ZSO: Psychotrauma in de
kindertijd en jeugd
Hoofdstuk 20: PTSS en kindermishandeling
PTSS
Bij kinderen kan het bijvoorbeeld gaan om seksueel misbruik, geweld op school, straat of thuis,
ernstige ongelukken, rampen of levensbedreigende ziekten. Wanneer het meemaken van zo’n
traumatische ervaring leidt tot een psychiatrische stoornis, spreken we van traumagerelateerde
problematiek. De bekendste vorm daarvan is de posttraumatische-stressstoornis (PTSS), maar
trauma kan ook leiden tot andere problematiek, in het bijzonder angst-, stemmings-, gedrags- en
somatoforme stoornissen.
Er is sprake van PTSS als een kind op een traumatische gebeurtenis reageert met intense
angst, afschuw of hulpeloosheid, of gedesorganiseerd gedrag en agitatie, en na vier weken hier
nog steeds last van heeft. Deze kinderen hebben vaak last van herbelevingen, zij vermijden de
plek des onheils of vermijden er zelfs aan te denken en zijn bovendien prikkelbaar. Bij jongere
kinderen is de relatie van deze verschijnselen met de traumatische ervaring soms minder goed
zichtbaar dan bij oudere.
A. Blootstelling aan een 1. Zelf ondergaan van de psychotraumatische gebeurtenis
feitelijke of dreigende
dood, ernstige 2. Persoonlijk getuige zijn geweest van de gebeurtenis(sen) terwijl deze
verwonding of seksueel anderen overkwam(en)
geweld op een (of meer)
3. Vernemen dat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) een naast
van de volgende
familielid of goede vriend(in) is (zijn) overkomen.
manieren.
4. Ondergaan van herhaaldelijke of extreme blootstelling aan de
afschuwwekkende details van de psychotraumatische gebeurtenis(sen).
B. De aanwezigheid van 1. Herhaaldelijke, onvrijwillige en zich opdringende pijnlijke herinneringen
een (of meer) van de aan de psychotraumatische gebeurtenis(sen). Bij kinderen kan dit zijn in de
volgende zich vorm van repetitief spel met thema’s of aspecten van de
opdringende intrusieve psychotraumatische gebeurtenis(sen).
symptomen die
samenhangen met de 2. Herhaalde onaangename dromen waarin de inhoud en/of het gevoel van
psychotraumatische de droom samenhangt met de psychotraumatische gebeurtenis(sen). Bij
gebeurtenissen die zijn kinderen kunnen het ook beangstigende dromen zijn zonder herkenbare
begonnen nadat de inhoud.
psychotraumatische 3. Dissociatieve reacties (zoals ashbacks) waarbij het kind/de jongere het
gebeurtenissen hebben gevoel heeft of handelt alsof de psychotraumatische gebeurtenis(sen)
plaatsgevonden. opnieuw plaatsvindt (plaatsvinden).
4. Intense of langdurige psychische lijdensdruk bij blootstelling aan
interne of externe prikkels die een aspect van de psychotraumatische
gebeurtenis(sen) symboliseren of erop lijken.
5. Duidelijke lichamelijke reacties op interne of externe prikkels die een
aspect van de psychotraumatische gebeurtenis(sen) symboliseren of erop
lijken.
C. Chronische vermijding 1.Vermijding of pogingen tot vermijding van pijnlijke herinneringen,
van prikkels die gedachten of gevoelens over, of sterk samenhangend met de
geassocieerd worden psychotraumatische gebeurtenis(sen).
met de traumatische
1
fl
, met de traumatische
gebeurtenis(sen), die 2. Vermijding of pogingen tot vermijding van externe aspecten die aan de
begon nadat de psychotraumatische gebeurtenis(sen) herinneren (mensen, plaatsen,
gebeurtenis heeft gesprekken, activiteiten, voorwerpen, situaties), die pijnlijke herinneringen,
plaatsgevonden. gedachten of gevoelens oproepen over, of sterk samenhangend met de
psychotraumatische gebeurtenis(sen).
D. Negatieve 1. Onvermogen om zich een belangrijk aspect van de psychotraumatische
veranderingen in gebeurtenis(sen) te herinneren (gewoonlijk door dissociatief
gedachten en stemming, geheugenverlies en niet door andere factoren, zoals hoofdletsel, of alcohol-
verbonden met de of drugsgebruik).
psychotraumatische
gebeurtenis(sen) die zijn 2. Chronische en overdreven negatieve overtuigingen of verwachtingen over
begonnen of verergerd zichzelf, anderen of de wereld (bijvoorbeeld: ‘Ik ben slecht’, ‘Je kunt
nadat de niemand vertrouwen’).
psychotraumatische 3. Chronische, vertekende gedachten over de oorzaak of de gevolgen van
gebeurtenis(sen) heeft de psychotraumatische gebeurtenis(sen), die ertoe leiden dat het kind/de
(hebben) jongere zichzelf of anderen er de schuld van geeft.
plaatsgevonden, zoals
blijkt uit twee (of meer) 4. Chronische negatieve gemoedstoestand (bijvoorbeeld angst, afschuw,
van de volgende boosheid, schuldgevoelens of schaamte).
kenmerken.
5. Duidelijk verminderde belangstelling voor, of deelname aan belangrijke
activiteiten.
6. Gevoelens van onthechting of vervreemding van anderen.
7. Chronisch onvermogen om positieve emoties te ervaren (zoals
onvermogen om geluk, voldoening of liefdevolle gevoelens te ervaren).
E. Duidelijke veranderingen 1. Prikkelbaar gedrag en woede-uitbarstingen (met weinig of geen
in prikkelbaarheid en aanleiding), gewoonlijk tot uiting komend in verbale of fysieke agressie
reactiviteit, gerelateerd tegen mensen of voorwerpen.
aan de
psychotraumatische 2. Roekeloos of zelfdestructief gedrag
gebeurtenis(sen), die zijn
3. Verhoogde waakzaamheid (hypervigilantie)
begonnen of
verslechterd nadat de 4. Overdreven schrikreacties
gebeurtenis heeft
plaatsgevonden, zoals 5. Concentratieproblemen
blijkt uit twee (of meer)
van de volgende 6. Verstoring van de slaap (zoals moeite met in- of doorslapen of onrustige
kenmerken. slaap).
F. De duur van de stoornis is langer dan een maand
Herbeleving
Herbeleving kan de vorm aannemen van angstige, indringende herinneringen of gedachten, of
steeds terugkerende dromen of nachtmerries over het gebeuren. Bij peuters en kleuters nemen de
angsten en dromen soms een meer algemene vorm aan (ze gaan bijvoorbeeld over monsters).
Vaak hebben kinderen momenten waarop zij het gebeuren opnieuw lijken te beleven. Bij jonge
kinderen kan dit gebeuren via zich steeds herhalend spel waarin de traumatische ervaring wordt
verbeeld (zogeheten posttraumatisch spel). Wanneer het kind door iets in de buitenwereld aan
het trauma wordt herinnerd, veroorzaakt dit intense psychologische of lichamelijke reacties.
Vermijding
Het kind gaat zaken uit de weg die aan de traumatische ervaring doen denken, het durft
bijvoorbeeld niet meer langs de kortste weg naar school te gaan omdat het dan de hoek passeert
2