Samenvatting Understanding
Motivation and Emotion
Johnmarshall Reeve – 7th edition
Hoofdstuk 1, Introductie
Motivatie redenen
Vb. intrinsieke motivatie, flow, externe regulatie, doelen, waarde (uitkomst is positief), Possible self
(inspiratie over wat je kan worden), verleggen van grenzen, competentie ervaren, een
tegenovergesteld proces (emotionele kick bv. runners high), Positive affect (een goed humeur),
Introjection (schuldgevoel als het niet uitgevoerd wordt), Personal control (gevoel van controle eruit
halen), Relatedness (sociale voordelen)
Anti-motivatie redenen
Vb. Gevoelens over/door de actie (stress, angstig, incompetent & schaamte), vermoeidheid, gebrek
aan doorzettingsvermogen, andere dingen willen doen
Wat veroorzaakt gedrag?
Verbeteren zelfbeeld & loven <- niet wetenschappelijk te bewijzen, is een indicator van welzijn
Stimulansen & beloningen <- werkt, maar pas op dat intrinsieke motivatie niet verdwijnt + zij
vervolgens dit alleen voor beloningen willen doen
Waarom verschilt gedrags in intensiteit?
Motivatie kan verschillen op tijden en in personen
Interne processen:
1. Energie -> Kracht -> Behoeften (needs)
2. Richting -> Doelgericht -> Cognities
3. Persistentie -> Volhouden -> Emoties
Behoeften: Condities die nodig zijn voor het behoud en groei van welzijn
Fysieke behoeften (honger) & Psychologische behoeften (Autonomie, Verbondenheid, Competentie)
Genereren van behoeften -> Bevrediging ervaren door dit uit te voeren
Cognities: Mentale gebeurtenissen, zoals gedachten , geloven, verwachtingen, strategieën etc.
Hierbij is een denkwijze, coping strategie, interpretatie manieren en toekomst inzicht van belang
Emoties: Complex georganiseerde gevoel-opwinding-doel-expressie reacties op gebeurtenissen wat
leidt tot een aangepaste reactie
Gevoelens: Subjectieve, verbale beschrijving van emotionele ervaringen
Opwinding: Lichamelijke mobilisatie in omgang met situationele eisen
Doel: Motivatiedrang om iets specifieks te bereiken op dat moment
Expressie: Non-verbale communicatie betreft onze emotionele ervaring van anderen
Externe gebeurtenissen en sociale contexten: kunnen van invloed zijn op de interne motieven en
kunnen zowel van positieve als negatieve aard zijn
Invloed: Sociaal proces waarbij de ander gedrag/gedachte veranderd dient te worden
Dit is geen motivatie (intern), maar beïnvloeden van andermans gedrag voor eigen voordeel (extern)
,Expressie van emotie
-> heeft effect op de aanwezigheid, intensiteit en kwaliteit van motivatie/welzijn
Dit kan door observatie (1,2), Meten van het fysiek (3,4) en interviews (5)
Gedrag: 7 aspecten die de aanwezigheid, intensiteit en kwaliteit van de motivatie laten zien
7 aspecten: moeite doen, doorzetten, latency (hoe snel iemand aan een taak begint), keuzes,
waarschijnlijkheid van het gedrag, gezichtsuitdrukkingen, lichaamsgebaren
Engagement/verbintenis: Hoe actief betrokken iemand is bij de taak
Psychofysiologie: neurotransmitters en hormonen door het endocriene systeem die
biologische verklaring geven betreft motivatie en emotionele staat
Vb. hormonale activiteit, cardiovasculaire activiteit (contractie van hart en vezels), Oogactiviteit,
Elektrodermaal (elektrische veranderingen van de huid) & skelet activiteit (positie, gebaren,
gezichtsuitdrukking)
Breinactivatie: Specifieke breinactivaties zijn verbonden met emoties & motivatie (H3)
Zelfrapportage: Door interviews kom je achter de aanwezigheid, intensiteit en kwaliteit
Het framework om motivatie en emotie te begrijpen
10 verbindende thema’s
1. Motivatie & emotie bevoordelen adaptie en functioneren
Complexe adaptieve systemen: Mogelijkheid in de mens om te veranderen/aapassen op verandering
2. Motivatie en emotie sturen aandacht
Omgeving -> motief -> actie <- de urgentie van het motief
3. Motivatie en emotie zijn “tussenliggende variabelen”
Dit omdat zij tussen de prikkel en de uitkomst plaats hebben
4. Motieven verschillen over tijd en dragen bij aan de voortdurende stroom van gedrag
Sterkte veranderd en het is altijd een strijd van verschillende motieven
, 5. Er bestaan verschillende type motivatie
o Intrinsieke motivatie (vanuit zelf) vs. Extrinsieke motivatie (buitenaf)
o Autonome motivatie (vanuit zelf) vs. Gecontroleerde motivatie (buitenaf)
o Groei mindset (ik kan verbeteren) vs. Fixed mindset (ik kan er niks aan veranderen)
o Verdediging/vermijding motivatie (Het voorkomen van een nare uitkomst)
6. We zijn niet constant bewust van de motivatie achter ons gedrag
Dit komt vaak uit ons subcortale deel van het brein i.p.v. het talengedeelte van het brein
7. Motivatie studies onthullen wat mensen willen
