Theoretische criminologie
Hoorcollege 1:
Waarom theoretische criminologie?
Multidisciplinariteit.
Objectwetenschap.
Vanuit meerdere disciplines kijken naar het object criminaliteit
Criminologie als wetenschap van regelovertreding.
o Aard en omvang (AOS, P1).
o Oorzaken (TC en O&L, P5).
o Reacties (TC en P&B, P5).
Criminologie als wetenschap van regelovertreding/criminaliteit.
o ‘Criminaliteit?’
Regel overtreding?
Toevoeging aan driehoek van criminaliteit:
Directe benadeling door gedrag is het erger, vinden we erger. Als het indirect is en
minder snel doorhebben vinden we het over algemeen minder erg. Zelfde met zichtbare of
niet direct zichtbare criminaliteit.
Zonder theorie geen wetenschap.
Kennisopbouw via:
o Theoretische noties en concepten.
o Falsificatie (en – tijdelijke – verificatie) via empirie.
Falsificeren proberen we altijd. Niet lukt theorie te weerleggen dan is theorie tijdelijk
waar.
Theoretische vernieuwing
Criminologie = jonge wetenschap.
Constant vernieuwen van idee,
Ontwikkelingen onder invloed van:
o Wetenschapsinterne factoren.
Onderzoeken doen, theorie toetsen, aanscherpen of vernieuwen
o Wetenschapsexterne factoren.
Buiten eigen wetenschap liggend. In andere wetenschap, zoals in sociologie, of
politieke context verandert of grote wereldgebeurtenis. Biocriminologie misbruikt door
Nazi’s dus iedereen liet het liggen na WOII.
Recent research suggests that delinquent peer association has a smaller effect on
delinquency when estimated longitudinally, when disentangling peer selection form peer
effects, and when measuring delinquent peers from the peers themselves (Matsueda, 2010).
Wetenschapsintern, want vernieuwing door iets binnen eigen wetenschap. Onderzoek
over delinquentie.
, Paradigma’s
Paradigma:
o Algemene wijze van kijken naar de wereld, dat impliceert wat je kan zien,
doen en theoretiseren.
Kleurt alles wat je doet als wetenschapper. Overkoepelende basis voor hoe jij alles
verwerkt.
De vier paradigma’s:
o Klassieke paradigma.
Pre-criminologie, klassieke criminologie.
Mens rationele actor, kosten-baten-afweging. Hervorming van strafrecht, minder
bezig met oorzaken met hervorming strafrecht
o Positivistische paradigma.
Reactie op klassieke. Alleen bezig oorzaken. Oorzaken toetsen. Ontstaat onder
invloed van Darwin.
o Interpretatieve paradigma.
Niet zozeer objectieve vaste waarheid te vinden, maar richten op interpretatie van
mensen. Samenleving sociaal construct, dus alles wat erin gebeurt ook een sociaal construct.
Iedereen ziet alles anders. Verstehen. Verplaatsen in onderzoeksobject
o Kritische paradigma.
Actie-wetenschap. Wetenschap moet subjectief zijn, moeten proberen met ons
onderzoek en ideeën wereld beter te maken.
Even herhalen – theorie en perspectief
Theoretische benadering/perspectief.
Geen toetsbare theorie. Maar daarbinnen zitten theorieën.
o Fundamenteel beeld van de samenleving.
o Richtsnoer voor theorie en onderzoek.
Daarbinnen: allemaal theorieën.
Theorie:
o Consistent stelsel van (gegeneraliseerde) uitspraken die met elkaar
samenhangen.
o Verklaart sociale werkelijkheid.
o Toetsbaar d.m.v. onderzoek.
Concept.
Geen volledige theorie. Geen stelsel van uitspraken die met elkaar samenhangen,
maar kan binnen theorie zijn. Theoretisch concept. Kan ook binnen benadering of paradigma.
Minder makkelijk toetsbaar.
