Voorbereiding I&M week 37
Hoofdstuk 1.1
Psychologen kijken meer naar één persoon zelf en de maatschappelijke vragen hiervan.
Sociologen kijken meer naar groepen in de maatschappij. Sociaal in de sociologie = alles wat met de
samenleving van de mens te maken heeft.
Sociologie antwoord op twee vragen:
1. Hoe worden mensen in hun gedrag beïnvloed door het feit dat zij del uitmaken van allerlei
samenlevingsverbanden oftewel groeperingen? Drie groeperingen:
- Microniveau = kleine samenlevingsverbanden, bv gezin, vriendengroep
- Mesoniveau = grotere organisatorische verbande, bv school, kerk
- Macroniveau = betrekking op de maatschappij
1. Hoe zit de samenleving in elkaar?
Individualisering = neiging om sociale of maatschappelijke problemen te herleiden tot individuele
problemen of afwijkingen. Bv als je de werkdruk niet meer aan kan is dat je eigen schuld en wordt er
niet gekeken naar de werkdruk of werkteam
Overhaaste generalisatie = een individu te snel in een groep plaatsen. Bv alle turken stelen of
vrouwen kunnen niet rijden.
Relatieve anatomie = sociale processen ten opzichte van individuele bedoelingen.
De ontwikkeling van de samenleving wordt niet door iets of iemand gestuurd maar heeft toch een
bepaalde richting of structuur.
Habitus = duurzame en stabiele schema’s van waarnemingen en waardering die het alledaagse
handelen sturen. Wordt gevormd in sociale omgeving, dus individuen die in sociale achtergrond
overeenkomen hebben een vergelijkbare habitus.
Hoofdstuk 1.2
Empirische wetenschap = een wetenschap waarbij kennis voorkomt uit een systematische
waarneming van feiten. socioloog probeert objectief vast te stellen hoe de maatschappij werkelijk in
elkaar zit.
Sociologen zijn ook geïnteresseerd in hoe mensen de werkelijkheid subjectief (mening) beleven.
Sociologen zijn opzoek naar verklaringen. Zo kunnen regelmatigheden, waarschijnlijkheden en
patronen in kaart worden gebracht. Als a gebeurt, is de kans groot dat b ook gebeurt.
Hoofdstuk 1.3
- Sociologen zouden uitsluitend aantonen wat iedereen al weet, toch blijk vaak uit
onderzoek dat de werkelijkheid er anders uitziet.
- Sociologen hebben geen oog voor individuele verantwoordelijkheid. Bv: ‘’ik heb iemand
in elkaar geslagen, maar dat komt door mijn rottige jeugd. De verklaring wordt gewisseld
met de legitimatie
- Sociologie zou mensen over één kam scheren en voorbijgaan aan ieders individualisme
Hoofdstuk 1.4
Sociologie kan verpleegkundige helpen om inzicht te krijgen op:
- Eigen gedrag en dat van anderen
- Maatschappelijke factoren met betrekking tot zorg, ziekte en gezondheid
- De inrichting en ontwikkeling van de gezondheidszorg en de rol en positie van
verpleegkundigen daarin
- De positie van verpleegkundigen in allerlei groeperingen op micro-, meso en
macroniveau
, Hoofdstuk 1.5
Drie aspecten van het sociale:
1. Interactie = mensen zijn op elkaar gericht en stemmen gedrag op elkaar af.
2. Cultuur = mensen zijn door elkaar gevormd, wat ze doen, denken en voelen is van elkaar
geleerd
3. Interdependentie = mensen kunnen niet zonder anderen leven
Hoofdstuk 2.1
Interactie = het gedrag van mensen ten opzichte van elkaar in onderlinge wisselwerking.
Reactie van iemand is gebaseerd op een interpretatie oftewel subjectieve definitie van de situatie.
Hoofdstuk 2.2
Identiteit = de wijze waarop iemand zichzelf ziet. Door identificatie en separatie vorm je, je identiteit.
Hoofdstuk 2.2.1
Role-taking = je eigen inleven in een ander
Hoofdstuk 2.3
Interpretatie = interacties die zijn vastgesteld voor een bepaalde situatie. Soms krijg je
interpretatieproblemen tussen bijvoorbeeld andere culturen.
Hoofdstuk 2.4
Referentiekader = het geheel van waarden en normen, overtuigingen en vanzelfsprekendheden op
grond waarvan leden van een groepering oordelen en handelen.
Selectief waarnemen = mensen stellen zich selectief open voor prikkels en nemen deze dan ook
selectief waar. Dit doen we omdat er anders veel ste veel prikkels zijn.
Selectie vind plaats door adaptatie (een constante prikkel neem je opgegeven moment niet meer
waar) en relativiteit (je neemt vooral veranderingen waar).
Mensen kijken samen naar wat ze afwijkend of problematisch gedrag vinden, ze vormen een
gezamenlijk beeld. Sociale constructie = mensen bepalen wat zij normaal en wat zij abnormaal
vinden. Ze zijn geen objectieve maat. Dit doe je in een samenleving of bepaalde groepen.
Attribueren = toeschrijven. Je probeert gedrag dat je waarneemt te verklaren (attributietheorie). Dit
kan je doen door te kijken naar interne factoren (persoon zelf, interne of dispositionele attributie) of
door te kijken naar externe factoren (omstandigheden zijn de oorzaak, interne of dispositionele
attributie).
Fundamentele attributiefout = als je te veel kijkt naar interne factoren en te weinig naar externe
factoren.
Hoofdstuk 2.5
Etikettering = je plakt een label op iemand. Iemand heeft een bepaalde eigenschap/karakter en dat
stop je vervolgens in een bepaalde categorie. Dit kan negatief of positief zijn.
Stigma = een eigenschap die negatieve ladingen krijgen. Drie soorten:
- Lichamelijke gebreken en afwijkingen
- Als ongewenst beschouwde karaktertrekken: bv. verslaving
- Collectieve stigmate: bv. Behoren tot een bepaald ras
Vooroordeel = een bepaalde min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen die een
gedeelte van de sociale werkelijkheid in behoorlijke mate vertekent.
Stereotype = min of meer vaste manier van denken, voelen en handelen van een groep mensen ten
aanzien van een andere groep, waardoor de werkelijkheid sterk vertekend wordt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper IsisStubbe2004. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,19. Je zit daarna nergens aan vast.