Leerboek kinderverpleegkundige
R. Ulijn-ter Wal & K. Masolijn
Hoofdstuk 14 Verpleegkundige vaardigheden
14.3 Meten van de vitale functies
Leeftijd Ademhalingsfrequentie Hartfrequentie Bloeddruk (mmHg)
(ademhaling/minuut) (hartactie/minuut)
Pasgeborene 30-50 120-140 70-50
Zuigeling 25-40 100-130 90-60
Peuter 25-30 100-110 100-60
Kleuter 20-25 80-100 100-70
Schoolkind 18-20 80-90 110-70
Volwassene 16-18 60-80 120-80
14.3.1 | Tellen van de ademhalingsfrequentie
Het gunstigste moment om te ademhalingsfrequentie te tellen is als het kind slaapt. Het meten van de ademhaling
moet vóór het meten van de lichaamstempratuur gebeuren.
Benodigdheden:
Polsteller, klok met secondewijzer of stopwatch;
Scorelijst;
Zo nodig een stethoscoop.
Uitvoering, tel de ademhalingsfrequentie als volgt:
Observeer het gedrag van het kind. Vermeld dit op de lijst.
Tel gedurende 15 seconden de ademhalingsfrequentie door te kijken naar het dalen en rijzen van de buik.
Leg bij de zuigeling als de ademhaling niet zichtbaar is een hand op de buik of gebruik een stethoscoop op de
kleding.
Observeer de wijze van ademhalen. Let op: geluid, regelmaat en diepte, symmetrie van de borstkas,
eventueel gebruik van hulpademhalingsspieren, transpiratie op de neus en kleur.
14.3.2 | Tellen van de hartfrequentie
Drie redenen waarom het moeilijk is om de hartfrequentie te meten aan de pols bij zuigelingen en peuters:
1. De hartslag heeft nog te kleine output om aan de pols voelbaar te zijn;
2. De pols heeft nog te veel onderhuids vet om de polsslag waar te kunnen nemen;
3. Een peuter vindt het vaak onaangenaam om vastgehouden te worden.
Benodigdheden:
Polsteller, klok met secondewijzer of stopwatch;
Scorelijst;
Zo nodig een stethoscoop.
Uitvoering, tel de hartfrequentie als volgt:
Observeer het gedrag van het kind; een hoogrode kleur, transpireren, huilen of andere emoties beïnvloeden
de meting. Vermeld dit op de lijst.
Leg de hand op de borstkas, zet de vingertoppen op de slaap van het kind of pak de pols vast op identieke
wijze als bij volwassenen.
Tel de polsslag gedurende vijftien seconden.
Let op de kwaliteit van de polsslagen, zoals ritme, vulling en regelmaat.
14.3.3 | Meten van de lichaamstempratuur
Rectaal Oksel/lies Oor
Normale waarde 36,5 – 37,5 °C 0,5 °C lager dan rectale O,2 °C lager dan rectale
waarde waarde