CIO mini sv
Zelfde als andere sv maar dan korter
Inhoud
Thema 1: intro en klassieke organisatietheorieën..................................................................................2
Thema 2: Human Relations: motivatie en communicatie.......................................................................3
Thema 3: communicatieprocessen: verbaal en non-verbaal..................................................................6
Thema 4: interpersoonlijke relaties en communicatie.........................................................................12
Thema 5: Samenwerken en communicatie in groepen........................................................................15
Thema 6: Besluitvorming......................................................................................................................21
Thema 7: Computer-gemedieerde communicatie................................................................................27
Thema 8: Conflicten..............................................................................................................................32
Thema 9: Leiderschap en macht...........................................................................................................38
Thema 10: interculturele communicatie..............................................................................................44
Thema 11: Emoties in organisaties.......................................................................................................51
,Thema 1: intro en klassieke organisatietheorieën
Mensen kunnen samenwerken dankzij de theory of mind.
Theory of mind = een voorstelling kunnen maken van wat anderen denken of voelen en het
vermogen om te denken hoe mensen over anderen denken.
Organisaties zijn een groep mensen die in een netwerk van sociale relaties en systemen
werken om een gezamenlijk doel te bereiken. Ze zijn gericht op economische productie,
macht en politieke doelen, integratie van doelen, of behoudende doelen.
Communicatie is taak gerelateerd, innovatie gerelateerd of sociale communicatie.
Communicatieproblemen kunnen komen door selectieve waarneming (sociaal
psychologisch), door de informatievoorziening, of de organisatiestructuur en -cultuur.
Door problemen in organisaties kwamen klassieke organisatietheorieën. Volgens de machine
metafoor moeten we organisaties zien als een soort machine in specialisatie, standaardisatie
en voorspelbaarheid.
- Scientific Management, 1911, Taylor: productiviteit maximaliseren via
‘wetenschappelijke’ principes
o Routinematig arbeid
o Standaardisering en simplificering van arbeid
o Betere selectie en training werknemers
o Werknemers prikkelen door beter te belonen
Kritiek: te weinig oog voor welzijn en belangen werknemers en relaties
op werkvloer. En nauwelijks oog voor inrichting organisatie en
communicatie. Was eigenlijk helemaal geen theorie.
- Theory of bureaucracy, 1921/1922, Weber: alles volgens de regels, duidelijke
taakverdeling enz
o Soorten autoriteit: traditioneel (koning), charismatisch (persoonlijkheid),
rationeel-legaal (formele positie/status)
Kritiek: kans op dehumanisering, is inefficiënt en werknemers niet
serieus genomen
- Theory of classical management, 1949, Fayol: inrichting van een organisatie via
managementprincipes
o Principle of organizational structure: organisatie hiërarchisch georganiseerd,
communicatie vooral verticaal
o Principle of organizational power: macht zit in top van de organisatie en
regels zijn belangrijk
o Principle of organizational reward: beloning werknemers voor hun werk
o Principle of organizational attitudes: gevoel van eenheid onder werknemers
Maar weinig vertrouwen in capaciteit werknemers en voor communicatie of werkvloer.
,Thema 2: Human Relations: motivatie en communicatie
Human Relations (Elton Mayo): kritiek op klassieke theorieën want weinig oog voor
werknemers
Hawtorne effect = mensen ervan bewust dat ze meedoen aan studie, dus effect op
productiviteit en resultaten niet rendabel.
Gesprekken met meer betrokkenheid van de leiding, meer controle van het werk en een
sterker team gevoel zorgen ook voor een hogere productiviteit.
Het team speelt een rol in de productiviteit. Bijv. anderen tegenhouden om harder te
werken.
Kritiek: onderzoek is niet wetenschappelijk en correlaties niet significant.
Conclusie: Er is aandacht nodig voor behoeftes werknemers, sociale factoren en voor
managementstijl en democratisch leiderschap.
Motivatie is wat mensen in beweging brengt of tot handelen aanzet en is ‘goal-directed’. Je
doet iets omdat je wordt beloond of gestraft (extrinsieke/externe motivatie) of je doet iets
omdat je het zelf wilt (intrinsieke/interne motivatie).
Tevredenheid is de mate waarin een baan voorziet in wat een individu belangrijk vindt.
Betrokkenheid is de wens om bij de organisatie te blijven en is multidimensionaal.
- Affective commitment: trots om bij organisatie te werken
- Continuance commitment: bij organisatie blijven werken uit noodzaak (bijv. geld)
- Normative commitment: blijven werken uit gevoel van verplichting, de organisatie
heeft jou geholpen
Motivatietheorieën
- Behoeftetheorieën: belangrijk dat beloningen zijn afgesteld op behoeftes
o Piramide van Maslow, 1943
Ingedeeld in basisbehoeftes, sociale behoeftes en behoefte voor
ontwikkeling
Kritiek: hiërarchische ordening en opdeling in categorieën
betwist, voorspellende waarde laag, houd geen rekening met
individuele en contextuele verschillen, niet ontwikkeld in of
voor bedrijfsleven
o Herzberg Dual Factor Theory, 1959
Hygiëne factoren, hoe richt je een omgeving in?
Dissatisfiers: als ze er niet zijn zorgt dit voor ontevredenheid,
als ze er wel zijn is men niet meteen tevreden
Motivatie factoren, hoe krijgt men de kans zich te ontwikkelen?
Satisfiers: als ze er wel zijn zorgt dit voor tevredenheid, als ze
er niet zijn is men niet ontevreden
,
o Kritiek: indeling is genuanceerd, factoren correleren
(motivatie beïnvloed door hygiëne), geen rekening met
individuele en contextuele verschillen
o Soms zorgt beloning voor negatieve effecten op
motivatie, want door beloning te geven gaat motivatie
van intrinsiek naar extrinsiek
o X- en Y- theorie van McGregor, 1960
Theorie X: management is verantwoordelijk voor organisatie, controle,
beloning en straffen want arbeiders zijn lui
Theorie Y: medewerkers willen verantwoordelijkheid dragen, zich
ontplooien
o Conclusie behoeftetheorieën
Empirische onderbouwing relatief zwak
Eerder theorie van tevredenheid ipv motivatie
Voorspellende waarde gering
Gaan er vanuit dat alle werknemers gelijk zijn
- Procestheorieën: Waar ligt de afweging of mensen zich inzetten voor iets?
o Equity Theory van Adams, 1963
Procedurele rechtvaardigheid: zolang het proces eerlijk is geweest zijn
uitkomsten beter te accepteren.
Distributieve rechtvaardigheid: zijn de uitkomsten wel gelijk verdeeld?
Reacties op onrechtvaardigheid
Aanpassen input
o de facto: niet meer zo hard of lang werken
o cognitief: in je hoofd strategieën aanpassen over hoe
om te gaan met de onrechtvaardigheid, zoals
vergelijkingspartner
Aanpassen uitkomst:
o de facto: minder producten leveren, kwaliteit van werk
verminderen
o cognitief: in je hoofd zeggen dat het werk minder waard
is/ vergelijkingen trekken met collega’s
Kritiek: er zijn ook individuele verschillen in het
belang van rechtvaardigheid en theorie zegt niks
over wat iemand gaat doen als de
rechtvaardigheid positief of negatief is
- Individuele theorieën