Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands Recht (HBO Recht - Periode 1.1)
Inhoud
Samenvatting Hoofdlijnen Nederlands Recht (HBO Rechten - Periode 1.1)....................................................................................................... 1
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning ......................................................................................................................................................................... 1
Hoofdstuk 2 Verbintenissenrecht – de overeenkomst ....................................................................................................................................... 8
Hoofdstuk 3 De arbeidsovereenkomst en de koopovereenkomst ................................................................................................................... 18
Hoofdstuk 4 Verbintenissenrecht – de onrechtmatige en rechtmatige daad .................................................................................................. 21
Hoofdstuk 5 Goederenrecht ............................................................................................................................................................................ 26
Hoofdstuk 7 Ondernemingsrecht ..................................................................................................................................................................... 32
Hoofdstuk 8 Burgerlijk procesrecht ................................................................................................................................................................. 38
Hoofdstuk 9 Staatsrecht (Publiekrecht) ........................................................................................................................................................... 43
Hoofdstuk 10 Bestuursrecht en bestuursprocesrecht ...................................................................................................................................... 52
Hoofstuk 11 Strafrecht en strafprocesrecht ..................................................................................................................................................... 57
Hoofdstuk 12 Europees recht .......................................................................................................................................................................... 63
Hoofdstuk 1 Terreinverkenning
1.1 Is recht saai?
1.2 Waarom recht?
Recht heeft 4 functies
1. Normatieve functie
Er zijn gedragsregels waarvan iedereen in de samenleving vindt dat ze nageleefd moeten
worden. Ze zijn in moreel opzicht zo belangrijk dat ze schriftelijk vastgelegd worden, met een
straf als deze overtreden wordt. Dit zijn dan niet alleen ethische normen, maar ook
rechtsnormen → diefstal, moord, verkrachting enz.
2. Geschiloplossende functie
Hierbij is eigenrichting (het heft in eigen handen nemen) verboden. De rechterlijke macht
oordeelt of iemand moet worden gestraft, en op welke wijze en met behulp van welke
procedure.
3. Additionele functie
Het biedt een rechtsregel als partijen vergeten zijn op een bepaald punt afspraken te maken.
Hebben zij dit wel gedaan, dan gaat die afspraak vóór de wettelijke regeling.
4. Instrumentele functie
Zaken waarbij er geen normbesef is of het niet toereikend is als mensen daar afspraken over
maken. Vb. rechts rijden in het verkeer.
1.3 Waar vinden we het recht?
Recht speelt een grote rol in het maatschappelijk leven, daarbij is het belangrijk dat we het recht
kunnen vinden. In dit verband wordt er gesproken van rechtsbronnen.
In totaal zijn het er 4 Rechtsbronnen:
1. De wet
2. Het verdrag
3. De jurisprudentie
4. De gewoonte
,1.3.1 Wet
Wetten met betrekking tot het privaatrecht (privaatrecht)
Er zijn wetten op het terrein van het privaatrecht / civiele recht / burgerlijk recht. Deze is te verdelen
in 2 gebieden: personen- en familierecht en vermogensrecht. Het personen- en familierecht regelt
zaken als geboorte, huwelijk, geregistreerd partnerschap, echtscheiding, adoptie,
ondercuratelestelling en de regeling van het vermogen tussen echtgenoten. Dit alles staat in het
Burgerlijk Wetboek (BW), boek 1. Onder vermogensrecht vallen alle geld waardeerbare handelingen
tussen burgers onderling waaraan juridische gevolgen verbonden zijn. Vb. het omstoten van een
mooie vaas, bal door de ruit, kopen van een kantoorinventaris. Bij geschillen op het terrein van het
vermogensrecht wordt vaak schade geleden, die via de rechter verhaald wordt op degene die de
schade heeft toegebracht. Dit alles staat in het Burgerlijk Wetboek (BW), boeken 3, 5 en 6.
Boek 1: Personen- en familierecht (ingevoerd in 1970)
Boek 2: Rechtspersonen (ingevoerd in 1976)
Boek 3: Vermogensrecht in het algemeen (ingevoerd in 1992)
Boek 4: Erfrecht (ingevoerd in 2003)
Boek 5: Zakelijke rechten (ingevoerd in 1992)
Boek 6: Algemeen gedeelte van het verbintenissenrecht (ingevoerd in 1992)
Boek 7: Bijzondere overeenkomsten (deels ingevoerd, verspreid over de jaren)
Boek 8: Verkeersmiddelen en vervoer (ingevoerd in 1991)
Boek 10: Internationaal privaatrecht (ingevoerd in 2012; in dit bok zijn regels opgenomen over
bijvoorbeeld de vraag welk recht van toepassing is als je als Nederlander in het buitenland bij een
auto-ongeval betrokken raakt)
Boek 9 ontbreekt, maar dit boek zou moeten gaan over de rechten op het voortbrengselen van de
geest, zoals het auteursrecht en het octrooirecht, maar dit bok is niet ingevoerd omdat op dit terrein
steeds meer internationale afspraken worden gemaakt.
Wetten met betrekking tot het Ondernemingsrecht (privaatrecht)
Ondernemingsrecht valt ook onder het privaatrecht. Dit regelt alles wat ondernemingen en bedrijven
betreft. Ondernemingen/bedrijven/verenigingen vinden vaak plaats in de vorm van een naamloze of
een besloten vennootschap, soms via een coöperatie of een stichting. Dit ondernemingsrecht staat
voor een groot deel in boek 2 van het BW. Losse wetten zoals de Handelsnaamwet, de
Handelsregisterwet en de Faillisementswet behoren ook tot dit rechtsgebied.
