Samenvatting maatschappijleer pluriforme
samenleving
Hoofdstuk 1 verschil en verdraagzaamheid
Nederland werd altijd als een tolerant land gezien, maar het is te vraag hoe tolerant Nederland echt
is
1.1 De langzame eenwording van Nederland
de reacties van reizigers over Nederland in de afgelopen eeuwen waren uiteenlopend. Edmond en
Jules de Goncourt vonden Nederland samenhangend, maar het ras koud en bleek. Friedrich Schiller
beschreef Nederland als een vrij land waar iedereen welkom is.
Beschrijvingen van Nederland gaan over vrijheidsdrang en ordening. Deze zijn tegenstrijdig, maar
Nederland is verdraagzaam. Het is namelijk een land waar veel verschillende mensen wonen:
pluriforme samenleving.
Land van verschillen
Nederland zag zichzelf niet als één land, maar als Republiek der Verenigde Provinciën. Het doel van
was verdediging tegen de Spanjaarden. Ook verschil tussen protestant en katholiek, Noord en zuid,
stad en platteland, hogere en lagere klassen. Veel buitenstaanders. Er was al pluriformiteit, maar
versterking van diversiteit vanaf 1945
Nederland was dus eerst niet één geheel. Communicatiemiddelen waren belangrijk bij de
eenwording. Ook treinverbindingen. In 1909 na treinverbindingen overal dezelfde tijdsrekening.
1.2 zijn wij tolerant?
Tolerantie was eerst een pragmatische keuze: door pluriformiteit was maatschappelijke vrede
kwetsbaar. Hoe dicht mensen bij elkaar wonen heeft invloed op hoe mensen met elkaar omgaan
(morele geografie). Ook was handel belangrijker dan religieuze verschillen.
Het begrip tolerantie hield toen in wat gedogen nu voor ons betekend: Iets is eigenlijk verboden,
maar wordt toegelaten. Bijvoorbeeld schuilkerken. Katholieke kerkdiensten waren niet toegestaan,
maar getolereerd als de bijeenkomsten niet te opzichtig plaatsvonden.
Vrijheid van geweten bestond dus, maar die kon je niet in het openbaar uiten. Nederland was
verdraagzamer dan andere landen, maar nog steeds voor verschillen beperkt.
De tolerantie had naast pragmatisch ook een principiële kant: vrijheid van geweten was in
vergelijking met andere landen heel belangrijk. Nederland was een vrijplaats voor dissidenten uit
andere landen: gecensureerde schrijvers (wetenschappers), Franse Hugenoten, Portugese joden.
1.3 democratie van natte voeten
Nederland was dus altijd heel divers en zocht naar manieren om met de verschillen om te gaan.
Daardoor is de cultuur van het poldermodel of pacificatiedemocratie ontstaan: veel compromissen
en coalities. De vroegste vorm van democratie in Nederland was die van de natte voeten, waarbij
waterschappen ‘natte voeten’ met samenwerking voorkomen. Dit zorgde voor een gevoel van
maakbaarheid en ordening bij bewoners.
Vrijheidsdrang en conformisme
het vermogen conflicten te vermijden/dempen is sterk ontwikkeld in Nederland door die cultuur van
, compromissen. Die zoektocht naar het midden gaat hand in hand met een neiging tot conformisme:
Het verlangen om zich aan te passen aan de opvattingen en gedragingen van de meerderheid in de
samenleving. Ruime meerderheden hebben lange tijd dezelfde mening en als er een verandering
optreedt verandert de oude meerderheid mee en slaat dat om tot de nieuwe meerderheid.
1.4 Een gepolariseerde tijd
Sinds de eeuwwisseling neemt de gelijkgestemdheid en verdraagzaamheid in Nederland af. De
moorden op Pim Fortuyn (2002) en Theo van Gogh (2004) laten zien dat het politieke en sociale
conflict scherper is geworden.
Oorzaken voor het scherper geworden politieke en sociale conflict:
Economische en culturele gevolgen van globalisering
Het verval van middenpartijen (PvdA, CDA, VVD) en de groei van protestpartijen
Maatschappelijke culturele vraagstukken: hoofddoek, zwarte piet, vluchtelingenopvang,
homoseksuelen in geloofsgemeenschappen etc.
Door toegenomen onverdraagzaamheid is de samenleving gepolariseerd: de tegenstellingen zijn
groter geworden. Dit gebeurt ook in andere Westerse landen. Polarisatie kan de sociale cohesie
onder druk zetten.
Hoofdstuk 2 Cultuur en identiteit
In dit hoofdstuk wordt gekeken naar de functie van culturen, cultuuroverdracht en hoe hiermee
identiteit wordt gevormd.
2.1 Wat is een cultuur?
Cultuur: alle waarden, normen en andere aangeleerde kenmerken die de leden van een groep of
samenleving met elkaar gemeen hebben en als vanzelfsprekend beschouwen
Een cultuur heeft vaste gewoonten en tradities, maar is ook aan verandering onderhevig,
bijvoorbeeld van gelovig naar ongelovig of de rechten van kwetsbare groepen, of slavernij.
2.2 de functies van een cultuur
Functies cultuur:
Persoonlijkheid bepaald door groep waar je bij hoort
Gemeenschappelijk referentiekader met deels dezelfde normen, waarden en gewoonten
Cultuur geeft richting aan denken en doen van mensen en werkt gedrag regulerend: Doet
het gedrag van mensen geordend en voorspelbaar verlopen.
Soorten culturen:
Dominante cultuur: Het geheel van waarden, normen en kenmerken dat door de meeste
mensen binnen een samenleving wordt geaccepteerd
Subcultuur: Als een specifieke groep eigen waarden, normen etc. ontwikkeld die afwijken
van de dominante cultuur (jeugdculturen, bedrijfsculturen, religieuze en etnische
subculturen)
Tegenculturen: groepen die zich verzetten tegen (delen van) de dominante cultuur of daar
zelfs een bedreiging voor vormen