lOMoARcPSD|14974337
Samenvatting The student Guide to Social Neuroscience h 1- 4
Jamie Ward
, lOMoARcPSD|14974337
Hoofdstuk 1: introduction to social neurosciences.
Social psychology = een poging om te begrijpen, door middel van de methodes en theorieën
van neuroscience, hoe de gedachtes, gevoelens, en gedragingen van individuen beïnvloed
worden door de daadwerkelijke, ingebeelde, of geïmpliceerde aanwezigheid van anderen.
Cognitive psychology = the study of mental processes such as thinking, perceiving,
speaking, acting, and planning.
In hoeverre bestaat ‘het sociale brein’?
Mogelijkheid dat er bepaalde neural substrates bestaan in het brein die betrokken
zijn in sociale cognitie maar niet in andere cognitieve processen. Deze
mechanismen zijn wellicht geëvolueerd om bepaalde challenges in het sociale
milieu op te lossen
• Modularity = de notie dat bepaalde cognitieve processen (of regio’s in het brein)
beperkt zijn tot de verwerking van type informatie en de type processen die
uitgevoerd worden.
• Domain specificity = het idee dat een cognitief proces (of breindeel)
gespecialiseerd is in de verwerking van 1 speciaal type informatie (bijv. alleen
gezichten)
Andere mogelijkheid; ‘the social brain’ is niet alleen betrokken in sociaal gedrag,
maar ook betrokken in niet-sociale aspecten van cognitie. Doordat algemene
neurale en cognitieve mechanismen zich ontwikkelen (zoals het hebben van
grotere hersenen) , wordt de intelligentie vergroot, waardoor indirect ook de
sociale intelligentie vergroot wordt.
Wellicht zijn niet bepaalde regio’s van het brein ‘special’, maar bepaalde neurale
mechanismen. Bijv. mirror neurons.
Grootste kritiek op social neuroscience; sociale processen zouden begrepen en bestudeerd
moeten worden op het interactielevel van mensen.
Reductionisme = een type uitleg wordt vervangen door een ander, more basic, type uitleg na
een tijd. Echter in de praktijk wordt sociaal onderzoek niet vervangen door neuroscience,
maar gecombineerd.
Reverse inference = een poging om de natuur van cognitieve processen van neuroscience
toe te voegen (vooral in de vorm van neuroimaging)
Echter niet te veel op alleen neuroimaging baseren
Blank slate scenario = het idee dat het brein gewoon alle informatie die aangeboden wordt
accepteert, opslaat, en verwerkt, zonder interferentie van vooroordelen, beperkingen, of
kennis.
De natuur van sociale interacties zijn volledig terug te leiden naar cultuur, de
samenleving, en de omgeving.
Meer realistisch is het om te stellen dat het brein, en onderliggende prosessen,
constraints plaatsen op sociale processen. Kinderen bijv. hebben een aangeboren
neiging om sociale stimuli anders te behandelen. Aangeboren traits als agressie.
Hoofdstuk 2: de methoden in sociale neurowetenschappen
Verschillende dimensies van de algemene methoden binnen cognitive neurosciense;
1) De temporal resolution = de accuraatheid waarmee gemeten kan worden wanneer
een gebeurtenis zich voltrekt.
, lOMoARcPSD|14974337
2) De spatal resolution =de accuraatheid waarmee gemeten kan worden waar een
gebeurtenis zich voltrekt.
3) De invasivesness van een methode = of de equipment intern of extern zich bevind.
Mental chronometry = de studie naar de time-course van informatieverwerking in het
menselijke zenuwstelsel.
Basis idee; veranderingen in de natuur of efficientie van informatieverwerking zullen zichzelf
manifesteren in de tijd die nodig is om een taak te volbrengen.
Bijv. 4 + 2 =6, gaat sneller dan; 4 + 3 = 7, wat weer sneller gaat dan 4 + 5 = 9.
Mathematische sommen worden dus niet als feit opgeslagen > anders zou er
geen verschil in verwerkingstijd zijn.
Het opslaan van grotere getallen kost meer moeite
Bijv. responsietijd om gezichten te herkennen is korter wanneer een gezicht glimlacht.
Verschillende ideeën; bekende gezichten worden wellicht vaker expressief
opgeslagen, wellicht interactie tussen gescheiden gezichts en emotieherkenning,
waardoor de een de ander als het ware een ‘boost’ geeft in verwerkingstijd.
Naast naar snelheid kan naar accuraatheid gekeken worden, gemeten in bijv. IQ-scores of
percentages goed. Soms zijn snelheid en accuraatheid gelinked;
Speed-accuracy-trade off; als mensen iets sneller moeten doen, zijn ze minder accuraat.
Kijken naar snelheid of accuraatheid zijn performance-based measures waarin gemeten
wordt hoe goed of snel iets gaat. Daar tegenover staan observational measures, die meten
wat gedaan wordt of hoe vaak dmv observatie.
Worden vooral gebruikt in onderzoek onder jonge kinderen, dieren, wanneer de
participant de ware natuur van een taak niet mag weten.
Bij kleine kinderen zijn twee speciale methoden;
- Preferential looking; er wordt gekeken hoe lang een kind naar 1 stimuli ten opzichte
van een ander kijken. Wanneer een kind langer naar de een dan de ander kijkt, blijkt
dat het kind kan discrimineren en de een prefereert boven de ander
- Habituation; wanneer een kind elke keer dezelfde stimulus aangeboden krijgt neemt
de aandacht van het kind af, zeker wanneer een nieuwe stimulus aangeboden wordt.
Wanneer in dit geval de aandacht van het kind weer stijgt, kan het het verschil tussen
dingen zien.
- Uit dit soort onderzoek blijkt o.a. dat kinderen sociale stimuli prefereren
Belangrijk om te onthouden is, dat er veel fouten gemaakt kunnen worden in het scoren van
dit soort measures;
- Inter-rater reliability
- Blind-scoring
Measuring bodily responses;
The skin conductance response (SCR)
- Het meten van kleine veranderingen in conductiviteit als resultaat van licht zweten.
- Wordt gemeten door een lichte elektrische spanning op de huid toe te passen > bij
meer zweet verplaatsen de elektrische signalen zich gemakkelijker
- De elektroden worden vaak geplaatst op twee aangrenzende vingertopppen, met gel
tussen de vingers.