Bestuursrecht
Week 1: les 1 & 2 hoofdstuk 1 t/m 5
Week 2: les 3 & 4 hoofdstuk 8 t/m 12
Week 3: les 5 & 6 hoofdstuk 6, 7, 13 en 14
Week 4: les 7 & 8 hoofdstuk 15 t/m 19
Week 1
- Bestuursrecht: regels die gelden voor het juridisch functioneren van het openbaar bestuur
en zijn relatie tot de burger.
Hoofstuk 1
- Een bestuursorgaan in de zin van de Awb is (art. 1:1 lid 1 Awb):
- Een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld (deze worden
ook wel a-organen genoemd).
- Een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed (deze worden ook wel b-
organen genoemd).
A-organen blz. 26
- Een a-orgaan is een orgaan van een rechtspersoon de krachtens publiekrecht is ingesteld.
- 2 rechtspersonen:
- Rechtspersonen die krachtens privaatrecht zijn ingesteld
- Rechtspersonen die krachtens publiekrecht zijn ingesteld.
- Rechtspersonen ingesteld krachtens privaatrecht zijn de besloten vennootschap (bv), de
naamloze vennootschap, de stichting, de vereniging, de coöperatie en de onderlinge
waarborgmaatschappij. Deze worden door mensen zijn opgericht en zijn geregeld in Boek 2
BW.
- Rechtspersonen ingesteld krachtens publiekrecht zijn rechtspersonen die zijn ingesteld bij of
krachtens wettelijk voorschrift. Voorbeelden hiervan zijn: de staat, de gemeenten, de
provincies en de waterschappen. Deze hebben op grond van art. 1 BW rechtspersoonlijkheid
gekregen. Zo is de minister een orgaan van de staat, de burgemeester en het college van
B&W zijn organen van een gemeente, en de commissaris van de Koning en het college van
Gedeputeerde Staten zijn organen van een provincie.
- De organen van een publiekrechtelijke rechtspersonen (de staat, provincies, gemeenten.
RDW) zijn bestuursorganen in de zin van de Awb en behoren tot de a-organen. Zij zijn voor al
hun handelen verbonden aan de Awb.
B-organen blz. 26
- Een b-orgaan is een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Hierbij valt
te denken aan organen van privaatrechtelijke rechtspersonen, commissies of colleges die
openbaar gezag uitoefenen.
- Met openbaar gezag wordt bedoeld: het hebben van de bevoegdheid om bindend de
rechtspositie van een ander te bepalen. Een voorbeeld van een b-orgaan is het Centraal
Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR).
Uitzonderingen blz. 27
- Een aantal organen, personen en colleges worden niet als bestuursorgaan in de zin van de
Awb aangemerkt (art. 1:1 lid 2 Awb). Dat zijn de wetgevende en rechtsprekende macht.
,- Met wetgevende macht wordt bedoeld de wetgever die op grond van art. 81 GW wetten
maakt: de regering en Staten-Generaal (1e en 2e kamer).
- Met rechtsprekende macht wordt bedoeld onafhankelijke bij wet ingestelde organen die
met rechtspraak zijn belast, zoals de rechtbanken en gerechtshoven.
Belanghebbende blz. 27
- Een belanghebbende is degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (art.
1:2 lid 1 Awb).
- Hierbij moet in de eerste plaats worden gedacht aan de geadresseerde van het besluit in
kwestie, bijvoorbeeld de aanvrager van een vergunning of uitkering, de verzoeker van een
goedkeuring of ontheffing, en degene tot wie een belastingaanslag is gericht.
Een derde als belanghebbende blz. 28
- Ook een derde, een ander geadresseerde van het besluit, kan belanghebbende in de zin van
de Awb zijn. Maar dan moet hij wel rechtstreeks worden geraakt door het besluit.
Een entiteit als belanghebbende blz. 29
- Niet alleen natuurlijke personen en rechtspersonen kunnen als belanghebbende optreden
en dus opkomen tegen een besluit van een bestuursorgaan. Ook entiteiten die herkenbaar
zijn in het rechtsverkeer kunnen belanghebbenden zijn.
