Vraag 1
Ofilius is een collega van Ulpianus.
Wat zijn de relevante feiten van de casus?
Iemand heeft een paard laten schrikken waardoor de slaaf in de rivier is gevallen.
Paard laten Actio in factum
schrikken waarop
de slaaf reed
Slaaf is
omgekomen
Slaaf is gelokt door de
een in een hinderlaag Actio in factum
en hierdoor door de
ander zijn gedood
Lex aquilo; Opzet nodig? Nee niet perce nodig
Deze handeling is geen handeling waarmee je een slaaf dood. In eerste instantie is het het paard die
een ander dood. Paard kon er niks aan doen wan die werd aan het schrikken gemaakt, je handeling
is te weinig om te spreken van doden er is geen sprake van causaal verband. Je kon kiezen uit a.
doden b. jij hebt hem gedood c.
Actio in factum
Vraag 2
,Wat is de rechtsvraag?
Er is geen rechtsvraag
Uit de oplossing:
Wanneer moet een actio in factum worden gegeven?
Vraag 3
Wat is de oplossing die de tekst geeft?
Oplossing is dus een actio in factum geven
Tentamen
4 open vragen uitwendige geschiedenis
5 open vragen inwendige geschiedenis onrechtmatige daad
Uitwendige en inwendige rechtsgeschiedenis
Inwendige rechtsgeschiedenis;
L&G: Aan de hand van een fundamenteel vraagstuk uit het aansprakelijkheidsrecht wordt getracht
de geschetste uitwendige geschiedenis te illustreren en tot leven te brengen. Hoe ontwikkelt zich de
regeling van de dee an de onrechtmatige daad. Op deze manier kan je ook bepalen hoe de vereisten
van overdracht zich ontwikkelen. Overdracht is verschillend in FR en NL
Begrippen: leerstukken, rechtsnormen, rechtsregels de rechtsnormen
Uitwendige:
L&G: Bij de uitwendige rechtsgeschiedenis wordt er ingegaan op de rechtswetenschap en de
rechtspraktijk (jurisprudentie, gewoonterecht, rechtsvraag). De rechtspraktijk wordt aangevuld door
de rechtswetenschap.
Begrippen: Buitenkant van de wetgeving, regels van de wetgeving, jurisprudente, regels van de
jurisprudentie en ondersteunend de rechtswetenschap.
Proefschrift 1: Caput II van de lex Aquilia in 1829; uitwendig. Lex aquilia kent drie artikelen. Artikel 1
(caput I). Caput II is onbekend volgen Justinianus. In 1800 vonden ze een boek met wat de regels zijn
van Caput II. Dus hier heb je het over de uitwendige rechtsgeschiedenis
Proefschrift 2: Caput II van de lex aquilia/ Gaius over de medecrediteur; inwendig. Leerstuk dus
inwendige rechtsgeschiedenis. Dit staat in het boek
Tentamenvraag: Welke van de twee is inwendig en welke is uitwendig?
Proefschrift 1: Caput II van de lex Aquilia in 1739
,Begrip inwendig: ziet op de rechtsregels en de rechtsnormen. Geschiedenis van bijvoorbeeld de
onrechtmatige daad wordt beïnvloed door de economische omstandigheden in de 19e eeuw.
Antwoord docent: Hoe ontwikkelt zich de regeling van het idee van de onrechtmatige daad. (Ook
hoe ontwikkelt zich de vereisten van overdracht, want de vereisten van overdracht is in elke land
anders, hoe heeft dit verschil zich ontwikkelt. Ook kan je je afvragen hoe de wetenschap zich
ontwikkeld en hoe worden deze factoren beïnvloed door de economische geschiedenis.
Caput II is onbekend volgen Justinianus. In 1800 vonden ze een boek met wat de regel is en konden
ze afvragen wat de leerstuk was bij die regel. Voor 1800 hebben we te maken met de reconstructie
van de regelgeving, terwijl we niks weten over leerstuk. Bij het leerstuk heb je het over uitwendige
rechtsgeschiedenis. Als je eenmaal weet wat het leerstuk is dan weet je ook wat regel is in Caput II is
behandeld en heb je het over inwendige rechtsgeschiedenis.
