Samenvatting blok 1 – GZW1021
Inhoud
Taak 1: Wanneer ben je gezond? ............................................................................................................ 2
Taak 2: Zorgen voor een gezond begin .................................................................................................. 4
Taak 3: Ouder en kind: een levenslange band ...................................................................................... 16
Taak 4: Consultatiebureaus of consernatiebureaus.............................................................................. 20
Taak 5: Stress en de HPA-as .................................................................................................................. 26
Taak 6: Rebel without a cause ............................................................................................................... 31
Taak 7: Gezondheidsbeleid, eigenlijk helemaal niet zo vaag? ............................................................. 35
Taak 8: Gezond werk ............................................................................................................................. 40
Taak 9: Gezond leven: goed sociaal netwerk en goede slaap .............................................................. 48
Taak 10: Meer kennis, dus gezonder..................................................................................................... 53
Taak 11: Lang zullen ze leven ................................................................................................................ 55
Taak 12: ‘Oost west thuis best’ ............................................................................................................. 60
1
,Taak 1: Wanneer ben je gezond?
Definitie gezondheid WHO: “Gezondheid is een toestand van compleet welbevinden op fysiek,
mentaal en sociaal niveau, en niet alleen de afwezigheid van ziekte”.
Bezwaren tegen definitie van WHO:
1. Het is bijna onmogelijk is om te voldoen aan toestand van “volledig welzijn”. Dit komt naast
veroudering, gehandicapten en chronische ziektes (nieuwe problemen door verbetering van
overlevingskansen) ook bij bijna alle andere mensen voor.
2. De definitie is niet concreet toepasbaar, omdat de definitie niet meetbaar is.
3. De definitie zal nooit bereikt worden, zolang er sprake is van armoede, ongerechtigheid,
discriminatie, geweld en oorlog. Dit is meer dan gezondheid en brengt vooral politieke en
ethische vragen met zich mee.
4. De medicalisering is erg toegenomen, waardoor elke kleine afwijking verlies van gezondheid als
gevolg heeft.
5. De WHO gaat er altijd vanuit dat welzijn is gekoppeld aan gezondheid. Dit klopt niet altijd, want
zo kan iemand bij een negatieve gebeurtenis zich verdrietig voelen, maar hoeft dat niet te
beteken dat er een verlies van welzijn is in zijn leven.
6. De definitie van de WHO gaat ervan uit dat fysiek, mentaal en sociaal welzijn altijd een positieve
relatie hebben met elkaar, maar kan geen uitzonderingen maken voor bijvoorbeeld risicoval
gedrag. Dit is een belangrijke factor in het dagelijks leven.
7. Technologische ontwikkelingen leiden tot het oprekken van het begrip ziekte door uitgebreidere
diagnostiek en behandelmogelijkheden. Een gezond iemand heeft veerkracht en dat mist in de
definitie van de WHO. Mensen die gebreken hebben aan de gezondheid kunnen nog steeds een
hoge kwaliteit van leven hebben.
Definitie gezondheid Huber: Gezondheid als het vermogen om zich aan te passen een eigen regie te
voeren in het licht van de sociale, mentale en fysieke uitdagingen van het leven. Hierbij staat
veerkracht centraal: het menselijke vermogen om zich aan te passen en om te gaan met nieuwe
situaties met behulp van zelfmanagement. Deze definitie benadrukt de potentie om gezond te zijn of
te worden, zelfs wanneer er sprake is van ziekte, en ook het vermogen van persoonlijke groei en
ontwikkeling in de richting van het vervullen van persoonlijke doelen in het leven. Hierbij gebruikt
Huber ‘positieve gezondheid’. Zes pijlers: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving,
kwaliteit van leven, meedoen en dagelijks functioneren.
Doordat er verwarring ontstaat, bezwaren tegen definitie van Huber:
1. Zeer zieke mensen kunnen alsnog als gezond worden gezien, zolang ze zich maar constructief
gedragen.
2. Door de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen worden eigenlijk alle aspecten van het
leven tot domein van de gezondheidszorg verklaard.
3. Mentale uitdagingen worden niet gerefereerd aan de definitie.
4. Het is niet duidelijk wat er met ‘uitdagingen’ bedoeld wordt. Hiermee gaat de vraag naar de
definitie van gezondheid over in de vraag naar de definitie van ‘uitdaging’.
5. Er is een onduidelijke relatie tussen aanpassen en regie voeren. Aanpassen lijkt namelijk een
zekere regie te impliceren, maar andersom hoeft regie geen aanpassing in te houden.
6. Huber maakt geen onderscheid tussen oorzaak en gevolg.
7. Het is verwarrend dat de zes dimensies, de ‘pijlers voor positieve gezondheid’, niet of slechts
gedeeltelijk corresponderen met de definitie.
