Dit is de samenvatting Inleiding Communicatiewetenschap (2022). Het bevat dus echt alleen de stof die je voor het tentamen moet kennen, en is op een makkelijke manier uitgelegd.
Communicatie
Communicatie is het relationele proces van het creëren en interpreteren van berichten die
een reactie uitlokken. Relationeel = constant veranderend.
Er wordt binnen communicatiewetenschap onderzoek gedaan naar:
- Zender > Productie, distributie
- Boodschap > Inhoud
- Ontvanger > Gebruik, interpretatie, effecten.
Media(inhoud) als boodschap: historisch perspectief
- Drukpers, kranten, boeken – 15e-20e eeuw. Media wordt ingezet om grote groepen
mensen te beïnvloeden.
- Radio, film, televisie – 1e helft 20e eeuw – voorbeeld: War of the Worlds:
- Videogames – 2e helft 20e eeuw
- Computer, internet – eind 20e eeuw
- Mobiele media – begin 21e eeuw.
Machtige media
- Machtige media bereiken iedereen
- Weerloze, passieve gebruikers
- Sterke (en slechte) effecten, gedragsveranderingen
- Uniforme effecten - het idee dat iedereen hetzelfde wordt beïnvloed (magic bullet,
hypodermic-needle model).
Wat is een theorie?
‘A set of systematic, informed hunches about the way things work.’
Set of hunches: ideeën, ingevingen over een verklaring
Informed: Kennis, research, observaties. Alternatieve verklaringen moeten uitgesloten zijn.
Systematic: Relaties tussen concepten moeten gespecificeerd en verklaarbaar zijn.
Hiermee kan je toetsbare voorspellingen maken als je precies duidelijk hebt gemaakt wat je
wilt onderzoeken.
Wat doet een theorie? Een theorie is als een:
- Net. We hebben theorieën nodig om de wereld (of delen daarvan) te bevatten. Door
meer kennis te vergaren wordt het net fijner en fijner.
- Lens. Theorieën beïnvloeden hoe we bepaalde dingen zien, ze leggen nadruk op
bepaalde aspecten (waardoor andere uit zicht worden gelaten). Een gevaar van de
dit metafoor is dat we wat door de lens wordt gezien als zo afhankelijk kunnen
beschouwen dat het onderscheid om te bepalen wat echt of waar is slechter wordt.
- Kaart. Legt relaties tussen variabalen vast. We hebben theorieën nodig om ons te
leiden en te laten zien hoe dingen werken. Een communicatietheorie is een soort
kaart die is ontworpen om te helpen met navigeren door een deel van de topografie
van menselijke relaties.
,2 hoofdperspectieven
Objectieve perspectief - kwantitatief
Observeren, meten, voorspellen, en verklaren van menselijk gedrag.
- 1 objectieve waarheid. Oorzaak>gevolg. We worden dus geleid door bepaalde
factoren.
- Toetsbare theorieën (duidelijke relaties tussen concepten)
- Hier heb je Empirisch bewijs voor nodig (onderzoeken van data: vragenlijst,
experimenten)
- Voorbeeld: Welk effect hebben stereotype reclames op het zelfbeeld van vrouwen?
Interpretatieve perspectief – kwalitatief
- Verschillende waarheden afhankelijk van interpretatie en context.
- Betekenis geven van tekst en taal (en alle
soorten mediaboodschappen).
- Binnen bepaalde context
- Niet een objectieve waarheid
- Gedrag vastleggen en ordenen.
Voorbeeld: Hoe interpreteren vrouwen
stereotyperende reclames?
De zoektocht naar waarheid is dus bij objectieve wetenschap veel meer aanwezig dan bij
interpretatieve wetenschap. Een andere term die hiervoor wordt gegeven is:
Determinisme: gedrag wordt voorspeld/geleid door bepaalde factoren. Er is altijd een
oorzaak>gevolg relatie binnen de media.
Objectieve wetenschappers: Gedrag wordt bepaald door voorspellers. Zolang die
voorspellers aanwezig zijn zal jouw gedrag worden beïnvloed.
Voorbeeld: ‘Als het voor deze groep zo geld, zal het voor de andere groep zo gelden’.
Interpretatieve wetenschapper: Je hebt een vrije keuze van gedrag in een bepaalde situatie.
Voorbeeld: ‘Wij willen weten hoe mensen op een bepaald moment gedragen en hoe we dat
kunnen interpreteren.
Theorieën zijn vaak niet zuiver: alleen objectief of interpretatief. Het kan er ook tussenin
zitten. Objectieve wetenschap is niet belangrijker of meer wetenschappelijk dan
interpretatieve wetenschap. Beide perspectieven vullen elkaar aan.
Week 1 Hoorcollege 2
Effecten van media-inhoud (content), opvattingen (cultivation theory) en gedrag (social
learning theory).
George Gerbner:
“Hoe beïnvloedt TV ons?”
Quote: “Television is a centralized system of storytelling”.
, Context:
- 1950’s-1960’s.
- Televisie is een nieuw medium met groeiende populariteit: Mensen groeiden op met
tv
- Gedeelde vorm van socialisatie: Eerst werden mensen gesocialiseerd (opgevoed)
door hun directe omgeving. Sinds de komst van tv is dat veranderd.
- “Television is the source of the most broadly-shared images and messages in history.
It is the mainstream of the common symbolic environment into which our children
are born and in which we all live our lives”. Dus: tv beelden worden aangesloten op
het ‘algemene’ beeld van de wereld: zo zal het de meeste mensen aanspreken.
Cultivatietheorie
Gerbner’s Cultivatietheorie, de twee hoofdassumpties:
1. Het geheel aan media laat ons een bepaalde werkelijkheid zien. Alle media samen
bepaald de mainstream/stereotype werkelijkheid die domineert.
2. En dit verandert onze blik op de wereld (wereldbeeld).
3 Onderzoeksfoci
- Interstutional process Analysis (minst belangrijk)
Het onderzoeken waarom mediaproducenten media maken. Welke keuzes liggen
daarbij aan grondslag? Waarom willen ze bepaalde verhalen vertellen? Wordt
onderzocht door interviews met mediaproducenten.
- Message System Analysis (inhoudsanalyse)
Je kijkt naar de inhoud van media. Je hebt bepaalde verwachtingen, dat bijv inhoud
vaak of minder vaak voorkomt door TV-programma’s coderen (turven).
Gerbner heeft Cultural indicators project uitgevoerd. Het doel daarvan was om
steekproefsgewijs stabiele, terugkerende en overkoepelende patronen van tv-
inhoud te identificeren. Voorbeeld: Man/vrouw verhouding, frequentie geweld.
- Cultivation Analysis
Onderzoek naar cultivatie effecten: hoe meet je wat die effecten zijn? Dat is moelijk:
want mensen worden hun hele leven al gevoed met media, vanaf de geboorte al.
Oorzaak en gevolg zijn dus niet te meten: er is geen ‘voor’ en ‘na’ algemeen tv-
kijken. Je kunt wel effecten onderzoeken die over langere
tijd bij herhaalde blootstelling zijn gemeten (longitudinaal
onderzoek). Dan kan je varianties in gedrag en variaties in
mediagebruik met elkaar vergelijken.
Voorbeeld: Het verschil in het percentage dat de “tv-
realiteit” gelooft binnen vergelijkbare groepen van lichte
kijkers (minder dan 2 uur tv-kijken per dag) en zware
kijkers (meer dan 4 uur per dag tv kijken).
Dat noem je het cultivatie differentieel: het verschil tussen
deze groepen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sandradwit. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,39. Je zit daarna nergens aan vast.