Samenvatting kennistoets OWE 1 leerdoelen
Verpleegkundig redeneren
Wat houdt verpleegkundig redeneren in?
Het is een vaardigheid waarbij je eigen observaties & interpretaties koppelt aan
medische/verpleegkundige kennis.
Wat betekent methodisch werken?
Bij methodisch werken gaat het om werken met een bewuste, systematische aanpak. Het
bestaat uit 4 fases:
1. Oriënteren
o Je verzamelt gegevens om de bestaande situatie in kaart te brengen en te
weten te komen wat er moet gebeuren
2. Plannen
o Je stelt, op basis van de oriëntatie, vast welk resultaat je wilt bereiken, hoe je
het aan zult pakken, wanneer en eventueel met wie
3. Uitvoeren
o Je voert de stappen uit op basis van de planning
4. Evalueren
o Je gaat na of het gewenste resultaat is bereikt en hoe het geheel verlopen is
Wat houdt het begrip ‘verpleegkundig proces’ in?
Het methodische proces van gegevens verzamelen, analyseren, interveniëren, en bijstellen
van het beleid waar verpleegkundigen over nadenken en naar handelen, om zo goed
mogelijk aan het doel van verplegen te werken.
Wat zijn de 6 stappen van het verpleegkundig proces?
1. Verpleegkundige anamnese/verzamelen en ordenen van gegevens;
2. Stellen van de verpleegkundige diagnose;
3. Planning van resultaten;
4. Planning van interventies;
5. Uitvoering van de verpleegkundige zorg;
6. Evaluatie.
Wat is een theorie?
Theorie: een beschrijving van een aantal samenhangende verschijnselen. De theorie
verklaart hoe de verschijnselen samenhangen en voorspelt hoe zij veranderen als de
omstandigheden worden gevarieerd. Een theorie is wetenschappelijk als zij onderzoekbaar
is, dat wil zeggen als er toetsbare (werk)hypothesen uit kunnen worden afgeleid.
Wat is een model?
Model: een rationele, vereenvoudigde, abstracte weergave van de werkelijkheid. Het doel
van een model is kennis en inzicht te verkrijgen in de complexe werkelijkheid, zodat die
begrepen en beheert kan worden.
1
Lara van Blitterswijk
,Wat is de classificatiesystematiek van Gordon?
Een systeem waarmee aan de hand van 11 gezondheidspatronen een ordening ontstaat in
de functionele gezondheidspatronen van de patiënt.
Welke 11 gezondheidspatronen van Gordon zijn er te onderscheiden? (incl. omschrijving)
Gezondheidsbeleving en instandhouding
Wat de patiënt van zijn gezondheid vindt en hoe hij voor zijn gezondheid zorgt.
Algemeen gezondheidsgedrag: gezondheid bevorderende activiteiten, preventieve
maatregelen voor de geestelijke en lichamelijke gezondheid, het opvolgen van
medische of verpleegkundige voorschriften en medewerking aan nazorg.
Voeding/stofwisseling
Opname van vocht en voedsel in verhouding tot de fysiologische behoefte.
Individuele eet-/drinkpatronen, dagelijkse eettijden, soorten en voedselvoorkeuren,
gebruik van voedings- en vitaminesupplementen.
Uitscheiding
Uitscheidingsfunctie van de darmen, blaas en de huid. Regelmaat, gebruik van
laxantia (laxeermiddelen), eventuele veranderingen qua tijd, manier, kwaliteit of
kwantiteit van uitscheiding. Hulpmiddelen zoals katheter, plaswekker, stoma-
artikelen.
Activiteiten
Het geheel van lichaamsbeweging, ontspanning, recreatie en vrijetijdsbesteding.
Factoren die activiteiten belemmeren zoals benauwdheid horen hier ook bij.
Slaap/rust
Het patroon van perioden met slaap, rust en ontspanning verspreid over het etmaal
(24 uur). Ook subjectieve belevingen over de kwaliteit en kwantiteit van slaap, rust en
de hoeveelheid energie. Net zoals hulpmiddelen zoals slaapmedicatie en bepaalde
gewoonten voor het slapen gaan.
Waarneming/cognitie
Omvatten de zintuigelijke waarnemingen en de cognitieve functies, zoals kwaliteit
van zien, horen, ruiken en proeven. Ook compensatiemechanismen of prothesen
vallen hier onder. Ook pijnzin, omgang met pijn, taalvermogen, oordeelsvermogen en
besluitvorming.