Paradigma, perspectief en theorie
Paradigma.
o Perspectief.
Theorie Dan kan je echt gaan toetsen.
Concepten kan bij alle drie zitten.
, Even herhalen – etiologie
Etiologie.
o ‘’Oorzakenleer’’: causaliteit.
o Is niet correlatie.
o Causaliteit heel moeilijk aan te tonen in sociale wetenschap.
Even herhalen – verklaringsniveaus
Macro.
o Focus op samenleving als geheel.
o Totaalbeeld van sociale structuren in de samenleving.
Meso.
o Focus op ‘middelgrote’ analyse-eenheden.
o Groepen.
Micro.
o Focus op individuen.
Vaak, niet altijd psychologische benaderingen
o Interacties.
Tussen mensen
Even herhalen – maatschappijbeelden
Consensus.
Ervan uitgaan dat we in principe iedereen eens is met normen en waarden in
samenleving.
Conflict.
Samenleving bestaat uit allerlei groepen. Allerlei groepen in conflict omdat ze andere
belangen hebben. Criminaliteit staat niet vast. Gene die aan macht is bepaald wat op dat
moment criminaliteit is.
Interactie.
Samenleving fluïde. Ligt aan jouw perspectief en zienswijze hoe jij maatschappij
ervaart.
Even herhalen – mensbeelden
Rationele actor.
Allemaal vrije wil. Keuzes maken. Kosten-batenafweging. Criminaliteit is dan dus
een keuze.
Gedetermineerde actor.
Actor wordt gedwongen tot criminaliteit door omstandigheden. Psychologische,
biologische of sociologische omstandigheden die je ertoe dwingen. Kan allemaal.
De actor als slachtoffer (victimised actor).
, Criminaliteit pleger is slachtoffer van systeem. Systeem is oneerlijk en richt zich op
acties van onderdrukte en die worden gecriminaliseerd en niet de hoge mensen in
samenleving Hun acties niet gedefinieerd als crimineel
Pre-criminologie
‘Pre-criminologie’
Klassieke criminologie.
o Is niet etiologie.
Niet opzoek naar oorzaken, maar gericht op hervorming strafrecht.
o Gericht op strafrechtshervorming.
o Sociale context. Waardoor komt het op:
Reactie op onderdrukking en absolute macht vorst.
Vorst kon bepalen wie doodstraf kreeg, ander persoon volgende dag die zelfde deed
kon geen doodstraf krijgen. Heel willekeurig.
Opkomst Verlichting (17e – 19e eeuw).
Vroege industrialisatie.
Samenleving ontzettend verandert.
Opkomst Burgerij.
Niet alleen arme en adel, maar ook burgerij. Middenklasse voelde zich bedreigd door
arme en adel. Middenklasse had ook geen rechten, alleen adel en vorst.
Kernideeën.
o Iedere persoon heeft universele rechten.
o Rationele mens, calculerende dader.
Kosten-batenafweging. Je moet kosten hoger maken, want criminaliteit een keuze
o Strafrecht moet rechtvaardig, eerlijk, onafhankelijk en voorspelbaar zijn.
Onafhankelijk van vorst, niet willekeurig. Rechtseenheid en -zekerheid.
o Humaniseren strafrecht.
Geen lijfstraffen. Straffen op humane manier.
Invloed utilitarisme.
Filosofische stroming die zegt:
o “Grootst mogelijk geluk voor grootst mogelijk aantal mensen.”
Hiervoor kleine adellijke elite. Alles in samenleving gericht op verbeteren leven van
elite. Dit hele andere benadering, want gericht op groot mogelijk deel van de samenleving.
Cesare Bonesane, Marchese die Beccaria AKA ‘Cesare Beccaria’ (1738-1794).
o Lombardije (Italië), aristocraat.
o Invloed van Hobbes, Locke, Rousseau, Hume, Diderot, Montesquieu.
Verlichting en sociale contract!