Een bestuursorgaan als belanghebbende blz. 29
- Een bestuursorgaan kan belanghebbende zijn bij een besluit van een ander bestuursorgaan
(art. 1:2 lid 2 Awb). Dat is het geval als het belang dat aan dit bestuursorgaan is
toevertrouwd rechtstreeks door het besluit van dat andere bestuursorgaan wordt getroffen.
Een rechtspersoon als belanghebbende blz. 29
- Een rechtspersoon kan belanghebbende zijn als een algemeen of collectief belang dat de
rechtspersoon zich volgens zijn statuten en doel stelt en waarvoor hij zich ook daadwerkelijk
inzet, rechtstreeks bij het besluit betrokken is (art. 1:2 lid 3 Awb).
Besluit blz. 30
- De Awb omschrijft het begrip ‘besluit’ als: een schriftelijke beslissing van een
bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (art. 1:3 lid 1 Awb).
- Van een publiekrechtelijke rechtshandeling is sprake als het bestuursorgaan de bevoegdheid
tot het nemen van een besluit ontleent aan een speciaal voor het openbaar bestuur bij of
krachtens de wet geschapen bevoegdheid, waarbij het besluit gericht moet zijn op
rechtsgevolg.
- ‘gericht op rechtsgevolg’ wil zeggen dat het besluit leidt tot een wijziging in de rechten of
plichten van burgers.
Beschikking blz. 31
- Een beschikking is een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de
afwijzing van een aanvraag daarvan (art. 1:3 lid 2 Awb).
- Kenmerken van een beschikking is dat die gericht is tot een individu, een concreet geval of
een specifiek object.
, - Er zijn diverse soorten beschikkingen:
- Begunstigende en belastende beschikking:
- Een begunstigde beschikking is een beschikking waarbij iemand een recht of aanspraak
krijgt, bijvoorbeeld een paspoort, rijbewijs, vergunning of uitkering.
- Een belastende beschikking is een beschikking waarbij aan iemand een plicht of
maatregel wordt opgelegd, bijvoorbeeld het betalen van belasting of boete.
- Vrije en gebonden beschikking:
- Een vrije beschikking is een beschikking waarbij het bestuursorgaan speelruimte heeft
om de beschikking te nemen. Het bestuursorgaan heeft beleidsvrijheid, bijvoorbeeld
om de vergunning of uitkering te geven of te weigeren,
- Bij een gebonden beschikking heeft het bestuursorgaan geen speelruimte; het moet de
beschikking geven als aan de gestelde voorwaarden is voldaan.
Besluit van algemene strekking blz. 32
- Een definitie van een besluit van algemene strekking ontbreekt in de Awb. Dit is een besluit
dat niet gericht is tot een individu of een concreet geval, maar tot een algemeen
omschreven groep van personen. Besluiten van algemene strekking kunnen worden
onderscheiden in:
- Algemeen verbindende voorschriften (avv)
- Beleidsregels
- Overige besluiten van algemene strekking
- Algemeen verbindende voorschriften zijn naar buiten werkende, voor de daarbij
betrokkenen bindende regels, die uitgaan van het openbaar gezag dat de bevoegdheid
daartoe van de wet krijgt. Voorbeelden hiervan zijn een wet, een regeling van een minister
en een gemeentelijke of provinciale verordening.
- Tegen een avv kan op grond van de Awb geen bezwaar worden gemaakt en geen beroep
worden ingesteld (art. 8:2 onder a Awb). Dit is begrijpelijk, omdat er hier sprake is van
wetgeving en niet van bestuur.
- Voorbeelden van besluiten met algemene strekking die geen avv zijn, zijn een besluit tot
aanwijzing van terreinen en tot plaatsing van verkeersborden. Deze besluiten van algemene
strekking zijn wel vatbaar voor bezwaar en beroep.
Beleidsregels blz. 32
- Een beleidsregel is een bij besluit vastgestelde algemene regel over de afweging van
belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik
van een bevoegdheid van een bestuursorgaan (art. 1:3 lid 4 Awb).
- Beleidsregels geven aan hoe een bestuursorgaan zijn bevoegdheid uitoefent. Het zijn een
soort richtlijnen van het bestuursorgaan.