Zelfbeleving
Hoe de persoon zichzelf ziet. Beleving van eigen vaardigheden, zelfbeeld, eigen
identiteit, gevoel van eigenwaarde en algemene patroon van emoties. Ook
lichaamshouding, motoriek, oogcontact, de stem en het spraakgebruik.
Rollen/relatie
Belangrijkste rollen en verantwoordelijkheden van de patiënt in huidige
levenssituatie en zijn familie-, gezins-, werk- en sociale relaties met de bijbehorende
verantwoordelijkheden.
2
Lara van Blitterswijk
,Seksualiteit/voortplanting
Omvat seksuele relaties, seksualiteitsbeleving en voortplantingspatroon.
Vruchtbaarheid, maturiteitsfase en subjectieve problemen (bij de vrouw).
Stressverwerking
De manier waarop iemand met stress omgaat. Vermogen om een persoonlijke crisis
te doorstaan, het coping mechanisme, steun zoeken bij anderen, subjectieve
vermogen om macht over een situatie uit te oefenen.
Waarden/overtuiging
Omvat waarden, normen, doelstellingen en overtuigingen. Op basis waarvan iemand
keuzes en beslissingen maakt.
Wat is een verpleegkundige diagnose?
Volgens Marjory Gordon: beschrijft actuele en potentiële gezondheidsproblemen, ten
aanzien waarvan de verpleegkundige op grond van haar/zijn opleiding hulp en bijstand kan
en mag verlenen.
Verpleegkundige diagnose: een oordeel (klinische uitspraak) van een verpleegkundige over
de reactie van een patiënt op een actueel of potentieel gezondheidsprobleem.
Wat is het verschil tussen een verpleegkundige- en een medische diagnose?
Medische diagnose: de arts formuleert een diagnose op basis van de klachten van de patiënt
om vervolgens zo effectief mogelijk de stoornis te behandelen.
Een verpleegkundige formuleert een diagnose vanuit het oogpunt van de gevolgen van deze
stoornis, beperking of handicap voor het zelfmanagement van de patiënt.
Wanneer is een patroon functioneel en wanneer dysfunctioneel?
Functioneel: voor de patiënt is het patroon normaal, er is niks veranderd t.o.v. normaal.
Dysfunctioneel: het patroon is abnormaal voor de patiënt. Het normale functioneren is
verstoord.
3
Lara van Blitterswijk
, Hoe zit een PES eruit en wat houdt het in?
Een PES-structuur zorgt ervoor dat je gemakkelijker een verpleegkundige diagnose kunt
stellen. Eigenlijk is het een PESDIE, maar voor deze kennistoets moet je van PESDI weten wat
het inhoudt.
Probleem (verpleegkundige diagnose)
- Hierin staat wat de verpleegkundige diagnose is, die je uit het Carpenito boek moet
halen.
- Je benoemt hier 2 dingen
1. Met de patronen van Gorden beschrijf je waarom het een probleem is
2. En je beschrijft de methodiek die je gebruikt hebt om dit probleem te
prioriteren
Etiologie (oorzaken)
- Dit is de leer van de oorzaken. Bij etiologie worden er 4 factoren onderscheiden:
1. Pathofysiologie
Oorzaken die te maken hebben het lichamelijk (dys)functioneren.
2. Factoren in relatie tot de behandeling
Oorzaken die te maken hebben met de behandeling die de zorgvrager ondergaat.
Denk aan therapie en medicijnen.
3. Situationele factoren
Oorzaken die verband houden met de fysieke of sociale situatie waarin de zorgvrager
zich bevindt, zoals financiële, relationele, werk/studie, psychologische situatie,
persoonlijkheidsstructuur of culturele factoren.
4. Ontwikkelingsgerelateerde factoren
Oorzaken die te maken hebben met de levensfase en lichamelijke en psychosociale
ontwikkeling die de zorgvrager doormaakt.
Signs & symptoms (bewijzen van het probleem)
Signs: iets wat de verpleegkundige waar kan nemen bij de patiënt. Bijvoorbeeld:
patiënt beweegt moeizaam, patiënt gebruikt zijn hulpademhalingsspieren.
Symptoms: iets wat de patiënt zegt waar te nemen. De patiënt geeft bijvoorbeeld aan
dat hij pijn heeft, of dat hij kortademig is.
Doelen
Interventies
- Het gaat om het uitstippelen van activiteiten voor de realisering van de
geformuleerde doelstellingen
o De actie baseert zich op de etiologische factoren
o De interventies zijn verpleegkundig geformuleerd
o De interventies worden als actie van de verpleegkundige geformuleerd
Maak gebruik van Carpenito en gebruik HAPP (zie verderop).
4
Lara van Blitterswijk