Samenvatting aangevuld met college aantekeningen IPO – deel A
Hoofdstuk 4, 14, 13, 1, 2 en 6.2
Hoofdstuk 4: Gehechtheidstheorie
Gehechtheidstheorie = hoe sociaal-emotionele ontwikkeling een essentiële rol speelt in later
persoonlijk en intermenselijk leven.
Mental hygiene movement (kwam voort uit hygiënisten) legde de aandacht op geestelijke
gezondheid, dit kwam tegelijk met de opkomst van de psychoanalyse.
Ontdek dat goede hygiëne minder zieken tot gevolg had oprichting consultatie bureau leidde tot
daling zuigelingen- en kindersterfte.
Meer interesse in de ontwikkeling van kinderen. Mensen kwamen erachter dat de opvoeding van
kinderen belangrijk was voor de ontwikkeling, en niet alleen voor het vertonen van wenselijk gedrag.
Vanaf toen werd de moeder verantwoordelijk gezien voor hoe het kind er later aan toe was.
Belangrijke theorieën als voorloper van de gehechtheidstheorie:
- Child Study Movement, 1880, G. Stanley Hall vragenlijsten voor ouders en leraren en congressen
voor moeders.
- Psychoanalyse, eind 19e eeuw, Freud driftenleer, emotionele ervaringen werden naar het
onderbewuste verdrongen.
- Mental Hygiene Movement
- Behaviorisme, jaren 30, Watson klassieke en operante conditionering, het idee dat je kinderen
alles kunt leren.
- Ethologie, jaren 50, Lorenz en Tinbergen het bestuderen van gedrag van dieren en aangeboren
gedragspatronen.
- Sociale leertheorie, jaren 60, Bandura gedrag ontstaat door observatie en imitatie.
John Bowlby, geboren in 1907 in Londen, groeide op in de rijke burgerij, werd hierdoor opgevoed
door een gouvernante. Hij liep stage op progressieve scholen die waren beïnvloed door Freuds
psychoanalyse. Tijdens deze stage kwam Bowlby voor het eerst in aanmerking met kinderen die een
affectieloos karakter hadden, niet in staat waren een emotionele band aan te gaan.
Beïnvloedde zijn keuze om zich tot psychoanalyticus te laten opleiden.
Hij zocht naar een verklaring voor het gedrag van kinderen bij scheiding met hun primaire verzorging.
Onderzoek naar ’44 diefjes’, delinquente jongeren met niet delinquente jongeren vergelijken op
basis van scheiding met primaire verzorging, retrospectief kijken.
Onderzoek voor het WHO, voor het eerst werden schadelijke gevolgen van de scheiding met
verzorgers in kaart gebracht.
Scheiding tussen kind en ouders is altijd een slecht idee ziekenhuis opname zonder bezoek van
ouders leidt tot protest, wanhoop en onthechting.
Bowlby was het niet eens met de opvattingen van andere onderzoekers (cupboard-love), hij liet zich
inspireren door de ethologie. Vooral de imprinting en volg-response van Konrad Lorenz.
Bowlby vermoedde 5 onderdelen van gehechtheidsgedrag: zuigen, grijpen, volgen, huilen en lachen.
Evolutionaire verklaring voor gedrag.
Empirische ondersteuning van zijn theorie kwam van Harry Harlow, hij kwam er achter dat apen de
warmte van een moeder over voedsel verkozen.
Mary Dinsmore Salter Ainsworth, geboren in 1913 in Ohio. Kreeg tijdens haar opleiding les van
William Blatz, hierdoor kwam ze in aanraking met de security theory.
Je was mentaal gezond als je erop kon vertrouwen dat je zelf iets kan of dat er iemand anders is
, die het voor je kan doen. Blatz deed onderzoeken in een zo normaal mogelijke omgeving, security
theory komt voort uit ‘cycle of appetites’.
Security theory: dependent security ouder als secure base independent security.
Rationalisation = goedpraten van gedrag. Vb. Ik hoef
niet te kunnen fietsen want dat is voor acrobatische
mensen.
Compensation = iets anders leren waardoor het niet
meer nodig is. Vb. Rijbewijs halen dus niet meer
hoeven fietsen.
Samen met James Robertson bracht Ainsworth de emotionele reacties van kinderen die gescheiden
werden van hun moeder in beeld. Daarna deed ze in Oeganda onderzoek naar de moeder-kind
relatie bij 26 moeder-kind paren, later herhaalde ze dit onderzoek in VS (Baltimore studie).
Hiermee bracht ze gehechtheidsgedrag in kaart, secure of insecure gehecht.
Ze ontdekte dat het herkennen van en reageren op signalen heet belangrijk is voor de hechting.
Ze ontwikkelde de Vreemde Situatie Procedure, waarmee de kwaliteit van gehechtheid gemeten
kon worden. Daar vond ze 3 vormen die nog steeds gebruikt worden: (A) onveilig vermijdend-, (B)
veilig- en (C) onveilig ambivalent gehecht.
Alle 3 zijn strategieën om met wat er gebeurd om te kunnen gaan, (D) onveilig gedesorganiseerd is
geen strategie.
Kwaliteit van gehechtheid:
- Veilig, van streek na scheiding met moeder, maar na terugkeer snel gerustgesteld.
- Onveilig vermijdend, reageert niet tot weinig op scheiding met moeder, vermijdt de ouder.
- Onveilig ambivalent, meteen na scheiding erg van streek en daarna geen geruststelling mogelijk.
Gehechtheidspatronen hangen af van de verwachting van een kind interne netwerk modellen.
Sensitiviteit is belangrijk, een huilend kind oppakken zorgt later voor minder huilen.
Attachment and loss Bowlby’s trilogie, er komt duidelijk naar voren dat hij gehechtheid ziet als
met biologische wortels. Het moet ooit een overlevingswaarde hebben gehad. De Environment of
Evolutionary Adaptedness moest antwoord geven op de vraag waarom een kind gehechtheidsgedrag
laat zien.
Het gedrag van kind dat naar een moeder zoekt is aangeboren en te zien in cross culturele patronen.
Overgedragen van ouder op kind, intergenerationele overdracht. Maar meerder hechtingsfiguren
mogelijk.
Kanttekeningen bij gehechtheid:
- Niet flexibel
- Niet stabiel
- Oudergedrag en temperament van het kind zitten elkaar in de weg
- Er zijn meerdere hechtingsfiguren mogelijk