Door het gebruik van apps krijgen gebruikers inzicht in hun eigen gezondheid. De apps kunnen een
stimulans zijn voor gezonder gedrag, maar ook kunnen mensen onnodig op ziekenhuisbezoek komen.
Door apps neemt de eigen regie toe. Sommige ontwikkelde apps worden niet gecontroleerd door
medische deskundigen → definitie van gezondheid verdraaid, omdat er geen medische achtergrond
in de apps zit en is dus niet betrouwbaar.
2
,Conceptualisering: iets in duidelijke begrippen of beelden vastleggen, betekenis aan gegeven.
Levensverwachting: het gemiddeld aantal jaren dat iemand naar verwachting nog heeft te leven.
Gezonde levensverwachting: het aantal levensjaren dat mensen leven in een goede gezondheid, dus
geen ernstige beperkingen, chronische ziekten of geestelijke ziekten. Een gezonde levensverwachting
gaat uit van de definitie van de WHO.
Berekenen: elk jaar kijken hoeveel mensen er zijn en hoeveel mensen er sterven.
Definitie WHO en Huber komen overeen doordat ze beide uitgaan van de afwezigheid van ziekte.
Ook wordt er gekeken naar gezondheid op fysiek, psychisch en sociaal gebied.
Volgens de WHO zit je in een toestand en volgens Huber in een proces.
Sence of Coherence: gevoel van samenhang. Hierbij draait het om 3 aspecten:
- Begrijpen
- Beïnvloeden
- Betekenisvol
Hoe groter je Sence of Coherence, hoe groter je veerkracht en hoe beter je met dingen kunt omgaan.
Salutogenesis: generen van de gezondheid waarbij het gaat om factoren die gezondheid en welzijn
stimuleren in plaats van ziekte veroorzaken.
Levensverwachting vrouw (83,3 jaar), man (80,2 jaar). Gezonde levensverwachting mannen 1,5 jaar
hoger. Mensen met een inkomen onder de armoedegrens leven gemiddeld 5 jaar korter dan mensen
met een hoger inkomen. Verschil in gezonde levensverwachting is 14 jaar. Hoe hoger de opleiding,
hoe hoger de levensverwachting.
Kwaliteit van leven: een subjectief oordeel dat een persoon geeft over het eigen leven op fysiek,
psychisch en sociaal gebied.
3
, Taak 2: Zorgen voor een gezond begin
Mitose: celdeling van één cel naar twee identieke cellen. Dit vind plaats in alle lichaamscellen,
behalve bij geslachtsellen.
De mitose gaat in verschillende fasen:
1. Interfase
Het stadium tussen twee op elkaar volgende mitosen. In de interfase rolt het DNA zich op. Zichtbaar
onder lichtmicroscoop. Chromosomen bestaan uit twee zuster-chromatiden en een centromeer
(plaats waar chromatiden van een chromosoom aan elkaar vast zitten). Het kernmembraam
verdwijnt. Hierin 46 paar chromosomen, dus 92 chromatiden.
De interfase is weer onder te verdelen in vier fasen: G0, G1 (voorbereiding op DNA synthese, cel
wordt groter), S (DNA synthese, replicatie van DNA) en G2 (voorbereiding op kerndelling, controle
kopieerfouten).
2. Profase
Nog steeds 46 paar chromosomen in de cel, dus 92 chromatiden. DNA rolt zich op, chromosomen
worden korter en dikker. Celkern verdwijnt. Spoellichamen worden zichtbaar aan uiteinde van cel (de
polen).
3. Metafase
De chromosomen zijn nog korter en dikker geworden. De chromosomen gaan naar midden van de
cel. Daarin een soort zone, een ‘metavlak’, waar de chromosomen op een rij gaan liggen. Vanuit
spoellichamen ontstaan trekdraden die zich gaan binden aan centromeren.
4. Anafase
Zusterchromatiden zijn niet meer verbonden door centromeer. Trekdraden trekken zich terug,
waardoor ze chromatiden meenemen naar hun eigen spoellichaam Beide helften van de cellen
hebben nu hetzelfde aantal chromosomen (46). Dus 92 chromosomen, chromatiden worden als ze
worden losgekoppeld chromosomen genoemd.
5. Telofase
Spoellichamen verdwijnen.
Er vormt zich een nieuwe
celkern. Chromosomen
ontvouwen. Elke nieuwe
celkern bevat nu 46
chromosomen (23 paar) Er
is nu 1 cel met 2 celkernen.
6. Cytokinese
De mitose is al klaar.
Ontstaan van twee cellen
uit één cel. Elke nieuwe cel
bevat nu 46 chromosomen
(diploïde cellen).
4