Proefschrift 2: Caput II van de lex aquilia/ Gaius over de medecrediteur in 1829
Begrip uitwendig: Ziet op het proces in de zin van ontwikkeling, bronnen.
Studievragen week 1
1. Van wanneer dateert het Corpus iuris civilis (33–37)?
De codificatie van Justinianus dateert van 533-534.
2. Waarom liet Justinianus het recht opnieuw vastleggen (26–27)?
Keizerlijke recht (leges)
De belangrijkste rechtsbronnen waren toen der tijd de constituties. Constituties zijn afkomstig van
de keizer en diens kanselarijen. Alle keizer tot en met Justinianus hadden het recht verder
ontwikkeld door middel van nieuwe constituties. De keizers van Oost-Romeinse Rijk en het West-
Romeinse rijk zenden elkaars constituties. Hierdoor ontstonden er verschillen in de constituties.
Bepaalde constituties werden niet afgekondigd of er werden wijzigen in gebracht. Daarnaast waren
er duizenden verschillende keizerlijke constituties. De keizerlijke constituties waren verouderd en
niet overzichtelijk geordend.
, Juristenrecht (ius)
Naast het leges bestond er ook het oude juristenrecht. Dit juristenrecht was overgeleverd in
geschriften van juristen van 0-300.
De romeinse wetgeving bestond dus zowel uit het keizerlijke recht als het oude juristenrecht. Men
wou bestaand materiaal verzamelen, bewerken en ordenen. Het was geen een keizer gelukt het
juristenrecht als het keizerlijk recht te codificeren behalve Justinianus. De eerste poging om het oude
juristenrecht te ordenen bestond in de citeerwet (lex citandi). Deze werd uitgevaardigd door
Theodosius. In 438 werd er een poging gedaan om het keizerrecht te ordenen door Theodosius ot
het Codex Theodosianus.
Antwoordmodel: Een nieuwe codificatie hoorde bij het ideaal van Justinianus van één rijk, met één
recht en één godsdienst (26). De keizerlijke constituties waren deels verouderd en niet overzichtelijk
geordend. De Codex Theodosianus uit 438 was verouderd. Het juristenrecht was voor Justinianus’
tijd nooit geordend. De lex citandi had alleen aangegeven dat van vijf juristen uit de klassieke tijd de
adviezen bindend waren (27).
3. Uit welke onderdelen bestaat deze codificatie (29, 38)?
Het recht bestond uit het juristenrechte n uit het keizerlijke recht. Justinianus wou het recht volledig
codificeren. Dit heeft geleid tot een drietal teksten:
1. De codex
2. De instituten
3. De Digesten
Novellen
Na het uitvaardigen van bovengenoemde teksten ging Justinanus door met het afkondigen van
nieuwe constituties; novellen. Deze behoorden niet tot het Corpus Iuris
4. Beschrijf het karakter van elk van deze onderdelen (29, 33–37).
Codex vetus
Justinianus begon met het ordenen van het keizerlijke recht. Na de Codex Theodosianus waren er
nieuwe constituties uitgevaardigd. Justinanius stelde een commissie samen om een compliatie te
maken van de eerste versie van het Codex Vetus. Commissie moest leges verzamelen en
samenvatten in 1 Codex. In 529 kon de codex worden afgekondigd.
Antwoordmodel: De Codex is een compilatie van keizerlijke constituties
Digesten
Justinianus gaf de hoofd van de commissie Tribonianus de opdracht om een het juristenrecht te
codificeren. De commissie werd belast met de taak om teksten te verzamelen, herhalingen en
tegenstrijdigheden te verwijderen en de teksten aan te passen aan de veranderde
rechtsopvattingen. De commissie gebruikte bij het samenstellen van de Digesten 200
juristengeschriften.
Antwoordmodel: de Digesten een compilatie van het oude juristenrecht
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karimam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,99. Je zit daarna nergens aan vast.