieuwsgierigheid van de onderzoeker, ontbrekende delen tot kennis of tegenstrijdige bevindingen.
1.De vraagstelling(de wat-vraag): wat wil je als onderzoeker weten, meestal een overkoepelende
vraag en meerdere deelvragen
Beschrijvende vraagstellingen: startpunt is het beschrijven (wie,wat, welke, hoe? Etc)
Verklarende vraagstellingen: startpunt is het zoeken van een verklaring
Voorspellende vraagstellingen: wat verwacht je aan te treffen?
Causaal verband (oorzakelijk verband tussen 2 of meer feiten) alleen bij verklarend en
voorspellend
Drie voorwaardes voor A B (A veroorzaakt B)
1. A gaat in tijd vooraf aan B
2. Waarneembare samenhang
3.er is geen derde variabele die beide verklaart
2. De doelstelling(de waarom-vraag): waarom en evt. voor wie?
Fundamenteel of toegepast
Explorerend of toetsend
Staat niet los van maatschappij bijvoorbeeld boek: tijdens recessie werd werkloosheid een
belangrijker thema
3.een theoretische raamwerk: vanuit welk perspectief of wetenschappelijke theorie? schematisch
weergeven van je onderzoek (zie hieronder).
Voorbeeld mediërende factoren zitten tussen 2 factoren in
interacterende factoren
hebben invloed op een
enkele pijl (zie blz 48)
2
,Dubbele pijl is een verband.
Enkele pijl is A veroorzaakt B
2.5 Onderzoeksontwerp
in onderzoeksontwerp worden methodologische beslissingen beschreven, hoe krijg je antwoord op
vraagstelling.
4. onderzoeksopzet hoe wil je je onderzoek doen? Wil je een veldonderzoek, experiment of
etnografisch onderzoek?
Kenmerken:
De mate van controle van de onderzoeker controletest
Tijdsperspectief
Aantal momenten dataverzameling
5. Dataverzamelingsplan wat voor data wil je verzamelen? Bijvoorbeeld Interviews, vragenlijst
online sturen, observatie in lab etc. In dataverzamelingsplan geef je antwoord op de vraag wat voor
data jij wilt verzamelen om de verschijnselen te onderzoeken in de sociale werkelijkheid.
Je hebt verschillende manieren om de sociale werkelijkheid te benaderen, benaderen wordt ook wel
paradigma’s genoemd. Paradigma’s : een stelsel van opvattingen dat wordt gedeeld door een groep
wetenschappers over wat de juiste of beste wetenschap is waar een wetenschappelijke theorie aan
moet voldoen, alsook voerde wijze waarop je zo’n theorie zou moeten ontwikkelen respectievelijk
confronteren met de sociale werkelijkheid. Op basis van paradigma’s kun je wetenschappelijke
gemeenschappen karakteriseren en onderscheiden
Kwantitatief onderzoek voorgestructureerde dataverzamelingsplannen (staat al vast hoe gesprek
of vragenlijst gaat lopen)
kwalitatief onderzoek met name verzamelen tekst. Liefst ook duidelijke dataverzamelingsplannen
(je laat gesprek iets meer vrije loop)
Mixed methods combinatie kwalitatief en kwantitatief
Operationalisatie: je maakt kenbaar in dataverzamelingsplan wat voor data je wilt verzamelen. Van
theoretisch naar concreet, zodat je aan waarneembare of bevraagbare gegevens komt.
6. Steekproefplan wie gaan we onderzoeken?
Met een kanssteekproef doe je generaliserende uitspraken en met een niet-kanssteekproef probeer
je subpopulatie zo volledig mogelijk te beschrijven.
-Niet altijd triviaal(onbeduidend): bijvoorbeeld ‘studenten’ wie wel? Wie niet?
-Heldere afbakening noodzakelijk
-bij bijvoorbeeld kinderen van belang te weten wie je over onderzoek informeert (school,ouders)
7.Wanneer?
-Niet altijd tijdsgebonden (dan kan de onderzoeker het zelf bepalen)
-duur afhankelijk van vraagstelling, hoeveelheid middelen wat is redelijk je kunt niet elke dag
mensen interviewen
3
, 8. waar?
-Primair onderzoek (eigen data), of secundair onderzoek ( al bestaande data)?
9. het data-analyseplan hoe wil je data analyseren?
Bij kwantitatieve data: vaak d.m.v. statistiek. Welke statistische analysemethoden ga je
gebruiken?
Bij kwalitatieve data
-structureren tekst
-duidelijk maken hoe je die tekst gaat analyseren
10.Het rapportageplan waar en hoe publiceer je?
Hoe ga je uitkomsten rapporteren? rapport, werkstuk, scriptie, wetenschappelijk artikel
2.5.8 protocol t.b.v. controleerbaarheid onderzoek (termen hoef je niet te weten)
Gaat specifiek in op
Grootschalige dataverzameling: gebruikt vragenlijst (dataverzameling); beschrijving van (de
steekproef van) respondenten(analyse–eenheden verkregen); via individuele gesprekken
met vooraf getrainde interviewers(data verkregen); mate van representativiteit/
generaliseerbaarheid van de steekproef voor grotere context(kwaliteit data); bij primaire
data in ‘local storages’ en bij secundaire data in DANS(vindplaats ruwe data); datamatrixen in
gangbare maat (aard van ruwe data); syntaxen van kwantitatieve analysepakketen (analyse
ruwe data)
Etnografische dataverzameling: gebruikte ‘inteview-guides’, topic en/of vrangelijsten en
eventuele observatieverslagen (dataverzameling); beschrijving onderzoekspopulatie
(analyse-eenheden verkregen); door onderzoeker(data verkregen); mate van
representativiteit van belangrijkste informanten voor onderzoekspopulatie (kwaliteit data);
primaire data ‘local storages’ en bij secundaire data in DANS(vindplaats ruwe data); opnames
of transscripten van interviews en gesprekken, beschrijvingen van observaties, archief- en
andere bronnen- en/of mediamateriaal(aard ruwe data); een korte beschrijving van stappen
die zijn doorlopen bij de kwalitatieve analyse van de primaire onderzoeksdata domeinen,
taxonomieën en componenten(analyse ruwe data)
Mediale dataverzameling: gebruikte waarnemingsinstrumenten(dataverzameling);
beschrijving van steekproef van mediamateriaal(analyse-eenheden); met vooraf getrainde
codeurs(data verkregen); mate van representativiteit van belangrijkste informanten voor
onderzoekspopulatie (kwaliteit data); primaire data ‘local storages’ en bij secundaire data in
DANS(vindplaats ruwe data); datamatrixen in gangbaar format(aard van ruwe data);
syntaxen van kwantitatieve, en/of kwalitatieve analysepakketen(analyse ruwe data)
Mixed models bovenstaande modellen kunnen ook gemixt worden
Wat zou je kunnen doen gegeven bepaalde dataverzameling
NB. Hoef je niet en detail te weten
2.6 ethische en praktische overwegingen
4