Wetten met betrekking tot het Burgerlijk procesrecht (privaatrecht)
Als er een privaatrechtelijk geschil is tussen 2 burgers, kunnen zij naar de rechter stappen om zijn of
haar gelijk te halen, dit wordt procederen genoemd. Daarbij is geen derde onafhankelijk persoon
aanwezig. De regels die op het voeren van juridische procedures op het terrein van het privaatrecht
van toepassing zijn, worden tot het burgerlijkprocesrecht gerekend en zijn opgenomen in het
Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).
Het privaatrecht omvat dus in totaal:
, Privaatrecht
Personen- en Vermogensrecht Ondernemingsrecht
familierecht Burgerlijk
BW 3, 5 en 6 + een BW 2 + een aantal
procesrecht
BW 1 aantal losse wetten losse wetten
Wetten met betrekking tot het strafrecht (publiekrecht)
Bij het strafrecht treedt het Openbaar Ministerie (OM) actief op om sancties (boete, gevangenisstraf
en dergelijke) te eisen bij overtreding van de normen. Als een burger geen actie onderneemt om
schadevergoeding te krijgen, zal de staat zich daar verder niet mee bemoeien. Maar bij het strafrecht
bezit de staat een monopolypositie, alleen zij kunnen tot vervolging overgaan. Het strafrecht staat in
het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en een groot aantal andere losse
wetten, zoals de Opiumwet, de Wet op economische delicten en de Wet wapens en munitie. Soms
zijn het strafrecht en het privaatrecht met elkaar verbonden.
Wetten met betrekking tot het staatsrecht (publiekrecht)
Het staatsrecht regelt de wijze waarop het Nederlandse staatsbestel wordt vormgegeven en de
invloed die de burgers daarop kunnen uitoefenen. De Eerste en Tweede Kamer, de regering,
verkiezingen en de totstandkoming van wetten komen hierin aan de orde. Een belangrijke wet is de
Grondwet. Hierin staan de basisregels van ons staatsbestel. Wetten die uit de Grondwet voortkomen
worden organieke wetten genoemd, Vb. de Wet op de Raad van State, de Kieswet.
Wetten met betrekking tot het bestuursrecht (publiekrecht)
Het bestuursrecht heeft betrekking op de mogelijkheden die de overheid heeft om regulerend op te
treden ten aanzien van de maatschappij. Dit staat allemaal geschreven in de Algemene wet
bestuursrecht (Awb). De staat is zich ten opzichte van vroeger meer gaan bemoeien met de
samenleving, deze ontwikkeling wordt ook wel de ontwikkeling van nachtwakersstaat naar
socialeverzorgingsstaat genoemd. Het terugtrekken van de overheid wordt ook wel privatisering en
deregulering genoemd. Vb. van bestuurswetten zijn, naast de Awb, de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht, de Drank- en Horecawet enz.
Binnen deze laatste 3 rechtsgebieden: strafrecht, staatsrecht en bestuursrecht neemt de overheid
steeds een belangrijke plaats in. Daarom bevinden deze zich op binnen het publiekrecht. Het
procesrecht dat aan deze rechtsgebieden verbonden is (dus de regels als de rechter in beeld komt)
wordt ook tot het publiekrecht gerekend.
Het publiekrecht omvat dus in totaal:
, Publiekrecht
Straf(proces)recht
Staatsrecht Bestuurs(proces)recht
-Wetboek van Strafrecht
-Grondwet -Algemene wet bestuursrecht
-Wetboek van Strafvordering
-Organieke wetten -Een aantal losse wetten
-Een aantal losse wetten
Wie zijn wetgever?
Wetgever op centraal niveau is met name de nationale wetgever, die is samengesteld uit enerzijds
de regering en anderzijds de Staten-Generaal (Eerste en Tweede Kamer). Deze wetten vormen de
regelgeving uit Den Haag (het Binnenhof)
Decentrale wetgevers zitten op provinciaal (Provinciale Staten) en gemeentelijk (Gemeenteraad)
niveau. Deze regels zijn niet een ‘wet’ maar een ‘verordening’.
Naast wetgevers zijn er ook nog andere instanties die verordeningen mogen uitgeven. Bv.
Waterschappen of de Sociaal-Economische Raad (de SER). Deze regels (verordeningen) heten
keuren.
Op centraal Regering en
Wet
niveau Staten-Generaal
Regelgeving
Provinciale
Verordening
Staten
Op decentraal
niveau
Gemeenteraad Verordening
Rangorde tussen wetgevende organen
Binnen de wetgeving gelden 3 regels:
1. Hogere regels gaan boven lagere regels
Wet in formele zin → provinciale verordening → gemeentelijke verordening
Staten-Generaal → provinciaal → gemeente
2. Bijzondere regels gaan boven algemene regels
In een aantal gevallen heeft de nationale wetgever bepaalde regels afzonderlijk vastgelegd in
de bijzondere regels. Deze regels gaan boven de algemene regels.
3. Jongere regels gaan boven oude regels
Als twee wetten van gelijk niveau met elkaar in strijd is, dan zal de rechter de meest recente
wet toepassen.
Wet in formele en materiële zin
Een wet in formele zin is een wet die tot stand is gekomen door regering en Staten-Generaal
gezamenlijk, de nationale wetgever dus. Een wet in materiële zin is iedere regeling van een wetgever
die bestemd is voor een onbepaald aantal en dus niet bij name genoemde personen geldt/geldt voor
iedereen. Is het voor 1 iemand/bedrijf dan is het een beschikking (H10).
Op provinciaal en gemeentelijk niveau worden dus geen wetten in formele zin uitgevaardigd.