Dit is een samenvatting van de tweede historische context: De verlichting, uit de examenkatern van het vwo. Het gaat over verlichte denkbeelden, revoluties in Amerika en Frankrijk en de politieke cultuur in de 19e eeuw.
Geschiedenis Historische Context 2. De verlichting in theorie en praktijk (1650-1900)
§1 Verlichte denkbeelden (1650-1789)
Belangrijk idee verlichting: kennis leidt tot verdraagzaamheid en gelijkheid.
Immanuel Kant (1724-1804)
- ‘verlichting is bevrijding van de mens uit de onmondigheid waaraan hij zelf schuldig is’
Onmondigheid = onvermogen verstand zonder leiding van anderen te gebruiken.
- ‘het openbaar gebruik van het verstand moet altijd vrij zijn en alleen dan kan verlichting onder de
mensen tot stand komen’
Motto verlichting: durf te denken, heb moed je eigen verstand te gebruiken.
Het westerse denken was ondergeschikt geweest aan geloof en traditie.
Mensen dachten dat ze volkomen afhankelijk waren van God.
In vroegmoderne tijd braken andere inzichten door gevolg van toename van kennis.
In renaissance zochten wetenschappers met humanistische analyse de ware bedoelingen van teksten uit
de oudheid.
Ontdekkingsreizigers vergrootten kennis van de wereld buiten Europa.
Door verbetering ambacht natuur beter onder controle.
17e eeuw twee filosofische stromingen: empirisme en rationalisme.
- Traditie en geloof moesten plaats maken voor waarneming en rede.
- Empiristen (John Locke (1632-1704)): kennis komt voort uit waarneming en rede.
- Rationalisme (René Descartes (1596-1650)):
- Rede belangrijkste bron van kennis.
- Werkelijkheid zit logisch in elkaar en daardoor kan de mens de werkelijkheid doorgronden met zijn
verstand, de logica.
Humanisme, ontdekkingsreizen, technologische vooruitgang en rationalisme en empirisme
Wetenschappelijke revolutie, 17e eeuw
- Hoogtepunt met natuurwetten Isaac Newton.
Wetenschappelijke revolutie leidde tot optimisme over mogelijkheden om met verstand en onderzoek alles
te begrijpen en verklaren.
Ontstaan verlichting: beweging om gebruik van verstand, ratio, toe te passen op alle terreinen van de
maatschappij.
Alle moest redelijk zijn: wat niet aan de criteria van de rede voldeed moest verworpen worden.
Plaats van godsdienst in samenleving:
- Vanouds: staat moest ware geloof beschermen.
Kerk moest helpen naleving godsdienstige wetten af te dwingen.
- Ketterij afdwingen
- Reformatie meer nadruk op individuele geweten
- Luther en Calvijn: mensen individueel verantwoordelijk tegenover god.
Overheid moest ware godsdienst bevorderen.
- Verlichte denkers: geloof is puur een zaak van individu en mensen moesten zelf kunnen kiezen wat
ze geloofden.
- Benadrukte belang vrijheid en tolerantie.
- John Locke: scheiding kerk en staat.
Volgens traditionele christelijke opvattingen mens van nature zondig.
Rousseau (1712-1778):
- Mens van nature goed, maar maatschappij slecht.
Boek: Émile, ou De l’éducation
Ideale opvoeding: opvoeding in natuur, zonder straf, dwang of godsdienstonderwijs.
, Locke:
- Mens bij geboorte ‘onbeschreven blad’
Opvoeding en omstandigheden bepaalden of het kind later goed of slecht werd.
Twijfel over mogelijkheden om met verstand wereld beter en mensen gelukkiger te maken.
Armoede, gebrek en ellende gevolg van domheid en achterlijkheid.
Misstanden voorkomen door opvoeding, onderwijs en verspreiding kennis.
Volgens traditionele opvattingen was rechtvaardige samenleving geordend naar Gods wil: verschillende
groepen verschillende rechten en iedereen eigen plaats.
God had koning soevereiniteit gegeven.
- Volgens Lodewijk XIV betekende dit droit divin (goddelijk recht) dat hij absolute macht moest hebben
en zich alleen tegenover God hoefde te verantwoorden.
Locke en Rousseau gingen uit van natuurrechten.
- Alle mensen vrij en gelijk geboren en natuurlijk recht op leven, gezondheid, vrijheid en bezit.
- Macht van staat gebaseerd op sociaal contract: mensen stonden een deel van hun vrije tijd af aan
staat
In ruil daarvoor moest overheid leven, bezit en vrijheid beschermen en als neutrale rechter optreden.
- Als regering macht misbruikte mochten burgers andere regering aanstellen.
Rousseau voorstander directe democratie.
Sociaaleconomische gelijkheid belangrijk.
- ‘geen enkelmens natuurlijk gezag over naasten’ en ‘macht brengt geen enkel recht voort’
- Bron kwaad was privébezit, wat zorgde voor ongelijkheid en onderdrukking.
- Wees slavernij af, omdat rechtmatig gezag alleen kon bestaan met wederzijdse toestemming.
Locke: alle mensen van nature gelijk
Montesquieu (1689-1755) invloedrijk vanwege driemachtenleer, trias politica.
- Macht koning afgezwakt worden
- Samenleving pas rechtvaardig als drie machten van politieke gezag gescheiden waren
- Uitvoerende macht = regering
- Wetgevende macht = parlement
- Rechtsprekende macht = onafhankelijke rechters
- Tegen directe democratie
- Wetgevende macht moest overgelaten worden aan afgevaardigden, door het volk gekozen.
- Volksvertegenwoordigers konden het best bestaan uit twee kamers: Hogerhuis en Lagerhuis.
Adam Smith (1723-1790) zorgde voor herwaardering verhoudingen tussen overheid en economie.
- Tegen mercantilisme en overheid alleen regels opstellen voor economie en naleving ervan
- Werkenden zoveel mogelijk vrijgelaten worden
- Marktmechanisme van vraag en aanbod zou leiden tot grootste welvaart.
Tweede helft 18e eeuw verlichtingsideeën over politiek besproken.
Door veranderende politieke cultuur moest er rekening gehouden worden met publieke opinie.
Sommige heersers lieten zich beïnvloeden en zagen zichzelf als dienaren algemeen belang.
- Vonden verlicht absolutisme het best
- Vergrootten persvrijheid, werkten aan meer tolerantie en bestreden bijgeloof en godsdienstig fanatisme.
Franse koningen zagen verlichtingsideeën als bedreiging (Lodewijk XIV)
- Breidde centrale macht uit
Spanning tussen overheid en verlichte denkers
Censuur
§2 Revoluties in Amerika en Frankrijk (1776-1813)
Amerikaanse onafhankelijkheidsoorlog
Amerikaanse revolutie (1755-1787) verlichtingsideeën voor het eerst in politiek in praktijk gebracht.
In dertien Britse koloniën bevolking gegroeid Amerikanen
Amerikaanse koloniën bestuurden zichzelf voor een deel, met eigen parlementen en gekozen bestuurders.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 7Student. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.