Uit onderzoek blijkt dat motieven en emoties geleerd worden door ervaring en deze zijn sociaal
geprogrammeerd door culturen
8. Om te groeien heeft motivatie ondersteunende condities nodig
9. Bij het motiveren van andere zijn de simpele opties vaak niet effectief
Verdiep je in de persoon en de behoeften voor je iets gaat doen
10. Er is niks zo praktisch als een goede theorie
Hoofdstuk 2, Motivatie & emotie een historisch
perspectief
Filosofie
De start hiervan is gebaseerd op Freuds psychodynamica
Plato: Motivatie komt vanuit een driedelig hiërarchische ziel/psyche
Biologische behoefte -> sociale behoefte -> keuze maak capaciteit
De hogere klasse kunnen het motief van de lagere klasse reguleren
Aristoteles: Motivatie komt vanuit een driedelig hiërarchische psyche
Voedend (impulsiviteit)-> gevoelig (lichaamsonderhoudend) -> rationeel (intellectueel)
Dualisme: De lichaamsbehoefte en de geest gescheiden
Om onderscheid te maken in onder andere goed en slecht/ motivatie vanuit het lichaam (Aquinas)
Descartes: Maakte onderscheid tussen passieve (lichaam) en actieve (geest) aspecten van motivatie
Descartes interesseerde zich voornamelijk in de wil
Grote theorieën
Wil
Streven, weerstand bieden en het verschil kennen tussen zelf geïnitieerde & omgeving gestuurde
reacties, uiteindelijk na veel onderzoek was dit lastig te begrijpen en hoe het motivatie aanstuurt
Instinct
Darwin: Evolutie & biologisch determinisme -> Er werd niet gekeken naar de mentale motivatie
William James: Pionier in de instinct theorie van motivatie gebaseerd op het perspectief van Darwin
MacDougall: instinct is irrationeel, impulsief en automatische motivatie krachten richting een
specifiek doel, voornamelijk gericht op perceptie & zonder instincten zou de mens niks uitvoeren
Instinct werd vervolgens na onderzoek niet bewezen, want uit onderzoek kwam uit dat de
persoonlijke unieke levenservaringen de mens beïnvloedde
, Drijfveer
Woodworth: Een intellectuele omgeving van een functionerende biologie die begrijpt dat de functie
van gedrag de biologische behoefte dient
Freud’s drijfveer theorie
Al het gedrag heeft als doel lichamelijke
behoefte te bevredigen. Er ontstaan
energie opbouw in het zenuwstelsel.
Door deze onbalans voelt met lichamelijk
en of psychisch ongemak. Hierom
ontstaat drive om stabiliteit te bereiken.
Hull’s drijfveer theorie
Drijfveer is een gebundelde energiebron samengesteld uit alle huidige lichamelijke stoornissen
Uniek: hoge of lage motivatie kan voorspelt worden en zelf van tevoren beïnvloed worden. Ook de
looptijd van gebrek aan het doel neemt de drijfveer hiervoor toe
sEr = sHr x D x K
sEr = Excitatory potential: de sterke van gedrag
sHr = Habit: sterkte van de gewoonte
D = Drive: Drijfveer (interne motivatie)
K = Incentive motivation: Beloning en de waarde hiervan (externe motivatie)
Wanneer één van de onderdelen ontbreekt vindt er geen observeerbaar gedrag plaats
Beide theorieën rusten op:
Drijfveren komen voort uit lichamelijke behoeften
Bewezen dat dit uit andere bronnen kan komen
Drijfveren stimuleert energiek gedrag
Drijfveren reductie versterkt en produceert leren
Dit komt ook voor zonder dat er een reductie in drijfveren plaatsvindt of als drijfveren juist versterkt
zijn
Andere prominenten theorieën:
Optimale niveau van arousal, plezierkernen in het brein, toenadering-vermijding conflicten,
algemene behoeften, geconditioneerde motieven en zelfactualisatie
Beloningstheorie: motivatie komt vanuit de externe beloning die de persoon naar zijn doel duwt
Hedonisme: de mens gaat op positieve uitkomsten af en vermijd negatieve uitkomsten
De beloningstheorie heeft nieuwe inzichten geven op gebied van beloningen en verwachtingen,
motivatie door kunnen ervaring komen en niet alleen biologisch & dat motivatie van moment tot
moment kan verschillen
Opwindingstheorie:
1. Opwinding representeert in een verscheidenheid van processen rondom
alertheid, waakzaamheid en activatie
2. Een persoons opwindingsniveau laat zien hoe stimulerend de omgeving is
3. Een gematigd niveau van opwinding gaat samen met een gevoel van plezier en
optimaal presteren
4. Personen die participeren in strategisch gedrag verminderen of verhogen hun
opwinding
5. Wanneer het opwindingsniveau laag is zoeken mensen naar kansen om dit te verhogen. Vermeerdering in
omgevingsstimulatie zijn plezierig en verbeteren prestatie vs. vermindering van omgevingsstimulatie zijn aversief en
onderdrukken prestatie
6. Wanneer er een te hoog opwindingsniveau is proberen mensen dit te verminderen. Vermindering in
omgevingsstimulatie zijn plezierig en verbeteren prestatie vs. vermeerdering van omgevingsstimulatie zijn aversief en
onderdrukken prestatie